Krijt (periode): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Versie 53445865 van 92.110.155.214 (overleg) ongedaan gemaakt.
Label: Ongedaan maken
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 2:
{{Zijbalk indeling tijdperk Krijt}}
 
Het '''Krijt''' is een [[geologisch tijdperk]] dat duurde van ongeveer 145 tot 66<ref>Zie Gradstein ''et al.'' (2012). Door [[kalibreren|kalibratie]] van de [[argon-argon-methode]] kwamen Kuiper ''et al.'', 2008 tot een ouderdom van 65,95 Ma.</ref> miljoen jaar ([[Ma (tijd)|Ma]]) geleden. Het is de laatste [[periode (tijdperk)|periode]] van de [[Era (tijdperk)|era]] [[Mesozoïcum]], het volgt op de [[Jura (periode)|Jura]] en wordt gevolgd door het [[Paleogeen]], de eerste periode in het [[Cenozoïcum]].
 
Het Krijt was een periode met een relatief warm klimaat en een hoge zeespiegel. In het water leefden tegenwoordig uitgestorven groepen dieren waaronder zeereptielen, [[Ammonieten (weekdier)|ammonieten]] en [[rudisten]]. Op het land leefden diverse soorten [[dinosauriërs]], tegelijkertijd verschenen veel van de moderne groepen [[zoogdieren]] en [[vogels]]. Onder de [[planten]] verschenen de [[bedektzadigen]] (bloemdragende planten). Het Krijt werd afgesloten met een van de grote [[massa-extinctie]]s uit de [[geschiedenis van de Aarde|Aardse geschiedenis]], waarbij onder meer de dinosauriërs [[uitsterving|uitstierven]], (uitgezonderd [[Ornithurae]], een deel van de [[vogels]]).
 
== Naamgeving en indeling ==
De naam Krijt komt van het [[Latijn]]se ''creta'', dat [[kalk]] betekent. De naam van het eiland [[Kreta]] heeft dezelfde oorsprong. Het Krijt bestaat in Europa voornamelijk uit dikke lagen [[kalksteen]], vandaar de naam. Het Krijt werd in 1822 voor het eerst als geologisch begrip gebruikt door de [[België (hoofdbetekenis)|Belgische]] [[geologie|geoloog]] [[Jean d'Omalius d'Halloy]], bij onderzoek van gesteentelagen in het [[Bekken van Parijs]].<ref>Rothe (2000), p 143; Prochorov (1974), deel 16, p. 50</ref> Omalius d'Halloy gebruikte destijds voor de duidelijk onderscheidbare kalklagen uit de periode het woord "terrein".
 
Het [[systeem (stratigrafie)|systeem]] Krijt wordt in Europa ingedeeld in twaalf [[etage (stratigrafie)|etages]], die zijn overgenomen in de officiële [[geologische tijdschaal]] van de [[International Commission on Stratigraphy]]. De ICS verdeelt het Krijt daarnaast in twee [[tijdvak (geologie)|tijdvakken]]: Vroeg en Laat. Inofficieel komt ook een alternatieve driedeling voor in [[Neocomien]] (Onder/Vroeg), [[Gallic]] (Midden) en [[Senonien]] (Boven/Laat).
Regel 14:
 
== Paleogeografie en eustasie ==
 
{{Zie hoofdartikel|Paleogeografie}}
Het uit elkaar bewegen van de continenten, dat in het [[Trias]] en de [[Jura (periode)|Jura]] was begonnen met het uiteenvallen van het [[supercontinent]] [[Pangea]], ging in het Krijt door. Aan het begin van het Krijt lagen de continenten nog redelijk dicht bij elkaar, maar gedurende het Krijt kwamen de continenten steeds verder uit elkaar te liggen. De meeste van de huidige continenten waren in het Krijt ook al aparte eenheden, hoewel [[Australië (continent)|Australië]] en [[Antarctica]] nog met elkaar verbonden waren. Tussen [[Europa (werelddeel)|Europa]] en [[Afrika]] en [[Noord-Amerika|Noord-]] en [[Zuid-Amerika]] opende de [[Atlantische Oceaan]], tussen Afrika en Europa de [[Tethysoceaan]]. Het oude [[Gondwana (paleocontinent)|Gondwana]] brak op in de continenten [[India]], Afrika, Australië-Antarctica en Zuid-Amerika.<ref>Stanley 1999, p. 476-479</ref>
Regel 37 ⟶ 36:
Het Krijt is genoemd naar de dikke lagen kalksteen van deze ouderdom in Europa. Ook in andere gebieden ter wereld komt uit deze periode veel [[marien]]e kalksteen voor. Kalksteen vormt goed in ondiepe warme zeeën, die vanwege het warme klimaat en het hoge zeeniveau tijdens het Krijt een relatief groot deel van het aardoppervlak bedekten. Door de hoge zeespiegel (veel [[sedimentatie]]) en de relatief geringe ouderdom ligt wereldwijd relatief veel [[gesteente]] uit het Krijt aan het oppervlak.
 
