Dijk (waterkering): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Versie 53487650 van 213.127.183.90 (overleg) ongedaan gemaakt
Label: Ongedaan maken
Poets
Regel 2:
[[Bestand:Causeway23.jpg|thumb|[[Basalt (gesteente)|Basaltblokken]] ter bescherming van het dijklichaam]]
[[Bestand:Wierdijk.jpg|thumb|Oude wierdijk van Wieringen. Zo'n steile helling werd in vroeger eeuwen voldoende veilig geacht]]
Een '''dijk''' is een door mensen aangelegde [[waterkering]], die het achterliggende land beschermt tegen schade als gevolg van hoogwater en [[overstroming]]en. VanEr oudsherzijn wordenverschillende soorten dijken. nietZe alleenzijn gebruiktgrofweg alsonder beschermingte tegenverdelen hoogin waterzeewaterkerende, maarrivierwaterkerende ooken voorbinnenwaterkerende andere functies zoals hulpmiddel bijlijnvormige [[Irrigatielandbouw|irrigatielandschapselement]] en.<ref>[https://www.rijkswaterstaat.nl/water/waterbeheer/bescherming-tegen-het-water/waterkeringen/dijken/index.aspx transportWebsite Rijkswaterstaat.nl, indeling volgens Rijkswaterstaat, bezocht 17-06-2018]</ref>
 
DijkenNaast de genoemde primaire beschermingsfunctie van dijken zijn somsdeze in voorkomende gevallen voorzien van [[wegverharding]], zodat ze ook gebruikt kunnen worden als [[Weg|verkeersweg]].
Er zijn verschillende soorten dijken. Ze zijn grofweg onder te verdelen in zeewaterkerende, rivierwaterkerende en binnenwaterkerende lijnvormige [[landschapselement]]en.<ref>[https://www.rijkswaterstaat.nl/water/waterbeheer/bescherming-tegen-het-water/waterkeringen/dijken/index.aspx Website Rijkswaterstaat.nl, indeling volgens Rijkswaterstaat, bezocht 17-06-2018]</ref>
 
== Geschiedenis ==
Dijken zijn soms voorzien van [[wegverharding]], zodat ze ook gebruikt kunnen worden als [[Weg|verkeersweg]].
 
==Geschiedenis ==
Vermoedelijk werden de eerste dijken aangelegd in [[Sumer|Soemerië]] tussen de [[Eufraat]] en [[Tigris]] en in [[Oude Egypte|Egypte]] langs de [[Nijl]], enkele millennia voor Christus. Ook in Amerika en China vond ver voor het begin van de moderne jaartelling al dijkenbouw plaats.
 
Regel 15 ⟶ 13:
3000 jaar geleden kwam de landbouw in [[Egypte (land)|Egypte]] tot stand in de [[Rivierdelta|delta]] van de rivier de [[Nijl]]. Al gedurende de [[1e Dynastie van Egypte|1e Dynastie]] gebruikten de Egyptenaren [[Irrigatie in Egypte|irrigatiesystemen]] voor het bewateren van [[gewas]]sen. Dijken werden gebruikt om de bassins waarin water voor de akkerbouw werd opgeslagen van elkaar te scheiden.<ref>{{aut|Mays}} (2010), ''Ancient water technologies'', Springer</ref>
 
In het [[oude China]] werd tijdens de [[Zhou-dynastie]] de [[SpoelvlakteRiviervlakte|overstromingsvlakte]] van de [[Gele Rivier]] gecultiveerd met dijken en drainage. Zo was men ook beter beschermd tegen overstromingen.<ref>{{Aut|Yinke}} (2011), ''Ancient Chinese inventions'', Unniversity Cambridge Press: New York</ref> De velden en [[Terras (landbouw)|terrassen]] hervormden niet alleen het landschap op grote schaal, maar ook de maatschappij. De constructiewerkzaamheden waren zeer [[Kapitaalintensiteit|kapitaalintensief]] en vereisten een grote mate van collectieve sociale organisatie. Dit stimuleerde een gecentraliseerd gezag met hiërarchische maatschappelijke verhoudingen, door {{aut|[[Karl Wittfogel|Wittfogel]]}} de [[hydraulische samenleving]] genoemd.
 
