Hart en vaatstelsel: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 116:
Om bloed ook door het gehele lichaam te transporteren, evolueerde het bloedvatenstelsel. Mogelijk werd hierbij in eerste instantie gebruikgemaakt van de ruimtes tussen de [[Basale lamina|basale laminae]] van endodermaal en coelomisch epitheel waarmee voedingsstoffen beter verspreid konden worden. [[Vascularisatie]] van de huid, waarbij deze ook doorbloed werd, zou daarna ook [[huidademhaling]] mogelijk hebben gemaakt. In het bloedvatenstelsel van [[ongewervelden]] zijn de bloedvaten slechts met [[extracellulaire matrix]] bedekt. De bloedvloeistof in de [[bloedlacune]]n is bij onder meer [[zeekomkommers]] gelijk aan de coelomische vloeistof die zich daarbuiten bevindt.
 
Aanvankelijk werd bloed rondgepompt door de [[Peristaltiek|peristaltische beweging]] van bepaalde bloedvaten. Bij de [[oer-Bilateriaan]] vond dit plaats met een [[gesloten bloedsomloop]], zoals nu nog bij [[ringwormen]] die het bloed rondpompen met [[Spiercontractie|samentrekkende]] [[Bloedvat|vaten]]. Zo hebben ook nu kleine [[geleedpotigen]] als [[eenoogkreeftjes]] (afgezien van [[Calanoida]]), de meeste [[mosselkreeftjes]] en [[mijten]] (afgezien van ''[[Gamasodes]]'') geen hart. Bij verschillende soorten ontbreken in het voorste deel van dit bloedvat de spieren en klepjes (''ostia''), waarmee dit feitelijk een [[aorta]] is.
 
Bij gewervelden vormde zich zo'n 540-510 miljoen jaar geleden [[endotheel]] als bedekking van de bloedvaten, wat onder meer een belangrijke barrièrefunctie heeft. [[Slijmprikken]] zijn de vroegste nog levende voorbeelden.
 
De opbrengst van [[Slangenpomp|peristaltische pompen]] is echter relatief laag door terugloop van de vloeistof en bij onder meer pekelkreeftjes heeft dit samentrekkende bloedvat daarom gepaarde mondjes met klepjes (''ostia''). Meestal kan het bloed in dit ruggevat daardoor slechts van achter naar voren lopen.
 
Een verbetering van het peristaltische ontwerp kwam met [[hartspierweefsel]] en synchronisatie van de contracties zoals in het [[buisvormig hart]] van [[insecten]]. De desondanks lage efficiëntie zal een [[selectiedruk]] hebben gegeven tot de ontwikkeling van een echt hart.
Regel 128:
 
=== Open bloedsomloop ===
Een [[open bloedsomloop]] bestaat veelal uit een hart dat het bloed of [[hemolymfe]] verpompt naar aorta's en slagaders die in organen en weefsel uitkomen in haarvaten. Hiervandaan komt het terecht in het hemocoel, bestaande uit grotere bloedruimten en kleinere lacunes. Dit is slechts gedeeltijk bekleed met [[endotheel]], zodat de organen in het bloed baden en zo de verschillende stoffen uit kunnen wisselen. Daarna loopt het naar het [[hartzakje]] van waaruit het hart de hemolymfe weer pompt.
De [[open bloedsomloop]] heeft een hogere opbrengst dan de [[gesloten bloedsomloop]] met peristaltische pomp van [[ringwormen]], maar heeft een lagere [[bloeddruk]] en een hoger [[bloedvolume]] dan de gesloten bloedsomloop van complexere dieren als [[inktvissen]] en [[gewervelden]]. Een ander nadeel is dat de stroming van een open bloedsomloop in serie is waarbij verder gelegen organen minder zuurstof en voedingsstoffen krijgen. Dit eerste is geen bezwaar voor dieren als [[insecten]] die gebruikmaken van [[Trachee (insecten)|tracheeën]] voor de [[Ademhaling (dier)|ademhaling]] en zij zijn dan ook in staat tot relatief hoge activiteit.
 
