Lambdasonde: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
Een '''lambdasonde''' is een [[sensor]] die zich bevindt in de [[Uitlaat (verbrandingsmotor)|uitlaat]] van een [[auto]] met [[benzinemotor]].
 
De sonde meet het aandeel [[Dizuurstof|zuurstof]] in het [[uitlaatgas]] en geeft dezedit door aan het [[Electronic control unit|motormanagementsysteem]]. De [[Lambdawaarde (motortechniek)|lambdawaarde]] is een indicator voor de effectiviteit van de verbranding. Afhankelijk van de lambdawaarde wordt dit door het motormanagementsysteem bijgestuurd door de samenstellingverhouding van brandstof en lucht verhoudingaangepast aandoor tede passeninspuittijd doorvan de [[Injectiemotor|brandstofinjectieinjectoren]] bij te regelen, door de inspuittijd van de injectoren te veranderen.
 
Voertuigen gebouwd na het jaar 2000 hebben een tweede lambdasonde achter de [[Driewegkatalysator|katalysator]] om de effectiviteit daarvan te controleren.
 
==De sonde==
Het sensorelement is een keramische cilinder, van binnen en van buiten met poreuze platina-elektroden bekleed; het geheel is beschermd door een metalen gaas. Het werkt door het verschil in zuurstofzuurstofgehalte tussen het uitlaatgas en de buitenlucht te meten en genereert een spanning of verandert zijn weerstand, afhankelijk van het type sensor.
 
De sensoren zijn alleen effectief bij verhitting vanaf ongeveer 316 °C; daarom hebben de meeste lambdasondes een verwarmingselement, dat de keramische punt snel op temperatuur brengt. Dit maakt een snellere regeling mogelijk van de mengselsamenstelling. Oudere sondes zonder verwarmingselementen worden verwarmd door de uitlaatgassen, maar er is een langere periode tussen het moment dat de motor wordt gestart en het moment dat de sonde op de juiste temperatuur is. Zonder verwarming kan het proces enkele minuten duren.
 
De sonde heeft meestal vier draden, één signaaldraad, meestal zwart, één massadraad (grijs) en twee voor het verwarmingselement (wit).
Oudere, niet-elektrischeelektrisch verwarmde, sensoren hadden één draad (de signaaldraad en massa via de uitlaat) of twee draden (één signaaldraad en één massadraad).
 
==Lambdasignaal==