Goudborduren: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Prompter (overleg | bijdragen)
rep. link Bucharra (stad) en dessins
Prompter (overleg | bijdragen)
red.
Regel 63:
=== Centraal-Azië ===
[[Bestand:Muzaffar.jpeg|thumb|Muzaffar al-Din bin Nasr-Allah, Emir van Buchara, (1860-1885), in goudgeborduurde ''kalyuchi''.]]
Archeologen vonden in de omgeving van [[Tasjkent]] in de voormalige [[Sovjetrepubliek]] [[Oezbekistan]] sporen van goudborduurwerk uit de 1e en 2e eeuw na Chr. Bronnen over de strijd van de Arabieren in de 8e eeuw vermelden de rijk van goudborduurwerk voorziene uitmonstering van de [[Sogdië|Sogdische]] veldheren. [[Miniatuur (schilderij)|Miniaturen]] en geschreven bronnen uit de periode tussen de 10e en 16e eeuw getuigen van de faam van het goudborduurwerk uit Buchara, Samarkand en het Perzische [[Herat (stad)|Herat]]. Sinds de 16e eeuw geldt [[Buchara (stad)|Buchara]], een van de oudste steden aan de [[Zijderoute]], als een centrum voor de vervaardiging van goudborduurwerk. De historicus Melikho meldt dat er in de 17e eeuw in [[Samarkand (plaats)|Samarkand]] een wijk werd bewoond door goudborduurders.<ref name=Embroideryofbukhara>''Gold Embroidery of Bukhara, Zolotoe Shit'e Bukary'', A. I., Siderenko, A. R. Artykov, and R. R. Radjabov, Gafur Gulyam, Literature and Art Publishing House, Tashkent, 1981. {{ISBN|0785508058}}</ref> Een geroemd goudborduurder was de dichter Fitrat Zardus (1664-1721). Men onderscheidde de borduurtechnieken ''Zardusi-zaminduzi'': ''de bedekkende'' en ''Zardusi-gulduzi'': ''de florale''. VanBelangrijke dedessins belangrijkste patronen die men ingedurende de 19e eeuw onderscheidde,waren zoalsonder demeer ''daukur'' de, ''butador'' en de ''darkham''. wasHet dragen van de laatste was voorbehouden aan de Emirs van Buchara en de directe familie. <ref name=Embroideryofbukhara/> De borduurselsBorduursels werden vaak over een ''fillet'' (b.v. een uit karton of leer gesneden vorm) op een ondergrond van zijdefluweel en een katoenen steunlaag aangebracht. 18e-eeuwse stukken zijn hier schaars. Ook nadat het [[Emiraat Buchara]] in 1868 een Russisch [[protectoraat]] werd vervaardigde men ''zolotoshveya'' of ''zolotoe shit'e'', zoals men de goudborduursels in deze streken noemt. Zowel de traditionele en [[etnisch]]e klederdrachten uit meerdere Russische windstreken<ref>Met name uit [[Kalmukkië]] en [[Tatarije]]</ref> als de avondkleding van de dames en heren aan de [[Tsaristisch Rusland|tsaristische]] hoven stonden letterlijk stijf van het goudborduurwerk.
 
Toen de [[Centraal-Azië|Centraal-Aziatische]] streken in een latere periode deel uitmaakten van de [[Sovjet-Unie]], toonde men zich flexibel en borduurde bijvoorbeeld een rijkelijk met goud en zilver ''tinsel'' bestikt stuk, getiteld “Kunst behoort aan het volk.”<ref name=Embroideryofbukhara/> De ''couched''-techniek waarmee gouddraad wordt bevestigd, noemt men ter plaatse “Afghaans”. De techniek waarbij men met plat gouddraad een effect bereikt alsof het motief in metaal gedreven is, noemt men “[[Tartarije|Tartaars]]”. Dit versterkt de indruk dat men hier niet alleen in de Perzische stijl werkte, maar ook de invloed ondervond van technieken uit noordelijker streken en het [[Verre Oosten]].<ref>Catalogus ''Bokhara'' The Israël Museum , Jeruzalem, 1967. Y.L. Bialer. Bibliotheek Joods Historisch Museum Amsterdam nummer 874 9 39</ref> Mannen en vrouwen dragen hier de (niet zelden goud geborduurde) [[Tubeteika]] (mutsjes of schedelkapjes). Dames droegen een ''peshonaband''; een tot een band gevouwen shawl waarop een goudgeborduurde en van kleurige [[appliqué]]s voorziene reep verstevigde stof, die rond het voorhoofd op het mutsje vastgespeld, op het achterhoofd werd vastgeknoopt. Ook de 19e-eeuwse ''Zeki-Kurta’s'' of ''Peshkurta’s''; vaak met [[ikat]] gevoerde versieringen van een kledingstuk, langs de halsopening samenkomend in een borststuk, zijn verfijnd.<ref>''Facing West, Oriental Jews of Central Asia ant the Caucasus'', H. Berg e.a.,Waanders, Zwolle i.s.m. JHM, Amsterdam en The Russian Museum of Ethnography, St. Petersburg. 1998.</ref>