Eduard Jacobs (cabaretier): verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
cat |
Gewikified |
||
Regel 1:
'''Eduard Jacobs''' ([[Amsterdam]], [[19 januari]] [[1867]] - aldaar [[6 december]] [[1914]] (eigenlijke naam '''Ezechiël''', bijgenaamd ''de Minstreel van de Mesthoop'') wordt beschouwd als [[Nederland]]s eerste [[cabaret]]ier.
Hij was van huis uit een muzikale diamantbewerker van joodse afkomst. Tijdens zijn reizen naar [[Parijs]] kwam hij in aanraking met de vaudeville en het cabaret
Terug in Nederland werkte hij enige tijd voor de Gebroeders van Lier als
Men moet het cabaret van die tijd, dat in Nederland toen noch vrijwel geheel onbekend was, over het algemeen beschouwen als niet meer dan een praatje met een liedje tussen de optredens door. Jacobs deed dit echter met de nodig satire en spot en speelde ook in op de actuele gebeurtenissen. (bijv. het liedje "Brief van het laatste Amsterdamsche trampaard"). Het liefst zong Jacobs over het wel maar vooral het wee van de (Chinese)prostituees op de Zeedijk en de Langezijds Voor- en Achterburgwal te Amsterdam ("Limonadehoertjes").
Doordat het publiek deze uitspraken, die toch behoorlijk recht voor zijn raap waren, steeds meer ging waarderen werd Jacobs behoorlijk succesvol. Hij componeerde een groot aantal liedjes waarvan ook opnames op grammofoonplaat werden gezet en was daarmee naast [[Koos Speenhoff]] een van de eerste Nederlandstalige cabaretiers die op plaat werd opgenomen.
Kenmerkend voor Jacobs was dat hij staand de piano bespeelde terwijl hij zijn liedjes zong.
Regel 24 ⟶ 19:
Het Luxepaard en het Werkpaard (de Ruin en de Merrie).
[[Categorie:Nederlands cabaretier|Jacobs, Eduard]]
|