Louis Vierne: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k |{{Largethumb}}| is redundant, gebruik voortaan |thumb|
Regel 19:
| amg =
}}
[[Bestand:Louis vierne aux orgues.jpg|{{largethumb}}thumb|Vierne aan het orgel in 1927]]
'''Louis Victor Jules Vierne''' ([[Poitiers]], [[8 oktober]] [[1870]] - [[Parijs]], [[2 juni]] [[1937]]) was een [[Frankrijk|Franse]] [[organist]], [[componist]] en [[kerkorgel|orgel]][[muziekpedagoog|pedagoog]].
 
Regel 44:
In 1911 was het de bedoeling dat hij de overleden Guilmant zou opvolgen als orgeldocent aan het Conservatoire de Paris. Toen hij verwikkeld dreigde te raken in een conflict tussen zijn leermeester Widor en de directeur [[Gabriel Fauré]] - die allebei voor hem de rol van mentor vervulden - liet hij de baan aan [[Joseph Bonnet]] en nam de wijk naar de [[Schola Cantorum de Paris]] van zijn vriend [[Vincent d'Indy]].
 
Op 12 juli 1916 vertrok Vierne naar [[Zwitserland]] om genezing te zoeken voor zijn [[glaucoom]]. Na de operatie van 9 oktober 1918 traden complicaties op en Vierne moest zes maanden in een donkere kamer blijven. De operatie mislukte. [[Henri Büsser]] nam in de Notre-Dame tijdelijk zijn plaats in. Vierne kwam op 12 april 1920 weer terug in Parijs, hij was toen geheel blind. Eenmaal in Parijs vond Vierne dat hij geen affiniteit meer had met de nieuwe generatie musici. De jonge zangeres Madeleine Richepin hielp hem bij het vinden van nieuwe leerlingen, het publiceren van zijn composities en het opbouwen van een nieuwe carrière als concertorganist. Zij was een nicht van de dichter [[Jean Richepin]], wiens poëzie Vierne gebruikte voor de [[lied]]erencyclus ''Le poème de l'amour'' uit 1924. Hoewel tijdgenoten haar betitelden als zijn 'amoureuse', was dat waarschijnlijk niet het geval. Zij trouwde met Lucien Mallet, die Viernes huisarts werd.
 
Tussen 1925 en 1927 maakte Vierne - met Madeleine als begeleidster - concert[[tournee]]s naar [[Engeland]], de [[Verenigde Staten]] en [[Canada]]. Daarbij inspireerden de vier tonen van de '[[Big Ben]]' in [[Londen]] hem tot het bekende orgelstuk ''[[Beiaard|Carillon de]] [[City of Westminster|Westminster]]'', terwijl de klokken van de Parish church of St. Mary in [[Hinckley (Hinckley and Bosworth)|Hinckley]] in [[Leicestershire]], die hem een hele nacht hadden wakker gehouden, de bron vormden voor ''Lex Cloches de Hinckley''. Het doel van deze reizen was fondsen te werven voor de restauratie van het orgel in de Notre-Dame. Toen het instrument gereed was, wijdden Widor en Vierne het samen in op een feestconcert op 10 juni 1932.
 
Regel 58:
== Werkenlijst ==
;Orgelmuziek
* 1894: ''Allegretto'' op. 1 in b-klein
* 1894: ''Verset fugué sur "In exitu Israël"''
* 1896: ''Prélude funèbre'' op. 4
* 1899: ''Communion'' op. 8
* 1898-99: ''Symfonie nr. 1'' op. 14 in d-klein
* 1902: ''Symfonie nr. 2'' op. 20 in e-klein
* 1911: ''Symfonie nr. 3'' op. 28 in fis-klein
Regel 70:
* 1914: ''Prélude in fis-klein''
* 1923-24: ''Symfonie nr. 5'' op. 47 in a-klein
* 1926: ''24 pièces de fantaisie'' op. 51, 53, 54, 55, waarin ''Carillon de Westminster'' op. 54/6 en ''Lex Cloches de Hinckley'' op. 55/6
* 1928: ''Trois improvisations'' ([[transcriptie (muziek)|transcriptie]] door Maurice Duruflé in 1954)
* 1929-31: ''Triptyque (Matines - Communion - Stèle pour un enfant défunt)'' op. 58
* 1930: ''Symfonie nr. 6'' op. 59 in b-klein
Regel 78:
;Pianomuziek
* 1895: ''Trois pièces'' op. 7
* 1899: ''Suite bourguignonne'' op. 17
* 1915-16: ''Trois Nocturnes'' op. 34
* 1915: ''12 Préludes'' op. 36
* 1916: ''Poème des cloches funèbres'' op. 39
* 1918: ''Silhouettes d'Enfants'' op. 43
* 1918: ''Solitude'' op. 44
* 1922: ''Ainsi parlait Zarathoustra'' op. 49 (incompleet)
 
