Conqueror: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k |{{Largethumb}}| is redundant, gebruik voortaan |thumb|
Regel 9:
| gewicht=64,86 ton
| pantser=130-76mm frontaal chassis
50-38mm zijkant&achterkant chassis
250-152mm frontaal koepel
100-50mm zijkant&achterkant koepel
 
17mm bovenkant&onderkant
| hoofd=120 mm l1 kanon
Regel 28 ⟶ 27:
 
==Beschrijving==
[[Bestand:ConquerorMark1.jpg|{{Largethumb}}thumb|Conqueror Mk 1 in het Bovington Tank Museum]]
De romp van de Conqueror is lang, zeer breed (399 cm) en plat met vier paar vrij kleine loopwielen per zijde. De ophanging zonder schokbrekers gebruikt horizontale springveren en dit, gekoppeld aan een gewicht van 65 ton, maakt dat de opgevoerde Rolls Royce Meteor M120 motor van 810 pk het voertuig slechts met een snelheid van 34 km/u kan voortdrijven. Het grote gewicht wordt niet zozeer veroorzaakt door een zeer zwaar pantser want dat heeft aan de voorkant van de romp een dikte in het horizontale vlak van 260 mm, bij de toren 178 mm en de kanonmantel 203 mm, ongeveer evenveel als latere versterkte Centurions die toch slechts 51 ton wogen. Wel is het zijpantser van de romp met 110 mm relatief dik maar de grote massa is voornamelijk een gevolg van het grote te beschermen volume en dat was weer veroorzaakt door de gebrekkige wijze waarop het hele project tot stand gekomen was: in plaats van een bepaald kaliber kanon te kiezen en van daaruit de toren te ontwikkelen en die weer op een zo klein mogelijk chassis te plaatsen, had men eerst een naar moderne inzichten overdreven brede romp ontwikkeld en vulde die nu op met een passende en dus enorme toren. Deze toren is gegoten, vrij breed en loopt van achteren ver door. Zo wordt ruimte geschapen voor een commandopost in een uitsteeksel achteraan met bovenop een commandokoepeltje met daarin een zeer duur en gecompliceerd mechanisch vuurcontrolesysteem dat de commandant in staat stelt zelfstandig met een vizier doelen op te sporen, de afstand via driehoeksmeting met een tweede vizier te bepalen en het vizier van de schutter — inclusief de hele toren — dan op het doel te leggen terwijl zijn eigen koepeltje en stoel contraroteren, zodat de schutter de vuurcyclus kan afwerken terwijl de commandant in dezelfde richting het volgende doel zoekt. De commandant kan ook desgewenst zelf het L1 120 mm kanon afvuren en heeft ook nog een derde optisch vizier voor zijn 7,62 mm machinegeweer. Een tweede machinegeweer bevindt zich coxiaal naast het kanon; tijdens de ontwikkeling werd een oorspronkelijk rompmachinegeweer op een spatbord uiteindelijk achterwege gelaten. Dit vuurcontrolesysteem was voor zijn tijd zeer geavanceerd — de Centurion had zelfs helemaal geen optische afstandmeter — maar veel te complex en onderhoudsgevoelig; pas moderne tanks zouden door toepassing van elektronica een oplossing vinden voor dit probleem
[[FileBestand:Conqueror cupola, Bovington Tank Museum.jpg|left|{{largethumb}}thumb|Het roterende commandokoepeltje]]
De toren heeft het voordeel dat hij pantsergranaten door zijn schuine vormgeving deed afketsen; diezelfde vormgeving zorgt er echter voor dat ondanks het zeer grote interne volume de lader vrij krap zat en het kanon slechts zeven graden kon dompen. De lader wordt geholpen door het feit dat bij de granaten drijflading en projectiel gescheiden waren, zoals later ook het geval zou zijn bij de [[Chieftain]]. De drijflading is niet als kardoes maar in een messinghuls verpakt, wat voordelen biedt qua veiligheid maar ook de mee te voeren munitiecapaciteit vermindert tot 36. Er is een speciaal automatisch uitwerpmechanisme om na ieder schot de huls buiten de toren te werken.