Elektronenschil: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k →‎Het nevenkwantumgetal: cursief, tussen quotes of anders, wat een boel variatie.
→‎Het magnetisch spinkwantumgetal: ik vind de tabel een beetje warrig
Regel 28:
De hier gegeven notatie voor de 4 kwantumgetallen: n, ℓ, m, s wordt gebruikt in sommige boeken maar is niet geheel correct. De hier genoemde s heeft dezelfde eigenschappen voor de spin als m heeft voor de baan, namelijk het magnetisch kwantumgetal. Zorgvuldigere boeken gebruiken daarom n, ℓ, m<sub>ℓ</sub>, m<sub>s</sub>, en voegen een vijfde nummer toe: s. Deze s (spinkwantumgetal) heeft dezelfde eigenschappen als ℓ. Maar aangezien, voor elektronen althans, deze s = ½ altijd, is het niet belangrijk voor verdere identificatie en kan het wel weggelaten worden.{{Bron?||2012|02|11}}
 
Twee elektronen moeten altijd minstens in een van hun kwantumgetallen verschillen. Dit vanwege het [[uitsluitingsprincipe van Pauli]]. In iedere baan kunnen zich daardoor twee elektronen bevinden, met tegengestelde spin.
 
Er komt steeds een subschil bij naarmate n hoger wordt: voor n = 1 is er één subschil (1s), voor n = 2 zijn er twee subschillen (2s en 2p), voor n = 3 zijn er drie (3s, 3p, 3d), enzovoorts. Dit is gebaseerd op het [[atoommodel van Sommerfeld]].
 
'''Tabel: geeft als het mogelijk is aantal elektronen in iedere baan:'''
{| class="wikitable"
! colspan=2|nummer en letter van schil (n)
! n
! nummer van subschil, maximaal n-1 (ℓ)
!
! aantal banen (2 × ℓ + 1)
! ℓ = 0, 1, .., n-1 (nummer subschil)
! aantal elektronen perin schilbaan, 2 per (cumulatief)baan
! 2 × ℓ + 1 = aantal 'magnetische' schillen
! aantal elektronen inper baan = 2 perschil baan
! aantal elektronen per schil (cumulatief)
|-
|! 1
! K
| 0 || 1 || 2 || 2
|-
|! 2
! L
| 0, 1 || 1, 3 || 2, 6 || 8
|-
|! 3
! M
| 0, 1, 2 || 1, 3, 5 || 2, 6, 10 || 18
|-
|! 4
! N
| 0, 1, 2, 3 || 1, 3, 5, 7 || 2, 6, 10, 14 || 32
|-
|-
|! 5
! O
| 0, 1, 2, 3, 4 || 1, 3, 5, 7, 9 || 2, 6, 10, 14, 18
| 32 (50)
|-
|! '''6'''
! P
| 0, 1, 2, 3, 4, 5 || 1, 3, 5, 7, 9, 11 || 2, 6, 10, 14, 18, 22
| 32 (72)
|-
|! 7
! Q
| 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6 || 1, 3, 5, 7, 9, 11, 13 || 2, 6, 10, 14, 18, 22, 26
| 32 (98)
|-
| 8
! R
| || enzovoorts || ||
|}
Als we op een schil nooit meer dan 32 elektronen kunnen hebben, zijn de laatste schillen ook enkel opgebouwd tot 32.