Eerste Oostenrijkse Restauratie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 6:
Nadat Leopold II zich aldus had verzekerd van de steun van de mogendheden, en het beëindigen van de oorlog tegen de Ottomanen ook troepen had vrijgemaakt, stuurde hij regimenten naar Luxemburg om de herovering in te zetten. Op 14 oktober had hij een [[ultimatum]] gesteld voor 21 november. Als de wapens tegen dan zouden neerliggen, beloofde hij [[amnestie]]. Op de ultieme dag riep het Congres de zoon van de keizer, [[Karel van Oostenrijk-Teschen|Aartshertog Karel]], uit tot erfelijk groothertog. Ze beseften dat het patriottenleger van hooguit 15.000 man geen partij was voor de Oostenrijkse troepenmacht van 30.000 onder [[Blasius Columban von Bender]]. Bender, die met de achtergebleven keizerlijken reeds kleine overwinningen had behaald in [[Hertogdom Limburg|Limburg]], Herve en [[Slag bij Falmagne|bij Falmagne]], zette zich in beweging en nam op 24 november zonder weerstand [[Namen (stad)|Namen]]. Twee dagen later onderwierp de Statenvergadering van [[West-Vlaanderen (1713)|West-Vlaanderen]] zich. Op 30 november was Bender in [[Bergen (België)|Bergen]]. Brussel werd op 2 december bezet, Mechelen de 4e, Antwerpen de 6e en Gent de 7e. [[George Koehler]] had de laatste overblijfselen van het patriottisch leger naar Vlaanderen gebracht en demobiliseerde zijn manschappen in Aalst. Op 12 januari 1791 maakte Bender ook een einde aan de [[Luikse Republiek]], hoewel het gebied niet tot de Oostenrijkse Nederlanden behoorde.
 
De opstandelingenleiders vluchtten naar het buitenland. Na een laatste zitting van het Congres op 27 november waren [[Hendrik van der Noot]], [[Petrus van Eupen]] en de andere kopstukken van de [[statisten]] vertrokken naar [[Staats-Brabant]]. De radicale democraten vluchtten naar [[Parijs]], waar ze het ''[[Comité des Belges et Liégeois Unis]]'' stichtten. De [[vonckisten]] maakten veelal gebruik van de amnestieregeling.
 
== Herstel van het gezag ==