Mark IV (tank): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
dubbel woord verwijderd
update
Regel 7:
Deze ambitieuze doelstelling betekende allereerst dat er nieuwe fabrikanten nodig waren naast ''Fosters'' en ''Metropolitan'' die de Mark I gemaakt hadden. Stern sloot contracten met ''Armstrong-Whitworth'', ''Beardmores'', ''Coventry Ordnance Works'' en ''Mirless Watson & Co.''.
 
Maar Stern wilde niet alleen aandacht voor de kwantiteit, maar vooral ook voor de ''kwaliteit''. Zelf was hij nauw betrokken geweest bij de technische ontwikkeling van de eerste tank en daarom wist hij maar al te goed dat het vehikel één fundamentele zwakheid had. Dat was niet zoals Tritton, (de eigenaar van ''Fosters'',) dacht, de bepantsering, zodat er een superzware tank nodig was zoals de ''[[Flying Elephant]]''. Die was weliswaar slecht maar dat kon gecompenseerd worden door mobiliteit. En juist daar lag nu de grote zwakte van de Mark I. Alle tactische, strategische en logistieke problemen konden worden opgelost door het voertuig een krachtiger motor te geven, een betrouwbare transmissie en een besturingssysteem dat wél werkt - zelfs zonder drie man extra om het te bedienen. Er zal niet tot massaproductie worden overgegaan voordat dezeeen kwestieafdoende geregeldantwoord gevonden is op dit vraagstuk. Als overgangsmaatregel zullen er twee typen trainingstank gebouwd worden: de [[Mark II]] en de [[Mark III]].
 
De kwestie van de motor is het snelst geregeld. Een zekere Harry Ricardo was al bij de ontwikkeling van de Mark I regelmatig als ingenieur geconsulteerd en Stern geeft hem in oktober de opdracht een heel nieuwe motor van 200 pk te ontwikkelen. Dat moet wel want er zijn simpelweg geen andere motoren voorhanden die zowel krachtiger zijn dan de ''Daimler'', als in het chassis passen.
Regel 21:
==Beschrijving==
 
Hoewel de Mark IV dus in beginsel nog steeds een [[Mark I]] is, zijn er toch verbeteringen naast die welke al bij de [[Mark II]] en III toegepastaangebracht werden:
*Om het railtransport te vergemakkelijken verandert men de aan de zijkanten breed uitstekende geschutskamers, de ''barbettes'', die eerst bij ieder transport van de tank geschroefd moesten worden. De ''Female'' - barbette, met twee machinegeweren, die bij de Mark III al flink verkleind was, krijgt nu een splijting in het midden en scharnieren aan de zijkanten, zodat ze naar binnen geklapt kan worden. De ''Male'' - barbette, met kanon en machinegeweer, wordt wat versmald en de bevestigingsbouten worden aan de binnenkant aangebracht, zodat hij naar binnen geschoven kan worden, de gevechtsruimte in.
*Aangezien het oorspronkelijke [[kanon]] zelfs bij een naar binnen geschoven barbette nog teveel zou uitsteken, wordt de loop ervan verkort van Lang 40 (maal kaliber) naar Lang 23. De officiële aanvangssnelheid (de snelheid die de granaten hebben als ze de vuurmond verlaten) vermindert hierdoor van 554 meter tot 411 meter per seconde. De werkelijke snelheid is een stuk minder, want omdat de eerste partij kanonlopen van dubieuze kwaliteit was (het waren tenslotte afdankertjes van de marine), gebruikt men hulzen met een geringere drijflading, die al opbrandde voordat de mond van het Lang 40 stuk bereikt was. Het negatieve effect hiervan is bij het Lang 23 stuk dus minder, zodat de vermindering van de werkelijke aanvangssnelheid ook lager ligt. Dat is maar goed ook, want de productie van deze verzwakte granaten heeft ''niet'' stilgelegen, zodat er een voorraad ontstaan is waarmee men tot het eind van de oorlog toe kan.