Wonderen van Jezus: verschil tussen versies

Volgens de [[synoptische evangeliën]] ([[Evangelie volgens Marcus|Marcus]], [[evangelie volgens Matteüs|Matteüs]] en [[Evangelie volgens Lucas|Lucas]]) weigerde Jezus wonderbaarlijke tekenen te geven van zijn gezag.<ref>Marcus 8:11-12, Matteüs 16:1-4, 12:38-40, Lucas 11:29-30. Genoemd in: [[Robert W. Funk|Funk, Robert W.]], Roy W. Hoover, en het [[Jesus Seminar]]. ''The five gospels.'' Harper, San Francisco, 1993. p. 72-73.</ref> Toch geloven [[christen]]en dat Jezus' wonderbaarlijke genezingen een vervulling waren van profetieën van [[Jesaja (profeet)|Jesaja]] en beschouwen zij mede om die reden Jezus als de [[Messias]] die in het [[Oude Testament]] voorspeld wordt.<ref>Lucas 7:18-21. Robert W. Funk, Roy W. Hoover, and the Jesus Seminar. ''The five gospels.'' Harper, San Francisco. 1993. p. 301.</ref>

 

{{citaat|Jezus laat zijn parabels vergezeld gaan van talrijke "machtige daden, wonderen en tekenen" (Hand. 2, 22), die tonen dat het [[Koninkrijk van God|koninkrijk]] in Hem aanwezig is. Zij getuigen van het feit dat Jezus de aangekondigde Messias is. De tekenen die Jezus heeft verricht getuigen ervan dat de Vader Hem gezonden heeft. Zij nodigen ertoe uit in Hem te geloven. Aan hen die zich in geloof tot Hem richten, geeft Hij wat zij vragen. Dan versterken de wonderen het geloof in Hem die de werken van zijn Vader doet: zij getuigen dat Hij de Zoon van God is.<ref>Catechismus van de Katholieke Kerk 547,548</ref>}}