Leerlooien: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Daaf Spijker (overleg | bijdragen)
k →‎Leerlooierijen: zo heet het (ook op wikipedia) en taalpoetsje
BliepToet (overleg | bijdragen)
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website
Regel 20:
Naast plantaardige werden ook minerale looistoffen gebruikt, met name aluin en andere aluminiumzouten.
 
Tussen [[1884]] en [[1893]] werden door de Amerikanen Shulz en Dennis de eerste synthetische looistoffen ontwikkeld op basis van [[chroom (element)|chroom]] (bijvoorbeeld: natrium- en kaliumbichromaat). Voor de vervaardiging van glacéleer werden ook eierdooiers gebruikt. Omstreeks [[1903]] werd de chroomlooiing in Nederland ingevoerd. Omstreeks 1950 hadden de synthetische looimiddelen de plantaardige goeddeels verdrongen. Aanvankelijk werden de driewaardige chroomzouten uit natriumbichromaat vervaardigd op de looierij zelf, waartoe dit gereduceerd moest mordenworden in een zuur milieu. Hiertoe werden stoffen als natriumsulfiet, natriumthiosulfaat, natriumbisulfiet, zwaveldioxide, glucose en organische afvalproducten gebruikt. Sedert [[1912]] werden de synthetische looistoffen door de chemische industrie op de markt gebracht.
 
De industrialisering van het looiproces had omstreeks 1900 plaats. Voordien werd het leerlooien vooral ambachtelijk bedreven. In 1915 werden er in Nederland niettemin nog 497 leerlooierijen en stoom-leerfabrieken geteld, waarvan 389 (78%) in [[Noord-Brabant]]. De meeste hiervan waren ambachtelijk en mogelijk toen al kwijnend.