Een typisch soort kalksteen uit het Krijt is [[krijtgesteente]], dat is opgebouwd uit [[coccoliet]]en, de microscopisch kleine, uit [[calciumcarbonaat]] bestaande skeletjes van [[algen]] die in groten getale in de Krijtzee leefden. In [[Limburg (Nederland)|Limburg]] wordt krijtgesteente [[Limburgse mergel|mergel]] genoemd, een verwarrende naam omdat normaal gesproken met ''mergel'' een gesteente bedoeld wordt dat veel minder kalk bevat. Krijtgesteente [[Consolidatie (gesteente)|consolideert]] erg moeilijk, zodat het vaak nog uit los, ongeconsolideerd materiaal bestaat. Er worden veel [[vuursteen]]concreties in gevonden, en [[fossiel]]en van [[zee-egels]], [[belemniet]]en en [[ammonieten (weekdier)|ammonieten]]. De mergel van Limburg is ook bekend van vondsten van de ''[[Mosasaurus]]'', een zeereptiel.
 
Krijtgesteente wordt ook gevonden in Zuid-Engeland, waar het ''chalk'' genoemd wordt en onder andere de [[kliffen van Dover]] vormt, in Noord-Frankrijk en in delen van Duitsland. In Zuid-Europa en de [[Alpen]] komen andere, hardere soorten kalksteen voor uit het Krijt, die afgezet werden in de ondiepere delen en aan de randen van de Tethysoceaan. Ook het Krijt van de Alpen werd gevormd in de zeeën die de zuidelijke rand van Europa en de noordwestelijke uitlopers van de Tethys vormden; in het Krijt bestond er nog geen gebergte op de plek waar tegenwoordig de Alpen en [[Pyreneeën]] liggen en het continent Europa hield in feite op ten zuiden van het huidige Zuid-Duitsland en Zuid-Frankrijk.
Regel 47 ⟶ 46:
 
== Leven ==
In het Krijt kwamen zowel groepen dieren en planten voor die tegenwoordig [[uitsterving|uitgestorven]] zijn, (zoals verschillende groepen van [[dinosauriër]]s of [[Ammonieten (weekdier)|ammonieten]]), als tegenwoordig nog levende groepen. Moderne groepen die opkwamen in het Krijt zijn bijvoorbeeld de [[bedektzadigen|bloeiende planten]] en [[beenvissen]].
 
Vooral uit het Boven-Krijt zijn veel fossielen gevonden die een gedetailleerd beeld van het leven in die tijd geven. De bekendste vindplaatsen van fossiele [[gewervelden]] bevinden zich in [[Azië]], West-[[Afrika]] en [[Noord-Amerika]].
Regel 54 ⟶ 53:
Het Krijt was de periode waarin een aantal belangrijke groepen [[eencelligen]] opkwamen, zoals [[diatomee]]ën en diverse soorten [[plankton]]. De laatsten zorgden voor de afzetting van krijtgesteente, opgebouwd uit kleine kalkskeletjes. Ze gedijden goed dankzij het warme klimaat en het lage [[magnesium]]-gehalte van het zeewater gedurende het Krijt.
 
Hoger in de [[voedselketen]] stonden de [[ammonieten (weekdier)|ammonieten]] en [[belemnieten]], beide groepen waren tijdens het Krijt (net als in het Trias en de Jura) wijdverspreid en zijn dan ook bekende fossielen uit de periode. Onder ammonieten kwamen zowel soorten voor met rechte, (zoals ''[[Baculites]]''), als gedraaide schelpen.
 
