Economie van de Sovjet-Unie: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k (GR) File renamed: File:Malioutine1920.jpg → File:Где работа, идите туда. Первое мая — праздник труда.jpg Criterion 2 (meaningless or ambiguous name) · Нормальное адекватное название |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 4:
Vanaf 1928 werd het volledige verloop van de economie bepaald door een aaneenschakeling van [[vijfjarenplan]]nen. Tegen 1950 had de Sovjet-Unie zich ontwikkeld van een agrarische maatschappij tot een industriële grootmacht. Door deze prestatie – door de Nationale Veiligheidsraad van de [[Verenigde Staten]] omschreven als een “bewezen vermogen om achtergebleven landen snel door de crisis van modernisering en industrialisering te loodsen” – voelden intellectuelen in [[ontwikkelingsland]]en in [[Azië]] zich aangetrokken tot het [[communisme]]. De imposante groeicijfers gedurende de eerste drie vijfjarenplannen (1928-1940) vielen des te meer op, omdat deze periode vrijwel gelijk liep met de [[Grote Depressie]]. Desondanks was het land, vanwege de armoedige basis waarop de vijfjarenplannen voortbouwden, nog steeds arm bij het begin van [[Operatie Barbarossa]]. Keerzijde van de stalinistische economische ontwikkeling, die zorgde voor economische groei en industrialisatie, was een geschat aantal doden van 10 miljoen, waaronder voornamelijk slachtoffers van [[hongersnood]].
De complexe eisen van de moderne economie en het inflexibele bestuur speelden de centrale planmakers parten. [[Corruptie]] en gerommel met gegevens kwam veelvuldig voor onder de bureaucraten die doelen en quota afdeden als zijnde gehaald, en daarmee dus de crisis verergerden. Tussen het Stalintijdperk en het vroege [[Leonid Brezjnev|Brezjnev]]tijdperk groeide de Sovjeteconomie veel langzamer dan de [[Japan]]se, maar iets sneller dan de Amerikaanse economie. In 1950 bedroeg het [[
In 1990 waren de [[consumptie|consumentenuitgaven]] goed voor iets minder dan 60% van het totale BBP van het land, terwijl de industriële en agrarische sectoren in 1991 respectievelijk 22% en 20% bijdroegen aan de economie. Landbouw was de voornaamste bezigheid in de Sovjet-Unie voor de grootschalige industrialisatie onder [[Jozef Stalin]]. De dienstensector was van marginaal belang in de Sovjet-Unie, waar de meerderheid van de arbeidskrachten in de industriële sector werkte. De [[beroepsbevolking]] bestond uit 152,3 miljoen mensen. De industrie stoelde onder andere op de productie van [[petroleum]], staal, motorvoertuigen, chemicaliën, elektronica en hout, alsmede op de ruimtevaartindustrie, telecommunicatie, voedselverwerking, de mijnbouw en de [[defensie-industrie]].
|