Standerdmolen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 77.164.231.94 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Muijz
Regel 49:
Het [[gevlucht]] wordt op de wind gekruid met behulp van de staart. Soms staat vermeld dat deze tevens dienstdoet als tegenwicht voor het wiekenkruis. In de praktijk zal dit in lichte mate wel het geval zijn, maar dit is geenszins de functie van de staart en daarvoor is de staart ook niet aan de molen bevestigd. In Engeland zijn er ook [[Kruien (windmolen)#Zelfkruimechanisme|zelfkruiende]] standerdmolens, waarbij op de staart een [[windroos]] zit. Bij het oudere standerdmolentype lopen de trapbomen door tot aan de stijlen van de kast en wordt de trap naar boven toe steeds breder. Bij het jongere type lopen de trapbomen parallel en zitten aan weerszijden van de trap schoren, die aan het balkon vastzitten. Aan het eind van de staart zit de kruibank met het kruirad. De draaiende wieken worden gestopt met de [[vang (windmolen)|vang]] (rem), die zowel van buiten als binnen in de molen bediend kan worden.
 
In de molenkast, die meestal uit twee verdiepingen (soms drie, zoals bij [[Wissinks Möl]]) bestaat, zitten de complete aandrijving en de maalstenen, vroeger één koppel en vanaf de [[17e eeuw]] meestal twee koppels, een voormolen en achtermolen. De voormolen ligt boven de standerd. Deen achtermolen ligt een verdieping lager. Dede achtermolen wordt aangedreven met een lange steenspil die tussen het wiekenkruis en het bovenwiel staat. Er zijn enkele standerdmolens met drie maalkoppels en een [[koningsspil]] zoals de molen [[Tot Voordeel en Genoegen]] of naast een vangwiel en tandkrans met een tweede wiel (aswiel) op de bovenas, zoals de [[standerdmolen Moergestel]]. Er is zelfs een standerdmolen met vier maalkoppels, waarvan de elektrisch aangedreven maalstoel in de voet staat, de standerdmolen in [[Moergestel]]. Het achterste maalkoppel (achtermolen) ligt op een verhoging. De ruimte onder dit maalkoppel wordt de hel genoemd. Hierin zit het paard voor dit maalkoppel en van hieruit kan men op de burriebalken en bij de zetel komen voor het met [[reuzel]], [[groene zeep]] met grafiet, of andere middelen smeren van de zetel en dat deel van de standerd waar de burriebalken met de kalven tegen aankomen. De kast draait om een zware spil of standerd (in [[Vlaanderen]] staak genoemd) die tot beneden doorloopt. De stormpen, die op de top van de standerd zit, behoedt de kast van afschuiven. Als het goed is, rust de kast met zijn gewicht op de standerd en slechts een klein beetje op de zetel (90%-10% of 80%-20%). Soms zit er om de stormpen een ijzeren muts met in de steenbalk een ijzeren bekleding, waardoor de kast van de molen lichter draait en beter gezekerd is tegen afschuiven. De standerd rust op acht steekbanden of standvinken (schuine balken), waarbij de buitensteekbanden tegen de zetel en de binnensteekbanden tegen de standerd vlak onder de zetel vastzitten en van onderen met een pengat- en zwaluwstaartverbindingen op de twee kruisplaten. De kruisplaten rusten op de zonneblokken die op de stenen [[teerling (standerdmolen)|teerlingen]] liggen. Er zijn twee hoge en twee lage teerlingen, die in de richting van de windstreken staan. De twee hoogteerlingen staan noord-zuid.
[[Bestand:Wissinksmöl-standerd-zetel cropped.jpg|200px|thumb|left|Standerd met zetel, steekbanden, kruisplaat, zonneblokken en laagteerling]]
[[Bestand:Molen Den Olden Florus, zetel voormalige (1).jpg|200px|thumb|left|Zetel]]