Op en in de zeebodem leefden diverse soorten [[krabben]], [[bivalve]]n en [[brachiopoden]]. De laatsten waren in het begin van het Mesozoïcum nog wijdverspreid maar werden gedurende het Krijt zeldzamer. De opkomst van bivalven tijdens het Krijt zorgde voor een toename in de hoeveelheid [[bioturbatie]] in de zeebodem.<ref>Taylor & Wilson 2003</ref> Sommige soorten bivalven bereikten enorme groottes, zoals gedraaide soorten [[Ostreidae|oesters]] ([[Gryphea]]) en [[rudisten]]. De laatste konden groter dan 1 m worden en vormden [[koraalrif|rifbouwende]] kolonies. Het Krijt was de enige periode waarin ze voorkwamen.
Regel 62 ⟶ 61:
Tijdens het Krijt verschenen de eerste beenvissen, een groep die tegenwoordig 95% van alle vissen uitmaakt. Sommige beenvissen uit het Krijt bereikten veel grotere afmetingen dan tegenwoordige verwanten, ''[[Xiphactinus]]'' kon bijvoorbeeld 5 m lang worden. Ook andere groepen vissen, zoals [[haaien]], leken in het Krijt meer op hun tegenwoordige verwanten dan tijdens eerdere perioden. De opkomst van de beenvissen en krabben tijdens het Krijt zal waarschijnlijk de reden zijn voor de neergang van de tijdens de Jura nog veel voorkomende [[crinoïden]] en brachiopoden, die voor de eersten tot voedsel dienden.<ref>Stanley 1999, p. 472</ref>
 
Aan de top van de voedselketen stonden in het Krijt echter de tegenwoordig uitgestorven zeereptielen. De [[ichthyosauriërs]] en [[krokodilachtigen]] die in het Trias en de Jura veel voorkwamen waren in het Krijt zeldzaam geworden. De zeeën van het Krijt werden gedomineerd door [[plesiosauriërs]], (zoals ''[[Elasmosaurus]]''), en een nieuwe groep zeereptielen, de [[Mosasauridae|mosasauriërs]]. Sommige plesiosauriërs konden meer dan 10 m lang worden, mosasauriërs zelfs overmeer dedan 15 m.
 
=== Planten ===
Tijdens het Krijt verschenen de eerste [[bedektzadigen]] (bloemplanten), de nu meest belangrijke planten. Bedektzadigen blijken in concurrentie met [[naaktzadigen]] vaak succesvol. Een factor daarbij is grotere efficiëntie, met als sprekend voorbeeld samenwerking met dieren voor bestuiving van de bloemen of transport van het zaad. Sommige bedektzadigen hebben zich gelijk ontwikkeld met de insecten die hen bestuiven ([[co-evolutie]]). De [[bijen]] verschenen min of meer tegelijkertijd met de bedektzadigen en vanaf het Laat-Krijt bereikten beide groepen snel een grote vormenrijkdom. Een ander voorbeeld zijn de vele chemische stoffen die evolueren en die helpen om planten te [[plantencommunicatie|beschermen tegen vraat]].
 
De bedektzadigen kwamen pas in het [[Campanien]] veelvuldig voor maar waren ook toen nog beperkt tot natte gebieden. Veel moderne groepen bedektzadigde bomen kwamen voor het eerst voor in het Krijt: bijvoorbeeld [[ficus|vijgen]], [[plataan|platanen]] of [[magnolia (geslacht)|magnolia's]]. Hoewel de bedektzadigen aan het einde van het Krijt sterk diversifieerden bleven op het grootste gedeelte van het land [[coniferen]], (zoals ''[[Araucaria]]''), en [[varens]] dominant.<ref>Stanley 1999, p. 473</ref> Deze twee groepen verdrongen tijdens het Krijt de [[palmvarens]], die vanaf het Laat-[[Carboon (periode)|Carboon]] een belangrijke groep waren geweest. Tijdens het Krijt stierf een andere belangrijke groep uit het [[Paleozoïcum]], de [[Bennettitales]], uit.
 
