Carel Victor Gerritsen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
brug, ik weet waar ik het anders kwijt kan
Edoderoobot (overleg | bijdragen)
k https://onzetaal.nl/taaladvies/een-van-beiden/, replaced: één van de → een van de met AWB
Regel 22:
'''Carel Victor Gerritsen''' ([[Amersfoort]], [[2 februari]] [[1850]] - [[Amsterdam]], [[5 juli]] [[1905]]) was een [[Nederland]]s [[politicus]].
 
Gerritsen was een graanhandelaar die als radicaal-liberaal in het district [[Leeuwarden (stad)|Leeuwarden]] tot [[Tweede Kamer der Staten-Generaal|Tweede Kamerlid]] werd gekozen. Hij bracht een initiatiefvoorstel tot stand over de eedskwestie. Hij was tevens gemeenteraadslid en later drie jaar [[wethouder]] in de [[gemeente Amsterdam]].<ref> In april 2018 vernoemde de gemeente Amsterdam de in het Vondelpark gelegen brug 452 naar [[C.V. Gerritsenbrug|hem]]</ref> Hij was de medeoprichter van de [[Radicale Bond]] en de [[Nieuw-Malthusiaansche Bond]].
 
Hij was de echtgenoot van [[Aletta Jacobs]]. Gerritsen overleed aan de gevolgen van maag- en darmkanker kort nadat hij in [[1905]] opnieuw tot Tweede Kamerlid was gekozen.
Regel 54:
In 1899 werd Carel Victor Gerritsen wethouder in Amsterdam voor armenzorg, handelsinrichtingen en pensioenbureau. Als wethouder is Carel Victor Gerritsen vooral bekend komen te staan als de wethouder die de Gemeentelijke Geneeskundige Dienst grondig hervormde. Doordat Gerritsen een eerste poging deed om meer greep te krijgen op de activiteiten van de medici in stad, bracht hem dit hevig in botsing met de medische beroepsgroep. De reorganisatie behelsde dat in principe alle genees-, heel- en verloskundige hulp die buiten de gasthuizen door de gemeente geleverd werd bij de Geneeskundige Dienst werd ondergebracht. Daarnaast werd er een begin gemaakt met wijkverpleging en veranderde de positie van de uitvoerende medici. De van oudsher vrij gevestigde artsen die de armenzorg als neventaak erbij deden, zouden volgens de nieuwe plannen als medisch ambtenaren in vaste dienst van de gemeente gaan werken. Voor de artsen was dit onaanvaardbaar, omdat dit werd gezien als aantasting van het aanzien van het beroep door het verlies van autonomie. Daarnaast was het niet te verkroppen dat een niet-medicus, zelfs niet-academicus (Gerritsen dus), zich bemoeide met hun vak.
In december 1900 ontving Gerritsen samen met de andere wethouders en de burgemeester van Amsterdam Paul Kruger op het stadhuis. Kruger was de president van de Zuid-Afrikaanse Republiek die op dat moment in oorlog was. Nederland was in de ban van de Boerenoorlog in Zuid-Afrika waarin de Boeren, de nazaten Nederlandse kolonisten, tegen hun Britse overheersers vochten. De Nederlanders voelden zich verbonden met de Boeren die zij zagen als stamverwanten. Het bezoek van Kruger aan Nederland kon dan ook op veel belangstelling van de Nederlanders rekenen. Gerritsen had Kruger al weleens eerder in het ‘echt’ mogen ontmoeten. Op 10 maart 1884 bezocht Paul Kruger Amersfoort en was daar uitgenodigd voor een diner op het Stadhuis. Gerritsen was hier als ééneen van de 45 genodigden ook bij aanwezig toen hij daar nog raadslid was. In het weekblad Ons Blad – gevestigd en gefinancierd door Gerritsen - stond een paginalang verslag van het bezoek, dat ongetwijfeld door Gerritsen geschreven is.
 
{{Appendix|1=alles|2=