Installatieautomaat: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
HVinduction (overleg | bijdragen)
Versie 53711160 van GJ D (overleg) ongedaan gemaakt, omdat schroefautomaten ondeugdelijk zijn en op een geheel ander manier de vlamboog doven (asbestplaatjes) dan installatieautomaten (metalen plaatjes) en dus niet kortsluitvast zijn waardoor brand kan ontstaan!
Label: Ongedaan maken
GJ D (overleg | bijdragen)
Versie 53792841 van HVinduction (overleg) ongedaan gemaakt. Onzinverhaal over kortsluitvastheid alweer verwijderd. Het is aantoonbaar onjuist, lees eerst een datasheet voor je er die 3kA weer in terugzet!.
Label: Ongedaan maken
Regel 4:
De automaat onderbreekt het elektrische circuit als door [[kortsluiting]] of [[Overbelasting (elektriciteit)|overbelasting]] een te hoge stroom in de installatie ontstaat. Bij een plotselinge hoge stroomstoot (kortsluiting) geschiedt het uitschakelen nagenoeg zonder tijdsverloop door een elektromagneet. Bij overbelasting vindt uitschakeling plaats door middel van een [[bimetaal]].
 
Installatieautomaten vervangen meer en meer de klassieke porseleinen [[Smeltveiligheid|smeltpatronen]]. Ze hebben de eigenschap – nadat ze in werking zijn getreden – direct weer voor gebruik gereed zijn. Bij moderne huisinstallaties zijn installatieautomaten, naast [[aardlekschakelaar]]s, het hoofdbestanddeel van de [[Elektrotechnische verdeelinrichting|verdeelkast]] (groepenkast). De eerst beschikbare automaten waren schroefautomaten, ze werden vervaardigd met dezelfde nominale waarden als smeltpatronen en konden hiervoor in de plaats worden gezet. Die schroefautomaten zijn niet betrouwbaar, omdat ze bij kortsluiting door de hoge kortsluitstromen vast kunnen blijven zitten, waardoor de hoofdzekering aanspreekt. Dat komt doordat alle schroefautomaten een kortsluitvastheid hebben tot 3 kA, terwijl er in de huisinstallatie kortsluitstromen van 6 kA niet ongebruikelijk zijn. De schroefautomaten hadden ook geen keurmerk, omdat ze niet door de tests heen kwamen, maar de installatieautomaat wel door de betere constructie, daarom hebben de meeste installatieautomaten een kortsluitvastheid van 6 kA. De voorloper van de installatieautomaten waren de pasco's; DII zekeringhouders voor DIN-rail montage met een ingebouwde groepsschakelaar. Daarna kwamen de eerste installatieautomaten van onder andere Holec en ABB.
 
Tegenwoordig worden overwegend installatieautomaten toegepast voor vaste montage (sockelautomaten). Montage op de achterwand van de installatiekast gebeurt in de regel door middel van een [[DIN-rail]].