Eerste Kamer der Staten-Generaal: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 28:
Bij de [[Nederlandse Grondwet#1917|grondwetsherziening van 1917]] verkregen vrouwen het passieve kiesrecht voor de Eerste Kamer, en werden alle overige beperkingen om lid te mogen worden opgeheven. Het [[meerderheidsstelsel]] werd vervangen door een [[evenredige vertegenwoordiging]].<ref name="ek"/> In november 1918 gingen er stemmen op om de Eerste Kamer af te schaffen. Tweede Kamerlid [[Alibert Cornelis Visser van IJzendoorn|Visser van IJzendoorn]] kreeg bekendheid om zijn uitspraak dat bij opheffing alleen de boden van de Eerste Kamer zouden treuren. De regering kwam met een voorstel om de zittingsduur terug te brengen tot vier jaar en tegelijkertijd met de ontbinding van de Eerste Kamer ook de Provinciale Staten te ontbinden, waarvan de leden wel die van de Eerste Kamer zouden blijven kiezen. Het voorstel werd in de Eerste Kamer verworpen, waarop de voorzitter van de ministerraad [[Charles Ruijs de Beerenbrouck]] het plan indiende om de zittingsduur naar zes jaar te verlagen en elke drie jaar de helft van de leden te laten kiezen door de helft van de Provinciale Staten. Beide Kamers gingen in 1922 akkoord.<ref>Oud, P.J. (1997, 11e herziene druk) ''Staatkundige vormgeving in Nederland I 1840-1940'', p. 233</ref>
 
In 1956 ging het aantal zetels van 50 naar 75 en in 1983 werd iedereende nogzittingsduur maarverminderd tot vier jaar lid, en kwamenwerd er geeniedereen tussentijdsetegelijk verkiezingen meergekozen. Bij de [[Nederlandse_Grondwet#2017|grondwetswijziging van 2017]] werd bepaald dat de leden van de Eerste Kamer mede gekozen zullen worden door de gekozen leden van een nieuw orgaan, het [[Kiescollege voor de Eerste Kamer]] in [[Caribisch Nederland]]. Dit werd voor het eerst toegepst bij de [[Eerste Kamerverkiezingen 2019]].
 
==Bevoegdheden==