Dante Alighieri: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k →Werken: + |
k sp ij => ei |
||
Regel 98:
Zijn ''Vita Nuova'' dat tot stand kwam tussen 1293 en 1295<ref>Jay Ruud,2008, p. 8.</ref> grotendeels met Beatrice als muze, is een prosimetrum, een tekst waarin proza en poëzie elkaar afwisselen, naar het model van de "''De consolatione Philosophiae''" van Boëthius. Het werk heeft drie grote onderdelen, een eerste deel waarin Dante exalteert over het feit dat Beatricce zijn begroeting beantwoord had, een tweede deel waarin hij treurt over het feit dat zij zijn groet niet langer beantwoordde en het laatste waarin hij treurde en rouwde om haar dood en haar onsterfelijke ziel bezingt. In dit werk gaat Dante meer en meer aanleunen bij de “''Dolce stil nuovo''” van Guido Guinizelli, van wie hij de poëzie waarschijnlijk had leren kennen tijdens zijn bezoek aan Bologna in 1287. De Dolce stil nuovo verheft de zinnelijke liefde die door de troubadours bezongen werd naar een [[Metafysica|metafysisch]]-[[platonisme|platonisch]] niveau. Na de dood van Beatrice wordt de liefde van Dante overgedragen op de “''Donna gentile''” die hem in zijn verdriet over het verlies van Beatrice kwam troosten.
Zijn volgende werk, il Convivio (het gastmaal) schreef Dante tussen 1304 en 1307.<ref>Giorgio Petrocchi, 1997, p. 57.</ref> Het werk is een uitgebreid commentaar op wat Dante vroeger heeft geschreven waarbij hij zeer uitgebreid
In de ''De vulgare eloquentia'', zijn pleidooi voor de '”nobele” volkstaal, kwam hij tot de conclusie dat de ware poëzie in de volkstaal de klassieke auteurs als voorbeeld moet nemen en hij denkt hierbij uiteraard aan zijn eigen canzoni als het goede voorbeeld hiervan.<ref name=lodi/> Over de opvatting van poëzie als een allegorie, “sotto la bella menzogna si cela la veritá” (onder de mooie leugen verbergt zich de waarheid), die uitgebreid aan bod kwam in zijn Convivio, is geen sprake meer.<ref name=lodi/>
|