Superheterodyne: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k "<<en tenslotte>> => <<en ten slotte>> (n.a.v. Wikipedia:Wikiproject/SpellingCheck) Help mee!" |
|||
Regel 1:
Een '''superheterodyne''', of kortweg '''superhet''' is de benaming voor een '''superheterodyne radio-ontvanger''' of '''superheterodyne ontvanger'''. In een dergelijke ontvanger wordt het te ontvangen signaal gemengd met een door de ontvanger zodanig opgewekt signaal dat een signaal met een vaste verschilfrequentie, de middenfrequentie geheten, ontstaat. Voor dit signaal kunnen vaste filters worden toegepast om een goede selectiviteit te verkrijgen. De term ''superheterodyne'' staat voor supersonische (oorspronkelijk in het Engels: superaudible) [[heterodyne]], wat duidt op het supersonische karakter van de opgewekte verschilfrequentie. De toepassing van deze vorm van heterodyne werd uitgevonden door [[Edwin Armstrong]] in 1918.
In de tijd voor de toepassing van heterodyne werd de afstemming van een zogenaamde [[Kristalontvanger|rechtuitontvanger]] verzorgd door een enkelvoudige [[afstemkring]]. De [[selectiviteit]] van een radio met een dergelijke schakeling is echter gering, waardoor het met de toenemende drukte in de [[ether (media)|ether]] steeds moeilijker werd de verschillende [[zender]]s goed van elkaar te scheiden.
De selectiviteit werd verbeterd door toepassing van terugkoppeling, maar het probleem bleef. In ieder geval was de selectiviteit sterk afhankelijk van de ontvangstfrequentie. Bovendien gingen dergelijke radio's nogal eens als zender fungeren, waardoor het in die tijd bekende verschijnsel van de [[Mexicaanse hond]] optrad, een [[geluid]] als het gehuil van een [[hond]] ten gevolge van [[interferentie (natuurkunde)|interferentie]] tussen twee [[radiostation]]s.
==Het principe==
Stel dat een zender uitzendt op 1008
Dat is te realiseren, maar daarvoor is een groot aantal [[afstemkring]]en nodig, die nauwkeurig op dezelfde frequentie zijn afgestemd. Wil men nu een andere zender ontvangen, dan moeten al die afstemkringen gelijktijdig verstemd worden, wat een mechanisch ingewikkelde en dure oplossing is.
In een superheterodyne ontvanger bevindt zich een [[mengtrap]]. Deze wordt gestuurd uit een [[oscillator (elektronica)|oscillator]] waarvan de frequentie verandert met de afstemming. De oscillator wordt bijvoorbeeld afgestemd op 1463
Als de oscillatorfrequentie 1463
Uit een mengtrap komen nog veel meer ongewenste frequenties dan de spiegelfrequentie. Deze ontstaan door vervorming in de mengtrap. Het antennesignaal ondergaat dus de volgende bewerkingen:
Regel 18:
# Het signaal wordt in de mengtrap omgezet naar een midden-frequentie. Daarbij wordt gebruikgemaakt van een oscillator.
# Het signaal van de gewenste zender wordt met vast ingestelde kringen uitgefilterd.
Draait men aan de afstemknop, dan wordt de instelling van de eerste twee veranderd.
===Verdere uitleg===
In een superheterodyne wordt een goede selectiviteit verkregen door smallebandfilters die zijn afgestemd op een vaste frequentie, de middenfrequentie. Standaard is deze middenfrequentie voor AM-ontvangers 455
Door het instellen van de frequentie van het oscillatorsignaal kan de luisteraar de radio afstemmen en zo een zender kiezen. Het voordeel van de superheterodyne radio-ontvanger is dat de middenfrequentfilters met de bijbehorende middenfrequentversterker onafhankelijk zijn van de afstemming waardoor de eigenschappen van de ontvanger daar onafhankelijk van worden. Dit is technisch veel eenvoudiger te realiseren dan het afstemmen van vele kringen achter elkaar in een zogenaamde rechtuitontvanger, dat wil zeggen geen superhet.
===Dubbelsuper===
Wenst men een zender met een hoge frequentie te ontvangen, bijvoorbeeld een kortegolfzender, dan ontstaat er een nieuw probleem. De zender heeft bijvoorbeeld een frequentie van 30.000
Er zal dus een hogere middenfrequentie gekozen moeten worden om de spiegelfrequentie verder weg te leggen. Als daar bijvoorbeeld 5000
Echter, een middenfrequentfilter op 5000
Deze werkwijze heet ''dubbelsuper'' en treft men aan in de betere kortegolfontvangers.
Regel 36:
===Moderne ontwikkeling===
Aan het einde van de twintigste eeuw werd niet meer met elektronenbuizen gewerkt en konden er al lang goede vaste middenfrequentfilters gemaakt worden met kristallen (kristalfilters) op hoge middenfrequenties, zodat de noodzaak van een dubbelsuper veel minder groot werd.
Om helemaal van het afstemmen van de preselector af te zijn, worden zelfs zeer hoge middenfrequenties toegepast. Gedacht moet worden aan 48.000
Met deze beschouwing is lang niet alles gezegd. De keuze van de eerste middenfrequentie is ingewikkeld. Pas toen gebruikgemaakt kon worden van computers, kon berekend worden wat de gunstigste eerste middenfrequentie is om zo min mogelijk valse mengproducten te krijgen.
Regel 45:
Het van de antenne afkomstige signaal wordt in de eerste ontvangertrap gefilterd, om te voorkomen dat de zogenaamde [[spiegelfrequentie]]s ook ontvangen worden. Daarnaast worden ook zeer sterke signalen op andere frequenties onderdrukt. Dat is nodig omdat anders in de eerste versterkertrap, die altijd enige niet-lineariteit heeft, door onbedoelde menging ongewenste stoorsignalen zouden ontstaan (intermodulatie). De bandbreedte van dit ingangsfilter is door zijn eenvoud veel groter dan de middenfrequent bandbreedte.
Verder wekt de zogenoemde lokale oscillator een signaal op met een frequentie gelijk aan de som van de frequentie van de te ontvangen zender en de middenfrequentue van 455
De mengtrap mengt het signaal van de antenne met dat van de oscillator, waardoor het middenfrequentsignaal ontstaat. Dit wordt versterkt door de middenfrequentversterker, die een zeer nauwkeurig afgeregeld [[bandfilter]] bevat, bestaande uit meerdere filters achter elkaar, gescheiden door versterkertrappen. Bij AM-ontvangers is vrijwel altijd de versterking van de middenfrequent versterker regelbaar (automatische versterkingsregeling, Engels: AGC = Automatic Gain Control). Deze regeling zorgt ervoor dat het uitgangsniveau van de middenfrequent-versterker voor sterke- en zwakke zenders, die wel een factor 10.000 in sterkte kunnen schelen, min of meer constant is. Ook bij zenders waarvan de sterkte van het signaal bij wisselende atmosferisch condities sterk kan fluctueren (fading) wordt het uitgangssignaal constant gehouden.
Regel 55:
De afstemming van FM-ontvangers gebeurde ook wel inductief, dat wil zeggen door kernen in de spoelen van ingangsfilter en oscillator te verschuiven.
Televisieontvangers werken ook met superheterodyne. Daar wordt een middenfrequentie van circa 40
[[Categorie:Radiotechniek]]
|