Ondanks grote geografische en culturele verschillen zijn er opmerkelijke overeenkomsten met de beschavingen die later ontstonden in Amerika. De [[Azteken]] leefden tussen 1200 en 1521 in het huidige Mexico. In de [[Vallei van Mexico]] lagen twee zoetwatermeren waarvan het water gebruikt werd voor de landbouw. Om te zorgen dat het water in de meren niet besmet raakte door zout water werden dijken gebouwd. Dankzij de dijken konden de meren geschikt blijven voor de landbouw. De dijken maakten onderdeel uit van het irrigatiesysteem dat gebruikt werd voor de landbouw. Naast dijken bouwden de Azteken ook [[Aquaduct (watergang)|aquaducten]] om het water naar de akkers te transporteren.<ref>{{aut|Keeth & Haynes}} (2004) ''A history of Latin America'': Volume one ancient america to 1910, Wadsworth Cencage learning</ref>
 
=== Lage Landen ===
[[Bestand:800nc ex leg.jpg|{{largethumb}}|Nederland rond 800 n.Chr., met het centraal gelegen [[Almere (meer)|Aelmere]], in deze afbeelding een echt binnenmeer. Uit het geïsoleerd gelegen Aelmere ontstond na een paar grote overstromingen en door het droogleggen, [[inklinken]] en afgraven van het omringende veen, enkele eeuwen later de [[Zuiderzee]].]]
Omdat het [[zeeniveau]] sinds het begin van onze jaartelling met zo'n 2 meter is gestegen, en omdat de [[bodemdaling]] over dezelfde periode door [[Inklinken|inklinking]] en [[Ontginning (cultuur)|ontginning]] toenam, zijn de contouren van de [[Lage Landen]] de afgelopen 2.000 jaar sterk veranderd. Naar verwachting zullen deze contouren de komende honderden jaren blijven veranderen.
 
==== Dijkperiode tot 700 na Chr. ====
Zo'n 2000 jaar geleden bestond de kust van [[Nederland]] en [[België]] uit een brede [[duinenduin]]rijenrij, die hier en daar onderbroken werd door [[zeestraat|zeegat]]en waardoor rivierwater in zee uitstroomde. Achter de duinenrij lag een met [[Kreek (water)|kreken]] dooraderd [[Kwelder|schorren- en slikkenlandschap]] dat uit natte [[klei]] of [[Veen (grondsoort)|veen]] bestond. Al voor de [[Romeinse Rijk|Romeinse tijd]] hebben mensen sommige van deze gebieden, bijvoorbeeld in [[Friesland]], in gebruik genomen door terpen en eenvoudige dijkjes aan te leggen. Opgravingen hebben laten zien dat in de periode tussen 40 en 120 na Chr. sommige van deze dijkjes van [[klepduiker]]s waren voorzien, waarmee overtollig regenwater afgevoerd werd.<ref>[https://www.nai010.com/nl/publicaties/dijken-van-nederland/130538 Dijken van Nederland, Eric-Jan Pleijster, Cees van der Veeken], dijkgeschiedenis tot 700 (pag 106-109)</ref>
 
De Romeinen begonnen met de aanleg van dijken en dammen om de loop van bepaalde rivieren zo te veranderen dat ze beter bruikbaar werden voor vervoer per schip. Met [[afwatering]]skanalen werden gebieden ontwaterd en geschikt gemaakt voor landbouw. Na het vertrek van de Romeinen uit de Lage Landen zijn deze waterbouwkundige werken in verval geraakt. Natuurlijke processen maakten dat het schorren- en slikkenlandschap zich weer snel in haar oorspronkelijke staat kon herstellen.<ref name="Slabbinck">{{aut|Slabbinck, B., Dewolf, A., Desnijder, N. & Lauwaert, J.}} (2012). [http://www.natuurpunt.be/uploads/denatuurin/activiteiten/documenten/bijlage_x_referatenbundel_studiedag_de_kust_van_nature.pdf ''De kust van nature'': 1500 tot 2100.] Referatenbundel studiedag Oostende, 13 november 2012, VLIZ Special Publication 62 – Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ): Oostende, België. 24p.</ref> Na het vertrek van de Romeinen wisten stormen en overstromingen de sporen van hun aanwezigheid in de Lage Landen in korte tijd praktisch geheel uit.
 