[[Bestand:Ornithopods jconway.jpg|thumb|Verschillende soorten [[Ornithopoda]]: v.l.n.r.: ''[[Camptosaurus]]'', ''[[Iguanodon]]'', ''[[Shantungosaurus]]'', ''[[Dryosaurus]]'', ''[[Corythosaurus]]'', ''[[Heterodontosaurus]]'' (klein), ''[[Tenontosaurus]]''.]]
Regel 79 ⟶ 78:
De grotere gewervelden van het Krijt waren allen [[Archosauria]], vooral dinosauriërs. De [[Sauropoda]], die wijdverspreid waren in de Jura, kwamen ook in het Krijt voor op alle continenten (alleen op Antarctica zijn geen fossielen gevonden). In de loop van het Krijt zouden de [[Titanosauria]] de plaats van de [[Brachiosauridae]] en [[Diplodocidae]] langzaam overnemen.
 
Onder de [[Theropoda]] van het Krijt bevonden zich de grootste vleesetende landdieren ooit. De enorme [[Tyrannosauridae]], (waaronder ''[[Tyrannosaurus rex]]'', ''[[Albertosaurus]]'' en ''[[Tarbosaurus]]''), waren een groep die in Noord-Amerika en Azië voorkwam en waarvan sommige soorten bijna vijftien meter lang konden worden. Op andere continenten verschenen vergelijkbare grote theropoda, zoals ''[[Carnotaurus]]'' in Zuid-Amerika of ''[[Spinosaurus]]'' in Afrika. Andere theropoda uit het Krijt zijn bijvoorbeeld de vis- of aasetende ''[[Baryonyx]]'' en de alleseter ''[[Gallimimus]]''.
 
Onder de plantenetende dinosauriërs werden de tijdens de Jura verschenen [[Ornithopoda]] belangrijker. Voorbeelden zijn ''[[Iguanodon]]'', ''[[Corythosaurus]]'', ''[[Parasaurolophus]]'' en de kleinere ''[[Hypsilophodon]]''. Van ''[[Maiasaura]]e'' is bekend dat ze gedurende langere tijd voor hun jongen zorgden, gedrag dat tegenwoordig niet bij reptielen voorkomt, (maar wel bij vogels). Een andere groep planteneters waren de gepantserde [[Thyreophora]], zoals ''[[Ankylosaurus]]'' en ''[[Minmi]]''. De opkomst van deze soorten, al tijdens de Jura, was waarschijnlijk het gevolg van de grotere en snellere vleesetende theropoda. Een andere groep gepantserde dinosauriërs waren de [[Ceratopia]], (zoals ''[[Protoceratops]]'' of ''[[Triceratops]]''), die een nekschild combineerden met hoorns, wellicht ter bescherming tegen roofdieren of om soortgenoten te imponeren.
 
[[Bestand:Deinonychus BW.jpg|thumb|''[[Deinonychus|Deinonychus antirrhopus]]'', een [[Dromaeosauridae|Dromaeosaurida]] uit het Aptien en Albien van de Amerikaanse [[Great Plains]]-regio. Deze [[theropode]] dinosauriër had veren en was nauw verwant aan de vogels.]]
De lucht werd beheerst door [[pterosauriërs]] en [[vogels]]. De vogels verdrongen de pterosauriërs gedurende het Krijt geleidelijk, zodat aan het einde van de periode wellicht alleen de zeer grote pterosauriërs over waren gebleven. De pterosauriërs ''[[Ornithocheirus]]'' en ''[[Quetzalcoatlus]]'' hadden een spanwijdte van meer dan tien meter; dit zijn de grootste bekende vliegende organismen. Sommige vogels, zoals ''[[Ichthyornis]]'', leken op hedendaagse soorten. Een bepaalde uitgestorven [[orde (biologie)|orde]] van vogels, de [[Hesperornithes]], konden niet vliegen, maar leefden in de zee. Vogels hadden zich al tijdens de Jura ontwikkeld binnen de [[Maniraptora]], een groep behorend tot de [[Coelurosauria]]. In het Onder-Krijt maakten ook andere maniraptoren een bloeiperiode door: bij Liáoníng zijn soorten gevonden, die een zeer vogelachtige bouw hadden en een kruising tussen haren en veren hebben of een echt verenkleed. Dit heeft tot speculaties geleid dat andere theropoda ook veren hadden. Ook soorten maniraptoren buiten de vogels, bijvoorbeeld ''[[Microraptor]]'', konden zweven of wellicht echt vliegen. Andere werden juist vrij groot: de [[Dromaeosauridae]] als ''[[Deinonychus]]'' of ''[[Velociraptor]]''.
 
