Graafschap Zutphen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
{{Infobox historisch land
| Naam in Landstaal =Graafschap Zutphen
| Status =[[Unie (staatkundig)|Unie]] met [[graafschap Gelre]] (1138-1339)<br /> en [[Hertogdomhertogdom Gelre]] (1339-1591)
| Voor1 =Hamaland
| Vlag_Voor1 =
Regel 39:
[[Bestand:Overdracht Gelre en Zutpen aan Willem III.jpg|{{Largethumb}}|Allegorische voorstelling van de overdracht van Gelre en Zutphen in 1675 aan Willem III, met onder drie detailweergaven van de overdracht zelf te [[Arnhem]]]]
[[Bestand:Capture of Zutphen by Maurice of Orange in 1591 - Verovering van Zutphen door Prins Maurits in 1591 (Johannes Janssonius, 1663).jpg|{{Largethumb}}|Inname van Zutphen door Maurits in 1591. ''[[Johannes Janssonius]]'']]
[[Bestand:Steden graafschap zutphen.jpg|{{Largethumb}}|Doetinchem, Lochem, Groenlo en Bredevoort op een prent uit [[1654]]]]
[[Bestand:Slot bronkhorst.jpg|{{Largethumb}}|Slot Bronkhorst in 1731]]
[[Bestand:Kasteel bergh 1743.jpg|{{Largethumb}}|Kasteel Bergh in 1743]]
Regel 52:
=== Noordelijk Hamaland ===
De grafelijkheid in het noordelijke deel van [[Hamaland]] werd in augustus 1046 door koning [[keizer Hendrik III|Hendrik III]] aan de [[bisschop van Utrecht]] geschonken, nadat de voorgaande rijksonmiddellijke graaf, [[Godfried II van Lotharingen|Godfried met de Baard]] uit het gravenhuis Verdun, wegens rebellie was afgezet. Godfried met de Baard kwam in opstand, toen hem na het overlijden van zijn vader Gozelo I diens hertogdom Nederlotharingen werd onthouden door koning Hendrik III. De koning was waarschijnlijk beducht dat Godfried met de Baard, die vermoedelijk in 1037 het [[hertogdom Opper-Lotharingen]] al van zijn vader had overgenomen, met nógnog een hertogdom erbij wel een heel machtig potentaat zou worden. Uiteindelijk raakte Godfried met de Baard al zijn ambten, grafelijk of hertogelijk, kwijt als gevolg van zijn rebellie. Zo kon in 1046 de Utrechtse bisschop met de rijksonmiddellijke grafelijkheid gaan strijken. Het feitelijke bestuur bleef echter bij de leengraaf Godschalk.
 
De oorkonde van 1046 laat duidelijk merken dat het huis Verdun in noordelijk Hamaland een leengraaf heeft ingezet, iemand die met de uitoefening van het gravenambt was beleend door de rijksonmiddellijke graaf. Het heeft er de schijn van dat die toestand pas ná Kerstmis 1025 is ontstaan. Hertog Gozelo I had zich namelijk vanaf september 1024 tot Kerstmis 1025 verzet tegen de opvolging van keizer Hendrik II door [[Koenraad II de Saliër|Koenraad II]], maar verzoende zich met Kerst 1025 met Koenraad. Intussen had Koenraad echter al in 1025 een gunsteling, Werner, ruim bedeeld met grondbezit in zuidelijk Hamaland en op de Veluwe, dat van [[Adela van Hamaland]] was geconfisqueerd vanwege haar betrokkenheid bij de moord op [[Wichman van Vreden]], in oktober 1016. In een niet scherp gedateerde oorkonde uit het tijdvak 1046-1056 blijkt in zuidelijk Hamaland een graaf Wecelo te acteren. Wecelo is een bekende roepvorm van Werner. Zo heeft het er veel van dat Gozelo I, toen hij in 1025 eieren voor zijn geld koos, ermee heeft moeten instemmen dat Werner in dat zuidelijk Hamaland zijn leengraaf werd. Bleef dus over noordelijk Hamaland, waar tussen 1025 en 1046 een leengraaf op het tapijt is verschenen, denkelijk wel de stamvader van het Zutphense gravenhuis, [[Godschalk van Zutphen|Godschalk]] (overleden 1063), die verwant was aan het huis Verdun.