==== Van 700 tot 1200 na Chr. ====
In de zevende eeuw werd een begin gemaakt met het aanleggen van dijken ter bescherming tegen de zee. Rond het jaar 1000 maakte men in het rivierengebied van de Nederlanden een aanvang met de aanleg van dijken om de loop van rivieren te beheersen. Het gebied dat in de twee eeuwen daarna bedijkt werd, wordt wel "Oudland" genoemd. Het hier aanwezige veen [[Inklinken|klonk]] door [[Drainage|ontwatering]] zoveel in dat er soms [[reliëfinversie]] optrad; de zandbodems van de [[Kreek (water)|getijdekreken]] kwamen dan uiteindelijk hoger te liggen dan het omringende maaiveld. Na het inklinken van het hoger gelegen [[Veen (grondsoort)|veen]] ging het grootste deel van het Nederlandse [[veenlandschap]] in de periode rond 1000 na Chr. over in een [[Rivierkleilandschap|rivierenlandschap]].<ref>Dijken van Nederland, Eric-Jan Pleijster, Cees van der Veeken, dijkperiode 700 - 1200 (pag 110-113)</ref>
 
Het gebied dat na circa 1200 werd bedijkt, wordt "Nieuwland" genoemd. Dit waren [[kwelder]]s waar het veen al verdwenen was en waar slechts geringe inklinking optrad. In het rivierengebied vond veel van de bedijking plaats in het kader van de [[Grote Ontginning]]. In het jaar 1014 werd de kust getroffen door een stormvloed waarna men met name in Zeeland en Friesland begon met de aanleg van zeedijken. Omstreeks de twaalfde eeuw kwam het waterbeheertoezicht en de controle op het onderhoud van dijken en andere waterwerken in handen van [[heemraad|heemraden]], aanzienlijke burgers die het waterbeheer van verschillende gebieden op elkaar afstemden. Later kwamen hier [[waterschappenwaterschap]]pen of hoogheemraadschappen uit voort.
 
Tussen 800 en 1250 ging het de Nederlanden economisch voor de wind waardoor de Nederlandse bevolking zich kon vertienvoudigen. De [[komgrond]]en aan de kust en langs de rivieren groeiden door slibafzetting langzaam aan. De rivier- en zeeklei kon afgegraven worden of het nieuwe aangeslibde land kon in droge perioden en bij een lage waterstand als weidegrond gebruikt worden. Daarnaast konden de komgronden ook gebruikt worden om wilgentenen of riet op te telen of om andere lucratieve activiteiten mee te ondernemen. De dijkenbouw werd in deze vroegste periode voor het grootste deel door kloosterorden georganiseerd.
 
==== Van 1200 tot 1500 na Chr. ====
In de twaalfde eeuw werd ook duidelijk dat dijkenbouw gevolgen had voor het landschap. Zo begon [[Zwin (zeearm)|het Zwin]] dicht te slibben door de bedijking. In 1250 was de [[Westfriese Omringdijk]] aangelegd die ten noorden van [[Alkmaar]] een groot gebied moest beschermen tegen het opdringende water van de [[Zuiderzee (water)|Zuiderzee]]. In 1277 was het landschap dusdanig veranderd door menselijke invloeden dat de duinen niet meer voldoende bescherming boden, wat tot het ontstaan van een nieuw type dijk leidde: de zeedijk.<ref name="Slabbinck" /> In dat jaar brak de dijk bij [[Jansum]] en [[Wilgum]] door waardoor de [[Dollard]] ontstond. In dezelfde periode werden in de zuidelijke en noordelijke Nederlanden steeds meer rivieren bedijkt om ervoor te zorgen dat de stroom niet meer ver buiten zijn oevers zou treden.
 
[[Bestand:Master of the St Elizabeth Panels 001.jpg|{{largethumb}}|''[[Sint-Elisabethsvloed (1421)|Sint–Elizabethsvloed in 1421]]'', ~1490-1495, Meester van de Heilige Elisabeth-Panelen.<br />De [[strijd tegen het water]] was een moeizaam en taai gevecht, mede omdat de effecten van de ingrepen niet altijd ingeschat konden worden. Bedijking van [[kwelder]]- en kustveengebieden zorgde ervoor dat tijdens stormen het zeewater niet meer over de kwelders kon uitstromen. Hierdoor steeg de [[stormvloedhoogte]], waardoor de kans op [[Dijkdoorbraak|dijkdoorbraken]] toenam. Deze vonden dan ook veelvuldig plaats.]]
In het jaar 1404 waren er [[Dijkdoorbraak|dijkdoorbraken]] die Zeeland en Vlaanderen troffen en in West-Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen zorgden voor een landverlies van 3000 hectare. De graaf van Vlaanderen gaf opdracht tot aanleg van de [[Graaf Jansdijk]] die nog steeds bestaat. Om het werk aan de dijken en [[sluisSluis (kunstwerkwaterbouwkunde)|sluizen]] te coördineren, werden in Vlaanderen [[watering (bestuur)|watering]]en opgericht die als voorbeeld dienden voor de [[waterschap (Nederland)|waterschap]]pen en hoogheemraadschappen in Holland en Friesland. Door dit alles veranderde de sociale en economische structuur en daarmee heeft het grote invloed gehad op de geschiedenis, onder meer door de [[Dilemma van de collectieve actie|collectiviteit]] die noodzakelijk was bij de bescherming van het in gebruik genomen land tegen het water. Dit heeft voor een mentaliteit en bestuursvorm gezorgd die, met de geografisch gunstige ligging aan zee en waterwegen, heeft bijgedragen aan het latere succes van de Nederlandse handel. In 1440 begon men in Noord-Holland met het stutten van dijken met houten planken ter versteviging. Een dijk bleef zo beter op zijn plaats en brak minder snel door. Deze dijken werden in de [[Kop van Noord-Holland]] ''Holzungen'' genoemd.
 
