Identiteit (eigenheid): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
FishiNa (overleg | bijdragen)
Informatie bijgevoegd bij de fasen van Erikson.
FishiNa (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 15:
Ook in de psychologie houdt men zich met dit gegeven bezig. Men stelt over het algemeen dat de [[persoonlijke identiteit]] bestaat uit drie elkaar beïnvloedende componenten, de [[cognitie]]ve component waarmee [[zelfwaarneming]] kan worden toegepast, de [[affectie]]ve component waarmee wordt waargenomen en gevoeld en [[Introspectie|zelfevaluatie]] mogelijk wordt en de [[conatie]]ve component waarmee het [[handelen]] tot stand komt. Samen met de [[sociale identiteit]] moet deze het '[[Persoonsidentiteit|zelf]]' vormen.
 
[[Erik Erikson]] onderscheidt in zijn model van identiteitsontwikkeling acht fasen<ref>{{Citeer boek|titel=Het kind en de samenleving; Het Spectrum|auteurlink=|auteur=Erik H. Erikson|medeauteurs=|taal=|url=|uitgever=|datum=1977|pagina's=255-256|ISBN=}}</ref>:
 
# babytijd (0-1 jaar): ontwikkeling van vertrouwen of wantrouwen; Basisvertrouwen wordt bepaald door de mate waarin is voldaan aan de basisbehoeften van het kind. De verzorgers bieden een veilige basis van waaruit het kind op onderzoek kan gaan.
# babytijd (0-1 jaar): ontwikkeling van vertrouwen of wantrouwen;
# peutertijd (2-3 jaar): ontwikkeling van autonomie of schaamte; De omgeving moedigt het kind aan tot onderzoekend en onafhankelijk gedrag. Te verstikkend of het kind aan zijn lot over laten remt deze ontwikkeling.
# kleutertijdpeutertijd (42-63 jaar): ontwikkeling van initiatiefautonomie of schuldschaamte; In deze fase gaat het kind een ondernemingszin aan de dag leggen. Het kind heeft plezier in dingen zelf doen.
# kleutertijd (4-6 jaar): ontwikkeling van initiatief of schuld; I
# kindertijd (7-13 jaar): ontwikkeling van vlijt of minderwaardigheid; Het kind leert in deze fase vertrouwen in zijn eigen kunnen. Daarvoor heeft het aanmoediging en positieve bekrachtiging nodig.
# kindertijd (7-13 jaar): ontwikkeling van vlijt of minderwaardigheid;
# adolescentie (14 jaar tot midden twintig): ontwikkeling van identiteit of rolverwarring; De seksuele rijping wordt ingezet, de kindertijd loopt op zijn einde. In deze fase wordt de basis gelegd voor onze identiteit. In deze hele fase gaat het over het zoeken naar het juiste evenwicht.
# vroege volwassenheidadolescentie (midden14 twintigjaar tot beginmidden veertigtwintig): ontwikkeling van intimiteitidentiteit of isolatierolverwarring; We bouwen wederkerige, intieme relaties op.
# vroege volwassenheid (midden twintig tot begin veertig): ontwikkeling van intimiteit of isolatie;
# middenvolwassenheid (begin veertig tot midden zestig): ontwikkeling van zorg voor komende generaties of stagnatie; In deze fase geven we vaak de waarden, normen, ons geloof en dergelijke door aan de volgende generatie. In deze fase is werk essentieel.
# late volwassenheid (vanaf midden zestig): ontwikkeling van integriteit of wanhoop; Belang van ontwikkeling, verantwoording en aanvaarding. Het accepteren van de teleurstellingen en successen in iemands leven.
 
==Sociale identiteit==