De armoede van de filosofie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
ExposeMyStupidity (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
ExposeMyStupidity (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
Marx greep zijn aanval op Proudhon, die werd beschouwd als de belangrijkste vertegenwoordiger van het Franse socialisme, aan om zijn eigen[[historisch materialisme|"materialistische" opvatting van de geschiedenis]] in het algemeen en zijn opvattingen over [[politieke economie]] in het bijzonder uiteen te zetten.
 
Volgens Marx begreepbevatte Proudhon de actuele omstandigheden van het 19e eeuwse [[sociale vraagstuk]] niet in hun grotere samenhang, waarvoorwaartoe hij volgens hem waarschijnlijk de nodige historische kennis ontbeerde (zoals omtrent de [[wereldmarkt]] of de [[slavernij]]).
 
Omdat Proudhon geen [[Duitse taal|Duits]] sprak, kende hij volgens Marx de [[Georg Wilhelm Friedrich Hegel|Hegeliaanse]] termen alleen door geruchten. Hij flirt soms met uitdrukkingen als "[[dialectiek]]" of "[[antinomie]]" zonder de daarmee bedoelde begrippen werkelijk te bevatten. Evenals Hegel redeneert Proudhon vanuit concepten naar de realiteit, hetgeen Marx scherp afwijst als 'vanuit het hoofd construeren' en 'ideeën met dingen verwarren'. Marx zelf daarentegen houdt vast aan zijn fundamentele materialistische opvatting van die geschiedenis die hij later zou gaan betitelen als het "historisch materialisme".
 
Met een dialectische volgorde begrijpt Proudhon een rangschikking van economische categorieën (waarmee hij ook "machines" omvat, die Marx als een oneconomische categorie afwijst), met een tegenstelling die uiteindelijk in een [[synthese]] verzoening vindt. Voor Marx is dit noch een werkelijke (Hegeliaanse) dialectiek, noch een bevredigende benadering, omdat in plaats van een verklaring in Proudhons gedachtengang alleen morele waarderingen een rol zouden spelen.