Mijnhout: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Jaren 1970 is geen Nederlands.
Otto Cusanus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 6:
Het hout dient ter beveiliging van de mijnwerkers tegen steen- en kolenval, ook moet het zorgen dat de [[mijngang]]en en ruimtes voor korte of langere tijd voor vervoer, verkeer en luchtverversing open blijven.
 
Niet alle hout is geschikt om als mijnhout te worden gebruikt. Mijnhout dient grote draag- en [[Buiging (mechanica)|buigsterkte]] te bezitten en moet bovendien waarschuwen bij een te zware druk. De ervaring heeft geleerd dat naaldhout, met name grenenhout, het beste aan deze eisen voldoet. De mijnen kunnen alleen maar hout gebruiken, dat volkomen gezond is, goed geschild en geen nadelige scheuren of andere gebreken heeft. Verder dient het recht en glad zijn en mogen er maar weinig kwasten in zitten. Grenenhout genoot tevens de voorkeur (voor de kompels zelfs boven metaal) omdat het de eigenschap heeft eerste een krakend geluid te produceren alvorens te breken. Hierdoor werden de mijnwerkers gewaarschuwd tegen een nakende instorting van de schacht.
 
Op plaatsen waar ondergronds een gang of ruimte wordt gemaakt, zal het dak (plafond) doorgaans de neiging hebben te zakken, het dient daarom te worden gestut. Met het aanbrengen van ondersteuningen in de [[Pijler (steenkoolmijn)|pijlers]] wordt niet beoogd de zakking van de daklagen te voorkomen. Dit is trouwens vrijwel onmogelijk. Wel moeten de ondersteuningen, in ieder geval ten dele, de zakking der daklagen mogelijk maken, zonder te breken. Dit wordt bereikt door toepassing van aangepunte houten of inschuifbare ijzeren stijlen.