Katenhorst: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Welder123 (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele app Bewerking via iOS-app
Welder123 (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele app Bewerking via iOS-app
Regel 4:
 
Voor het eerst werd Katenhorst genoemd in het koopcontract van de Hof te Hulsen in 1333. Getuige in dit koopcontract was Herman van Suerna, (Sudernae of [[Zuna]] geheten Catenhorst. Hoogstwaarschijnlijk was het een leengoed van Sudernae. Sudernae was een versterkt huis gelegen in de buurt van de [[Regge]] in de buurtschap [[Zuna]]. Katenhorst werd ook in 1385, 1390 en 1392 genoemd.
Een akte uit 14167 vermeld dat “ Johan Morre van Katenhorst erkent verkocht te hebben aan Simon van der Schulenborgh het goed Catenhorst gelegen in het ambt van Salland in het kerspel Hellendoorn in de buurtschap Hulsene. Uit een oorkonde uit 1418 blijkt dat [[Frederik van Blankenheim]] de bisschop van Utrecht en leenheer van alle goederen, erkent het erf Catenhorst verkocht te hebben aan Simon van Schulenborgh. Met deze aankoop werd Katenhorst toegevoegd aan de [[Havezate Schuilenburg|Schuilenburg]]. Rond deze tijd heette de havezate Schuilenburg nog “ter Molen”. Katenhorst kwam in de 15e en 16e eeuw in het bezit van de diverse families zoals Schulenborg, Boetzelaer. In 1585 overleed Willem van Ketteler, heer van Schuilenburg. Deze had geen zoon als opvolger en de erfenis werd verdeeld onder zijn twee dochters. Dochter Odilia getrouwt met Coenraad van Ketteler verkreeg Schuilenburg. Dochter Elizabeth verkreeg Katenhorst en huwde met Philips Willem van Bernsau. Ten tijde van de [[Tachtigjarige Oorlog]] werd Schuilenburg en Katenhorst in 1585 ingenomen door de Spanjaarden. De families van Ketteler en Bernsau verbleven tijdens de oorlog niet op Katenhorst, maar verbleven op hun Duitse bezittingen. Na de oorlog ging Katenhorst in 1647 over aan zoon Hendrik Lodewijk van Bernsau welke getrouwd was met Maria Elisabeth Walpott (of Waldboth van Bassenheim). Zij kregen drie kinderen, Philips Wirich, Ferdinand en Elisabeth. Philips Wirich was [[kapitein (rang)|kapitein]] en erfde Katenhorst. Na zijn dood in 1699 erfde zijn broer Ferdinand Katenhorst. Ferdinand was [[generaal]] en in 1716 overleed hij. Zijn vrouw bleef wonen op Katenhorst, maar kreeg schulden. Ze overleed in 1739. Ferdinand zijn zuster Elisabeth die gehuwd was met Engelbert Ryequin van Ennse toe den Grooten Scheer en Zwanenborch verkregen Katenhorst in bezit. Aangezien er een behoorlijke schuldenlast lag op de erfgenamen werden het huis, boerenerven en goederen ”per executie“ verkocht. De koper was de heer van Mennegjeshave (een havezate nabij [[Den Ham (Overijssel)]] welke in het bezit was van de familie [ [[Van Rechteren]]. Aangezien de van familie van Rechteren ook Schuilenburg in hun bezit hadden werden Katenhorst en Schuilenburg weer één.
Uit 1757 is er plattegrond waar op staat dat Katenhorst een U-vormig gebouw was met een linker en rechter vleugel. In 1757 is de linkervleugel afgebroken en werd het huis gerestaureerd. Merkwaardig te noemen is dat na 18 jaar in 1775 het huis met vleugels en hallen voor afbraak werd verkocht.