Curaçaose slavenopstand van 1795: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 25:
 
==Overleg==
Schink sprak met Tula en probeerde tot overeenstemming te komen en een oorlog te voorkomen. Tula zei hem: "Zij hebben ons erg slecht behandeld. Wij willen niemand kwaad doen maar wij willen vrijheid. Is niet iedereen op aarde een afstammeling van [[Adam]] en [[Eva (persoon)|Eva]]? Deed ik er fout aan om 22 broeders uit de gevangenis te bevrijden, waar ze ten onrechte in zaten? Ai, vader, zelfs een dier krijgt een betere behandeling." Hierbij moet worden bedacht dat de [[protestant]]se Hollanders hun godsdienst beschouwden als exclusief voor blanken. Ze doopten nooit slaven, in tegenstelling tot de [[Rooms-katholieke Kerk|katholieken]]. Rooms-katholieke priesters waren al vanaf de Spaanse tijd actief op Curaçao, en preekten met name onder de bevolking van het platteland, hoewel ook in Willemstad RoomsRoomse geestelijken werkten.
 
Tula was zich ervan bewust dat de Franse slaven op [[Haïti]] de vrijheid hadden gekregen en beredeneerde dat Nederland in Franse handen was, zodat slaven op Curaçao dan ook de vrijheid verdienden. Hij nam geen enkel aanbod aan. Schink keerde terug naar Baron van Westerholts kamp en lichtte hem in over de voorwaarden van Tula. Van Westerholt haalde meer versterking en besloot aan te vallen. Hij gaf orders om te schieten op elke gewapende slaaf. Negen slaven werden gedood, velen gewond en twaalf gevangengenomen. Ook werden twee burgers bevrijd. De rest ontsnapte.
 
==Gevangenneming==
Tula en zijn kameraden gaven de strijd nog niet op. De slaven, onder leiding van Carpata, vergiftigden het drinkwater van hun vijanden en veroverden hun voedsel totdat Tula en Carpata op 19 september 1795 werden gevangen door het verraad van een slaaf genaamd Caspar Lodewijk. Vanuit het bestuur was een buitengewoon aanlokkelijke beloning in het vooruitzicht gesteld voor diegene, die een of meer van de leiders van de opstandelingen wist te overmeesteren en kon overdragen aan de militie. Voor vrijen was dat een zeer aanzienlijk bedrag en voor slaven was er sprake van [[manumissie]] en een kleinere som baar geld. Louis Mercier was al gevangengenomen in de buurt van Landhuis De Knip. Op dat moment was de opstand voorbij. Lang niet alle deelnemers werden gevangengenomen en berecht. De leiders ontkwamen echter niet aan gevangenschap, verhoren en het proces wat daarop volgde.
 
==Terechtstellingen==
Regel 49:
 
{{Appendix|2=
* A.F. Paula (ed.), ''Zeventien vijf en negentig. De slavenopstand op Curaçao. Een bronnenuitgave van de originele overheidsdocumenten'', 1974.
* ''Encyclopedie van de Nederlandse Antillen'', Walburg Pers, 1985, ISBN 90-6011-360-8
* Nationaal Archief Den Haag. Onder meer toegang 01.05.01.02 - IIe WIC: Brieven en Papieren van Curaçao en Onderhoorige Eilanden.
* A.T. Brusse, ''Curacao en zijne bewoners'', Curacao, 1882, pp 92-98
}}