Soefisme: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
10Guillot (overleg | bijdragen)
10Guillot (overleg | bijdragen)
Regel 44:
Het soefisme begon als een zuiver individuele mystieke ervaring en groeide vervolgens uit tot een maatschappelijke beweging met grote aanhang onder het volk. Onder de [[Seltsjoeken|Seltsjoekse]] en [[Ottomaanse Rijk|Ottomaanse]] sultans waren er zelfs derwisj-opstanden, die soms een serieuze bedreiging vormden voor de gevestigde orde. Om deze gevaren af te wenden, verkregen enkele derwisj-orden goedkeuring en een voorkeursbehandeling. Dat geldt bijvoorbeeld voor de orde der Mewlewi's, bekend als de ''dansende derwisjen'', die in de loop van de 16e eeuw in de Ottomaanse staat in de gratie kwam en waarvan het hoofd vanaf 1648 optrad bij de troonsbestijgingsplechtigheden van de nieuwe sultan en met name bij het omgorden met het zwaard van Osman, de bezegeling van de troonsbestijging. De Mewlewi-orde werd in de 13e eeuw opgericht door een van de grootste soefi-dichters, [[Jalaluddin Rumi]] (1207-1273), in [[Konya (stad)|Konya]]. De Mewlewi's waren van alle orden de meest conformistische en haar volgelingen waren merendeels stedelingen uit burgerlijke of hogere kringen.<ref>Bernard Lewis, ''Het Midden Oosten, 2000 jaar culturele en politieke geschiedenis'', pag. 238-240, Uitg. Forum, Amsterdam (1996), {{ISBN|90-225-2029-3}}</ref>
 
Terwijl de [[oelama]] (islamitische geleerden) betrokken raakten bij het regeringsapparaat, bleven de soefi's deel uitmaken van het volk en behielden zodoende de invloed en het respect dat de oelama vaak kwijtraakten. Ondanks zijn populaire en mystieke karakter oefende het soefisme langzaamaan ook invloed uit op de islamitische intellectuelen. Dankzij een van de grootste middeleeuwse islamfilosofen, [[al-Ghazali|Abu Hamid al-Ghazali]] (1059-1111), werden de leerstellingen van het soefisme opgenomen in de officiële islamitische leer. Diens werken hadden een enorme invloed op de verdere ontwikkeling van de islamitische wetenschappen.
 
Sommige soefidoctrines en praktijken bleven verdacht, met name de onverschilligheid van enkele soefileraren ten aanzien van de handhaving van de geloofsovertuiging en de wet en soms zelfs ten aanzien van de barrières tussen 'de ware islam' en andere geloven.