Boleslav II van Bohemen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Silesianus (overleg | bijdragen)
k Pobožný
Robbot (overleg | bijdragen)
k Robotgeholpen doorverwijzing: Mieszko I - Koppeling(en) gewijzigd naar Mieszko I van Polen
Regel 18:
In 981 begon de machtige edelman Soběslav, van de edelenfamilie ''Slavnikovci'' die grote bezittingen in het zuiden en oosten van Bohemen had, naar onafhankelijkheid te streven. Na zware gevechten moest Soběslav naar Polen vluchten maar hij kende wel een succesje toen zijn broer [[Adalbert van Praag]] bisschop werd van Praag. Adalbert kwam door zijn hervormingsijver al snel in problemen met de adel en geestelijkheid in Bohemen en verbleef daarom vooral buiten Bohemen.
 
Na de dood van Otto probeerde Hendrik weer koning te worden. Boleslav erkende in 984, net zoals [[Mieszko I van Polen|Mieszko I]] van Polen, Hendrik als vorst. Boleslav probeerde verder vooral zijn eigen positie te verbeteren ten koste van Polen. Toen Mieszko zijn zoon met een dochter van de markgraaf van [[Markgraafschap Meißen|Meißen]] liet trouwen, bezette Boleslav, met toestemming van Hendrik, de burcht van Meißen en verdreef hij de bisschop. Mieszko liet het huwelijk toen annuleren en liet zijn zoon met een Hongaarse prinses trouwen, wat potentieel een veel groter probleem voor Bohemen was. Mieszko koos enige tijd later de kant van de minderjarige [[keizer Otto III]] maar Boleslav bleef Hendrik trouw; zelfs toen Hendrik Otto als keizer erkende bleef Boleslav zijn bondgenoot.
 
Politiek werd de positie van Boleslav steeds zwakker en in 987 moest hij de burcht van Meißen opgeven. In 990 kwam hij in open oorlog met Polen over [[Silezië]], dat toen Boheems gebied was. De aartsbisschop van [[Maagdenburg (stad)|Maagdenburg]] weigerde te bemiddelen omdat Boleslav zich tegen Polen had verbonden met heidense stammen uit de [[Lausitz]]. Boleslav gaf daarom dat bondgenootschap op en nam in 992 zelfs deel aan een veldtocht tegen deze stammen. Tijdens de veldtocht werd hij getroffen door een beroerte waardoor hij een tijd lang het bestuur niet kon uitoefenen en hij herstelde maar gedeeltelijk. Silezië was inmiddels verloren gegaan. Om middelen te vinden om zijn leger te versterken zou hij zelfs christelijke onderdanen als slaven hebben verkocht (het handelen in niet-christelijke slaven werd wel acceptabel gevonden).