Mein Kampf: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Monza36 (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 21:
| vervolg =
}}
'''''Mein Kampf''''' ([[Nederlands]]: ''Mijn kampstrijd'') is het boek van [[Adolf Hitler]] dat zijn ideeën over [[Weimarrepubliek|Duitsland]], [[ras (mensheid)|ras]] en [[politiek]] bevat. Het eerste deel is door hemzelf grotendeels tijdens zijn gevangenschap in [[1924]] in de [[Gevangenis van Landsberg|gevangenis van Landsberg am Lech]] gedicteerd en is met het oog op publicatie nog bewerkt door [[Rudolf Hess]] (destijds Hitlers secretaris), door medestanders, waaronder de tijdelijk gevluchte [[Ernst Hanfstaengl]] en medegedetineerden. Minder bekend is de grote en directe invloed van dr. [[Karl Haushofer]], een befaamde Duitse [[Geopolitiek|geopoliticus]]. Ook enkele denkbeelden van [[Henry Ford]] zijn letterlijk vermeld. Het werd in 1925 in [[Nederland]] uitgegeven als ''Mijn kamp'' en in 2018 als ''Mijn strijd''.
 
== Inleiding ==
Regel 37:
Van de schimmige periode tussen zijn schoolafsluiting en de Eerste Wereldoorlog maakt Hitler een "studietijd". Dat deze bestond uit het lezen van kranten in koffiehuizen verzwijgt Hitler. In deze periode is ook Hitlers ontwaken als antisemiet te plaatsen. Hitler komt met een verhaal over Joodse jongens die erop uit zijn Arische meisjes te bezwangeren. Achtergrond zou hun geperverteerde "Joodse natuur" zijn die alles wat waardevol is wil besmeuren. De levendige beschrijving van een Joodse jongeman die "begerig naar een blond meisje kijkt" doet een seksuele frustratie van Hitler vermoeden.
 
Over de Joden komt Hitler verder met de gebruikelijke vooroordelen; zij zouden onder andere a-muzikaal zijn en tegelijk het muziekleven (willen) beheersen, ze zijn volstrekt ongeschikt voor de landbouw, kunnen niet marcheren en niet vechten. Joden parasiteren, zo stelt Hitler, op andere volkeren. Aan de grote prestaties van Joodse wetenschappers, kunstenaars en zakenlieden besteedt Hitler geen aandacht, ze komen hem in zijn betoog niet te pasaan. Verder stelt Hitler dat Joden werkschuw zijn op het gebied van productieve arbeid en vooral uit zijn op handel en het verkrijgen van zoveel mogelijk geld ten koste van alles (zie ook [[Der ewige Jude]]).
 
Hitler besteedt veel aandacht aan obscure theorieën over de oorsprong van de rassen en laat de eerste Joden samen met de Romeinse legioenen in Germanië verschijnen. Het voor Hitler onvermijdbare resultaat was dat de Joden handel gingen drijven en de eerlijke Germanen, die tegen de Joodse handelsgeest niet waren opgewassen, benadeelden.
Regel 49:
 
== Verspreiding ==
 
Tot de verkiezingen in 1930 werden er in Duitsland 23.000 exemplaren van het eerste deel van ''Mein Kampf'' verkocht, en 13.000 van het tweede. Het boek werd uitgegeven door uitgever Eher (Eher-Verlag), eigendom van de NSDAP. Eén exemplaar kostte RM 12. Daarvan ontving Hitler 10 procent.<ref>[http://www.zdf.de/ZDFmediathek#/beitrag/video/1490770/Hitler-und-das-Geld ZDF-documentaire ''Hitler und das Geld'']</ref>
 
De inkomsten uit de [[auteursrecht]]en op zijn boek vormden de hoofdmoot van Hitlers inkomen. Hij kon er reeds in 1924, vanuit de gevangenis, een [[Reichsmark|RM]] 20.000 kostende [[Mercedes-Benz|Mercedes]] 11/40 van kopen. Op jaarbasis was Hitler nu verzekerd van een inkomen van rond de RM 15.000 (gerekend naar huidige maatstaven ongeveer €&nbsp;60.000); bijna net zoveel als de Rijkskanselier van Duitsland verdiende. Vanaf 1930 sprong de verkoop omhoog ten gevolge van het verkiezingssucces van de nazi's. In 1930 verdrievoudigde Hitlers inkomen, naar RM 48.472. In 1932 was dat al RM 64.639. In 1933 had Hitler een belastingschuld van RM 405.500 uit de [[royalty's]] op de verkoop van 240.000 exemplaren van ''Mein Kampf''. Zijn totaalinkomen bedroeg dat jaar 1,2 miljoen RM. Daarna deed Hitler overigens geen belastingaangifte of -betalingen meer en in 1934 werd zijn belastingschuld kwijtgescholden. In 1939 waren al 5,45 miljoen exemplaren uitgegeven en in 1943 10 miljoen (''zie kader boven''). Deze hoge oplage werd onder meer bereikt doordat bij elk huwelijk een exemplaar aan de echtelieden cadeau werd gedaan. Gemeenten waren verplicht het boek aan te schaffen.