Walter Guinness: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
aanv.; onder zie ook alleen direct gerelateerde zaken
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
[[Bestand:Walter Guinness, Lord Moyne.jpg|thumb|Walter Guinness, Lord Moyne]]
[[Bestand:Atlantic Charter (color).jpg|thumbnail|Atlantisch Handvest, 14 augustus 1941]]
'''Walter Edward Guinness''', eerstesinds 1932 '''baron van Moyne''' en bekend als ''Lord Moyne'' ([[Dublin]], [[29 maart]] [[1880]] - [[Caïro (stad)|Caïro]], [[6 november]] [[1944]]) was een [[Verenigd Koninkrijk (hoofdbetekenis)|Brits]]-[[Ierland (eiland)|Iers]] politicus en [[brouwerij]]-ondernemer. Guinness was de derde zoon van Edward Cecil Guinness, eerste graaf van Iveagh. Zijn vader bezat het grootste deel van de aandelen van de [[Guinness]]-brouwerij en gold als rijkste man van Ierland.
Hij was getrouwd met Lady Evelyn Hilda Stuart Erskine, uitdochter van de [[PeerageSchotse graaf van Schotland]]Buchan. (graven)Het enpaar had drie kinderen.
Walter Guinness is voornamelijk bekend als '''Lord Moyne'''.
Hij was getrouwd met Lady Evelyn Hilda Stuart Erskine uit de [[Peerage van Schotland]] (graven) en had drie kinderen.
 
== Militaire carrière ==
Regel 9 ⟶ 8:
 
== Politieke carrière ==
Guinness was lid van de Liberale Unionisten en vanaf 1912 van de [[Conservative Party|Conservative and Unionist Party]]. Van 1907 tot 1931 was hij voor het kiesdistrict [[Bury St Edmunds]] afgevaardigde in het [[Lagerhuis (Verenigd Koninkrijk)|Lagerhuis]]. In 1922 werd Guinness in de Britse regering opgenomen als staatssecretaris in het Ministerie van Oorlog, vanaf 1924 in het Ministerie van Financiën en in 1925 als minister van Landbouw. In deze tijd sloot hij een persoonlijke vriendschap met [[Winston Churchill]]. Na de verkiezingsnederlaag van de conservatieven in 1929 trad hij af. InDoor zijn verheffing in de adelstand in [[1932]] werd Guinnesshij als ''BaronLord Moyne'' inlid van het [[AdelHogerhuis in(Verenigd Groot-BrittanniëKoninkrijk)|Britse adelstandHogerhuis]] verheven. In de jaren dertig wijdde hij zich aan de toestand van de Britse koloniën en bracht enige tijd door in [[Kenia]] en [[Brits-West-Indië]].
 
Tijdens de [[Tweede Wereldoorlog]] was GuinnessLord Moyne van 1941 tot 1942 minister van de Koloniën. Vervolgens werd hij minister van Midden-Oosten-zaken. Hierna werd hij plaatsvervangend ambassadeur/gezant[[minister-resident]] in [[Caïro (stad)|Caïro]] en vanaf januari 1944 tot zijn dood was hij daar ambassadeur (Resident Minister of State)miniser-resident, met toezicht over [[Perzië]], het [[Midden-Oosten]] inclusief het Britse [[Mandaatgebied Palestina]], en Afrika. Guinness was van mening dat Palestijnen en Joden met elkaar in mandaatgebied Palestina moesten samenleven en voelde niets voor een Joods regime in dat gebied zoals de [[Zionisme|zionisten]] voor ogen stond. Dat zou ook niet in overeenstemming zijn met het [[Atlantisch Handvest]]<ref>[hansard.millbanksystems.com/lords/1942/jun/09/recruitment-of-jews#S5LV0123P0-00335 Recruitment of Jews p.196 en 199] 9 juni 1942</ref>
 
In mei [[1944]] werden de Britten door de [[Hongarije|HongaarsHongaarse]]-Joodse Jood [[Joel Brand]] benaderd met een voorstel van [[Adolf Eichmann]] om het leven van 1 miljoen, met name Hongaarse, Joden te sparen in ruil voor de levering van 10.000 vrachtwagens aan [[Nazi-Duitsland]]. Dit voorstel werd mede op aanraden van GuinnessLord Moyne afgewezen. Nadat Brand door de Britten was vrijgelaten sloot hij zich bij de ondergrondse [[zionisme|zionistische]] [[Lechi]]-beweging aan. Lechi zag GuinnessMoyne als hoofdverantwoordelijke voor het sluiten van de Palestijnse grenzen voor Joodse vluchtelingen en de ramp in 1942 met de [[Stroema (schip)|Stroema]], een schip met 700 vluchtelingen die Groot-Brittannië niet wilde opnemen. Volgens Brand had GuinnessMoyne over het Duitse voorstel gezegd: ''Wat moet ik met 1 miljoen Joden? Waar moet ik ze laten?''<ref>Brand, J. en Weissberg-Cybulski, A. (1958) ''Advocate for the Dead - the Story of Joel Brand''. Londen: Andre Duetsch</ref>
 
== Aanslag ==
Op [[6 november]] [[1944]] werden GuinnessLord Moyne en zijn chauffeur door de Lechi-leden Eliahu Hakim en Eliahu Bet-Zuri in Caïro vermoord. De daders werden begin [[1945]] ter dood veroordeeld en geëxecuteerd. In 1975 werden de stoffelijke resten van Hakim en Bet-Zuri naar [[Israël]] overgebracht en op de [[Herzlberg]] bijgezet. Premier [[Yitzhak ShamirRabin]] en president [[Ephraim Katzir|Katzir]] maakten hun opwachting bij de stoffelijke resten, hetgeen een officieel protest van de zijde van Groot-Brittannië opleverde.<ref>Israel defends honours for Moyne killers, The Times, 1 juli 1975, pg 1</ref>
{{appendix}}