;Kamermuziek
* 1895: ''Deux pièces'' op. 5 voor altviool of cello en piano
* 1896: ''Largo et Canzonetta'' op. 6 voor hobo en piano
* 1894: ''[[Strijkkwartet]]'' in d-klein op. 12
* 1905-07: ''Sonate voor viool en piano'' in g-klein op. 23 (opgedragen aan [[Eugène Ysaÿe]])
* 1909: ''Rhapsodie'' op. 25 voor harp
* 1910: ''Sonate voor cello en piano'' in b-klein op. 27
* 1917: ''[[Pianokwintet]]'' in c-klein op. 42
* 1921: ''Marche triomphale pour le centenaire de [[Napoleon Bonaparte|Napoléon Ier]]'' voor 3 trompetten, 3 trombones, pauken en orgel
Regel 98:
 
;Symfonische muziek
* 1907-08: ''[[Symfonie]]'' op. 24 voor orkest in a-klein
* 1925: ''Poème'' op. 50 voor piano en orkest
* 1926: ''Ballade'' op. 52 voor viool en orkest
Regel 105:
;Vocale muziek met orkest
* 1903: ''Praxinoë'', 'légende lyrique' voor solisten en koor, op. 22, [[libretto]] van Ambroise Colin
* 1912: ''Les Djinns'', voor sopraan, op. 35, [[Victor Hugo]]
* 1914: ''Psyché'' voor sopraan, op. 33, Victor Hugo (oorspronkelijk met piano)
* 1916: ''Éros'' voor sopraan, op. 37, [[Anna de Noailles]]
* 1916: ''Spleens et détresses'' voor sopraan, op. 38, [[Paul Verlaine]]
* 1917: ''Dal Vertice'' voor tenor, op. 41, [[Gabriele D'Annunzio]]
* 1931: ''Ballade du Désespéré'' voor tenor, op. 61, [[Henri Murger]] (oorspronkelijk met piano,[[orkestratie]] Maurice Duruflé)
 
Regel 116:
 
;Liederen (selectie)
* 1895: ''À Elle'' op. 10/1, [[Paul Gobillard]]
* 1896: ''Fini de rire'' op. 11/1, [[Maurice Léna]]
* 1896: ''Beaux papillons blancs'' op. 11/1, [[Théophile Gautier]]
* 1896: ''Donc ce sera pour un clair soir d ’été'' op. 11/2, Paul Verlaine
* 1896: ''Qu’as-tu fait de ta jeunesse?'' op. 11/3, Paul Verlaine
* 1897: ''L ’heure du berger'' op. 18/1, Paul Verlaine
* 1897: ''Ô triste, triste était mon âme'' op. 18/2, Paul Verlaine
* 1897: ''Le Rouet'' op. 18/3, [[Charles Leconte de Lisle|Leconte de Lisle]]
* 1898: ''Dors, chère Prunelle'' op. 19, [[Catulle Mendès]]
* 1899: ''Chanson d ’automne'' op. 13/1, Paul Verlaine
* 1899: ''Lied d’amour'' op. 13/2, [[Carly Timun]]
* 1899: ''Extase'' op. 13/3, Victor Hugo
* 1903: ''Soleils couchants'' op. 26/1, Paul Verlaine
* 1903: ''Nox'' op. 26/2, Leconte de Lisle
* 1903: ''Adieu'' op. 26/3, [[Auguste Villiers de L'Isle-Adam]]
* 1912: ''Stances d ’amour et de rêve'' op. 29, 5 liederen, [[Sully Prudhomme]]
* 1921: ''5 poèmes'' op. 45, [[Charles Baudelaire]]
* 1924: ''Le poème de l’amour ([[Floréal (maand)|Floréal]] - [[Thermidor]] - [[Brumaire]] - [[Nivôse]])'' op. 48, 15 liederen, [[Jean Richepin]]
* 1929: ''Les angélus'' op. 57, 3 liederen, Jehan le pauvre
* 1930: ''4 poèmes grecs'' op. 60, Anna de Noailles
 
== Literatuur ==
* Louis Vierne: ''Mes souvenirs''. Cahiers et mémoires de l'orgue, speciale uitgave van het tijdschrift ''L'Orgue'', Paris, 1970.
* Bernard Gavoty: ''Louis Vierne. La vie et l'œuvre''. Albin Michel, Paris, 1943.
* Rollin Smith: ''Louis Vierne: Organist of Notre Dame Cathedral''. Pendragon Press, Hillsdale, N.Y., 1999. {{ISBN |1 57647 004 0}}
* Markus F. Hollingshaus: ''Die Orgelwerke von Louis Vierne''. Dohr, Köln, 2005. {{ISBN |3 936655 25 1}}
 
== Externe links ==