Sint-Servaasbasiliek (Maastricht): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
herschikking categorieën
Regel 106:
== Functieverandering: eigenkerk, kapittelkerk, pelgrimskerk en parochiekerk ==
[[Bestand:Sint Servaasbasiliek - Karel de Grote 20080913.jpg|thumb|left|135px|Standbeeld [[Karel de Grote (hoofdbetekenis)|Karel de Grote]] in het westwerk ([[Willem Geefs|W. Geefs]], 1845)]]
Eeuwenlang kon de Sint-Servaaskerk als een van de weinige kerken in de Nederlanden beschouwd worden als een koninklijke [[eigenkerk]]. Tijdens de Karolingische periode bestonden er al nauwe betrekkingen tussen deze kerk en de [[Lijst van koningen en keizers van het Frankische Rijk|Frankische koningen]]. Begin 9e eeuw waren de Akense hovelingen [[Alcuinus|Alcuin]] en [[Einhard]] er [[lekenabt]]. Of [[Karel de Grote (hoofdbetekenis)|Karel de Grote]] de kerk heeft bezocht, is niet zeker maar wel aannemelijk. Na een kort intermezzo, waarin de kerk bezit was van het [[Dom van Trier|domkapittel van Trier]], werd de band met de Duitse vorsten hersteld. Met name in de 11e en 12e eeuw was de band zeer eng. Koning [[keizer Hendrik III|Hendrik III]], die de Sint-Servaaskerk een warm hart toedroeg, liet zich er, jaren na zijn officiële kroning in de [[Dom van Aken]], op 15 augustus 1039 feestelijk herkronen (''[[Festkrönung]]'').<ref>Deeters, pp. 36-37.</ref> Verschillende [[Lijst van proosten van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht|Maastrichtse proosten]] waren in die tijd tevens [[Kanselier (historisch)|kanselier]] van het [[Heilige Roomse Rijk]], een traditie die wellicht in 1087 door Hendriks zoon en opvolger [[Keizer Hendrik IV|Hendrik IV]] werd ingesteld.<ref>Deeters, p. 43.</ref> In 1204 werd het benoemingsrecht van de proosten door koning [[Keizer Otto IV|Otto IV]] overgedragen aan de [[lijst van graven van Brussel en hertogen van Brabant|hertog van Brabant]]. In 1214 vond in deze kerk het huwelijk plaats van [[Maria van Brabant (-1260)|Maria van Brabant]] en Otto IV, een gebeurtenis die de band tussen de Brabantse hertogen en de Rooms-Duitse koningen bezegelde. Vanaf dat moment nam de belangstelling van de Duitse koningen voor de Maastrichtse kerk af. Weliswaar bleef men zich "vrije rijkskerk" en "rijksonmiddellijk kapittel" noemen, maar in feite waren dat na 1204 loze titels.<ref>{{aut|Ubachs, P.}} (1982): 'Het vrije rijksstift', in ''De Sint Servaas'', tweemaandelijks restauratie-informatie bulletin #82-5, p. 38. Stichting Restauratie De Sint Servaas, Maastricht.</ref>
 
Aan de kerk was vanaf de vroege 8e eeuw (wellicht al eerder) een [[Klooster (gebouw)|klooster]] verbonden. Waarschijnlijk is het klooster in de 9e eeuw omgezet in een [[seculier kapittel]]. Vanaf de 12e eeuw gaan de monniken, dan [[seculiere kanunnik|kanunniken]] genoemd, zelfstandig wonen. Het [[kapittel]] is dan al een machtige instelling, met aan het hoofd een [[Proost (ambt)|proost]] (voor de zakelijke bewindvoering) en een [[deken (kerk)|deken]] (voor het geestelijk welzijn van de kanunniken). Aan het kapittel waren een 40-tal [[prebende]]n verbonden. Het Sint-Servaaskapittel was zeer rijk door inkomsten uit bezittingen, [[tiendrecht]]en en andere [[Feodalisme|feodale]] rechten in een groot gebied rondom Maastricht. Het [[Proosdij van Sint-Servaas|proosdijgebouw]], van waaruit al deze bezittingen werden geadministreerd, bevindt zich nog steeds ten westen van de kerk. In de nabijheid van de proosdij lagen tevens graanschuren, wijnkelders, een brouwerij, paardenstallen en gastenverblijven. De rijkdom van het kapittel kwam tot uitdrukking in het weelderige leefpatroon van de kanunniken, de bouw van luxueuze [[Kanunnikenhuis|kanunnikenhuizen]] rondom de kerk en buitenhuizen in omliggende dorpen, de lange reeks verbouwingen aan kerk en proosdij, en de vele kostbaarheden in de schatkamer.<ref>{{aut|Ubachs, P.}} (1982): 'De heren van Sint Servaas', in ''De Sint Servaas'', tweemaandelijks restauratie-informatie bulletin #82-3, pp. 27-28. Stichting Restauratie De Sint Servaas, Maastricht.</ref>