Behalve dinosauriers kwamen ook andere reptielen voor, zoals [[schildpadden]] en [[krokodilachtigen]], (waaronder de enorme ''[[Deinosuchus]]'' en ''[[Sarcosuchus]]''). ''[[Champsosaurus]]'' was een aan [[hagedissen]] verwante soort die op krokodillen leek.
 
[[Zoogdieren]] waren tijdens het Krijt een relatief kleine en onbelangrijke groep. De vroege zoogdieren uit de Jura ontwikkelden zich tijdens het Krijt in diverse groepen. De belangrijkste twee groepen zoogdieren van tegenwoordig, de [[placentadieren]] (Placentalia) en [[buideldieren]] (Metatheria), waren tijdens het Krijt al aanwezig. ''[[Didelphodon]]'' is een voorbeeld van een buideldier uit het Krijt. Onderzoek van fossiele schedeltjes laat zien dat onder zoogdieren vooral reuk en gehoor goed ontwikkeld waren, dit duidt erop dat het [[nachtdieren]] waren, waarschijnlijk om confrontaties met de grotere dinosauriërs uit de weg te gaan. Het gebit laat zien dat ze hun jongen zoogden (moedermelk gaven).<ref>Stanley 1999, p. 477</ref> Hoewel de meeste zoogdieren niet groter werden dan ongeveer 15&nbsp;cm en zich voedden met insecten, zijn in het onder-Krijt van de [[Volksrepubliek China|Chinese]] provincie [[Liaoning|Liáoníng]] twee soorten gevonden die een iets ander licht doen schijnen op deze ondergeschikte rol van de zoogdieren: ''[[Repenomamus]] giganticus'' had de afmetingen van een hond, terwijl een fossiel van ''Repenomamus robustus'' werd gevonden met de overblijfselen van een jonge dinosauriër in zijn maag.<ref>Hu ''et al'' 2005</ref> Ook de oudst bekende plantenetende zoogdieren komen uit het Krijt.
 
[[Bestand:K-T boundary Drumheller Kanada.jpg|thumb|De Krijt-Paleogeen-overgang [[ontsluiting (geologie)|ontsloten]] in sedimentaire gesteentelagen. Locatie: [[Drumheller]], Alberta, Canada.]]
 
== Krijt-Paleogeen-massa-extinctie ==
{{Zie hoofdartikel|Krijt-Paleogeen-massa-extinctie}}
Het einde van het Krijt, en daarmee het [[Mesozoïcum]] (de [[Krijt-Paleogeengrens]] of ''K-T-overgang'', met de T van [[Tertiair]], een periode volgens een verouderde indeling die begon met het [[Paleogeen]]), kwam met een plotselinge [[massa-extinctie]] 65,5 miljoen jaar geleden. Vormen van leven die gedurende miljoenen jaren de [[ecosysteem|ecosystemen]] gedomineerd hadden verdwenen gedurende geologisch gezien zeer korte tijd. Bekendst onder de uitgestorven groepen zijn de dinosauriërs, waarvan alleen de vogels overleefden. In de zee verdwenen de zeereptielen zoals de plesiosauriërs en mosasauriërs; de ammonieten en veel andere soorten. De rudisten stierven ook uit, maar waren eerder, tijdens de klimaatsverandering in het Maastrichtien ook al sterk achteruitgegaan. Ook onder de [[foraminifera]] en planten stierven veel soorten uit.
 
Hoewel soms gewezen wordt op het feit dat de uitgestorven soorten aan het einde van het Krijt sowieso al op hun retour waren, is duidelijk dat de plotselinge massa-extinctie een externe oorzaak moet hebben gehad. De belangrijkste twee hypothesen voor het uitsterven zijn een [[meteoriet]]inslag en het vulkanisme waarmee de [[Deccan Traps]] in India ontstonden. De ouderdom van de Deccan Traps ligt tussen de 68 en 60 [[Ma (tijd)|Ma]]. Deze gebeurtenis zal volgens de meest gangbare hypothese een grote invloed hebben gehad op het wereldwijde klimaat en daarmee een belangrijke reden voor het uitsterven van veel soorten geweest zijn.