Verenigde Staten: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Linkfix
Regel 145:
Maatschappelijke groeperingen, organisaties en rijke particulieren verlenen financiële steun aan beide belangrijke partijen. De Republikeinen ontvangen over het algemeen meer financiering en steun van commerciële groepen, belijdende christenen en Amerikanen op het platteland, terwijl de Democratische partij meer steun van vakbonden en etnische minderheidsgroepen ontvangt. Doordat de Amerikaanse federale verkiezingen vrijwel geheel via gekochte zendtijd in de massamedia worden uitgevochten, behoren ze tot de duurste van de wereld. De totale kosten van de presidentiële campagnes van alle kandidaten bij elkaar lopen in de honderden miljoenen dollars. Toegang tot fondsen is daarom essentieel in het politieke systeem. Bedrijven, vakbonden en andere georganiseerde groepen die fondsen en politieke steun aan partijen verlenen, spelen een rol in het bepalen van politieke agenda's en overheidsbesluitvorming.
 
Het politieke systeem van de Verenigde Staten heeft historisch eerder ''catch-all''-partijen dan coalitieoverheden gesteund. Dit is grotendeels het gevolg van het kiessysteem van enkelvoudig [[districtenstelsel]], waarbij enkel de kandidaten die het hoogste aantal stemmen hebben verkozen worden. Kiezen op een kansloos geachte favoriete kandidaat beschouwen de meeste kiezers als een verloren stem. Bovendien is heel veel geld en een goede organisatie nodig om verkozen te worden. Hierdoor hebben kleinere partijen de grootste moeite om politiek door te dringen. Een enkele keer weet een 'derde' partij of kandidaat op de voorgrond te komen bij grote onvrede over zowel de democraten als republikeinen, zoals [[Theodore Roosevelt]] bij de presidentsverkiezingen van 1912 en [[Ross Perot]] tijdens de [[Amerikaanse presidentsverkiezingen 1992|presidentsverkiezingen van 1992]], en [[George Wallace]]in de [[Amerikaanse presidentsverkiezingen 1968]] maar zulke successen waren zelden blijvend.
 
Het kiessysteem heeft ervoor gezorgd dat er altijd twee partijen dominant zijn. In het verleden is weleens een dominante partij vervangen door een ander, zo hebben in het verleden de [[Federalistische Partij]], de [[Whig Party (Verenigde Staten)|Whig Party]] en de [[Democratisch-Republikeinse Partij]] presidenten geleverd. Politici die een sterke regionale achterban hebben en zich niet willen binden met grote partij, presenteren zich als een onafhankelijke kandidaat, maar meestal wel met een republikeinse of democratische achtergrond. Veel kiesdistricten hebben een grote republikeinse of democratische meerderheid en worden beschouwd als 'veilig' voor de betreffende partij. De politieke strijd concentreert zich dan op de voorverkiezingen, waarbij de kandidaten de radicalere partijaanhang voor zich moeten winnen. Dat kan conflicteren met de wens een verkiesbaar kandidaat te presenteren met gematigder standpunten voor het hele electoraat.