DeEen [[open bloedsomloop]] heeft een hogere opbrengst dan de [[gesloten bloedsomloop]] met peristaltische pomp van [[ringwormen]], maar heeft een lagere [[bloeddruk]] en een hoger [[bloedvolume]] dan de gesloten bloedsomloop van complexere dieren als [[inktvissen]] en [[gewervelden]]. Een ander nadeel is dat de stroming van een open bloedsomloop in serie is waarbij verder gelegen organen minder zuurstof en voedingsstoffen krijgen. Dit eerste is geen bezwaar voor dieren als [[insecten]] die gebruikmaken van [[Trachee (insecten)|tracheeën]] voor de [[Ademhaling (dier)|ademhaling]] en zij zijn dan ook in staat tot relatief hoge activiteit.
Doordat het bloed van kleinere organismes meestal geen of weinig zuurstof hoeft te vervoeren, heeft het bloed of [[hemolymfe]] daarom veelal geen [[ademhalingspigment]]. Daardoor is het kleurloos en lijkt het meer op [[lymfe]]. Er is dan ook geen verschil met de [[extracellulaire vloeistof]] en een open bloedsomloop volstaat hier, mede doordat de compartimenten van het coeloom nauwelijks meer een hindernis vormen. Complexere dieren beschikken over ademhalingspigmenten als [[hemoglobine]] of [[hemocyanine]], wat resulteert in rood respectievelijk blauw bloed.
 
Doordat het bloed van kleinere organismes meestal geen of weinig zuurstof hoeft te vervoeren, heeft het bloed of [[hemolymfe]] daarom veelal geen [[ademhalingspigment]]. Daardoor is het kleurloos en lijkt het meer op [[lymfe]]. Er is dan ook geen verschil met de [[extracellulaire vloeistof]] en een open bloedsomloop volstaat hier, mede doordat de compartimenten van het coeloom nauwelijks meer een hindernis vormen. Complexere dieren beschikken over ademhalingspigmenten als [[hemoglobine]] of [[hemocyanine]], wat resulteert in rood respectievelijk blauw bloed.
 
==== Weekdieren ====
Regel 144 ⟶ 146:
| <small>Bloedsomloop bij [[Mossel (weekdier)|mossel]]</small>
|}
Geleedpotigen en de meeste [[weekdieren]] hebben een open bloedsomloop. Weekdieren zijn een zeer uitgebreide groep met uiteenlopende bloedsomlopen. De circulatie van [[tweekleppigen]] bestaat uit een hart met twee [[Hartoor|hartoren]] of voorkamers die uitmonden in een hartkamer. Deze pompt het hemolymfe in de twee aorta's. De [[posterior]] aorta voert naar de [[Mantel (weekdieren)|mantel]] waar de hemolymfe zuurstof opneemt en keert dan terug naar een hartoor. De [[anterior]] aorta gaat naar de ingewanden en de voet. Vandaar gaat een tak naar de [[Urineblaas|blaas]] om terug te keren naar een hartoor, terwijl de andere tak via het [[nefridium]] (nieren) naar de [[bladkieuw]]en (ctenidia) gaat om zuurstof op te nemen en dan terugkeert. Voor een deel van dit traject loopt het bloed niet via bloedvaten, maar door hemocoel of bloedruimtesbloedruimten.
 
Slakken hebben een enkele hartkamer die bij [[Archaeogastropoda]] gevoed wordt door twee hartoren die elk een ctenidium voor zich hebben. Andere slakken hebben een enkele uitvoering met een ctenidium of bij [[longslakken]] een long die bestaat uit bloedvaten in de mantel. Vanuit de hartkamer voeren twee aorta's of een enkele die zich opsplitst naar de kop en voet en naar de ingewanden. De hemolymfe keert terug via de bloedruimten en daarbij passeert een groot deel het nefridium.