Het rivierenlandschap ging in de dijkperiode tot 1500 langzaam over in een landschap van [[polder]]s die zich achter de eerste lage [[winterdijk]]en bevonden. De oude winterdijken boden doorgaans slechts een minimale bescherming tegen [[hoogwater]] langs brede rivieren en tegen overstromingen van kwelders en schorren tijdens [[springtij]] en [[stormvloed]]en.<ref>Dijken van Nederland, Eric-Jan Pleijster, Cees van der Veeken, dijkperiode 1200 - 1500 (pag 114-117)</ref>
 
==== Van 1500 tot 1800 na Chr. ====
In de zestiende eeuw begon men steeds vaker zeedijken op door [[dijkval]] bedreigde plaatsen te voorzien van een extra [[inlaagdijkinlaag]]dijk. Ook werden meer afdekmaterialen gebruikt om dijken te verbeteren. In het jaar 1555 brak de laatste dijk rond de stad [[Reimerswaal (historische stad)|Reimerswaal]] waardoor het water tot aan de stadsmuren kwam te staan. Na [[Allerheiligenvloed (1170)|1170]] en [[Allerheiligenvloed (1532)|1532]] was er in [[Allerheiligenvloed (1570)|1570]] voor de derde maal een [[Allerheiligenvloed (1570)|allerheiligenvloed]]. Deze veroorzaakte van Vlaanderen tot Noord-Duitsland dijkdoorbraken met enorme schade en tienduizenden slachtoffers.
 
De dijkenbouwer [[Andries Vierlingh]] publiceerde in de zestiende eeuw zijn ''Tractaet van dyckagie'' waarin alle aspecten van de [[waterbouwkunde]] behandeld werden. Vierlingh waarschuwde nadrukkelijk voor het gevaar dat de verwaarlozing van het dijkonderhoud kon opleveren. Het ''Tractaet'' van Vierlingh werd tot het eerste ontwerpplan van [[Cornelis Lely]] voor de [[Afsluitdijk]] uit 1891, als een belangrijk standaardwerk op het gebied van de waterbouwkunde beschouwd.<ref>Dijken van Nederland, Eric-Jan Pleijster, Cees van der Veeken, dijkperiode 1500 - 1800 (pag 118-123)</ref>
 
In de [[Nederlanden|Zuidelijke- en Noordelijke Nederlanden]] werden in kader van belegeringen en ter bescherming in de [[Tachtigjarige Oorlog]] regelmatig dijken doorgestoken. In het jaar 1574 gebeurde dit rond de stad Leiden tijdens het [[Beleg van Leiden (1573–1574)|Leidens ontzet]]. Het doorsteken van de dijken had bij zoet rivierwater als bijeffect dat het land vruchtbaarder werd door [[depositie]] van [[sediment]]en. Zeewater daarentegen zorgde voor jaren van gedwongen braaklegging. Gedurende het [[Twaalfjarig Bestand]] werd in [[West-Zeeuws-Vlaanderen]] veel land opnieuw bedijkt om de vruchtbare grond opnieuw in gebruik te kunnen nemen voor de landbouw. 17.500 hectare werd zo opnieuw gewonnen, gelijk aan 60% van de totale oppervlakte van West-Zeeuws-Vlaanderen. Het bedijken stopte noodgedwongen toen in 1621 de oorlog hervat werd.<ref>{{aut|Cruyningen, P.J. van}} (2001). 'Waterbeheer, landbouw en samenleving in West-Zeeuws-Vlaanderen in de 17de en 18de eeuw', ''Jaarboek voor ecologische geschiedenis'' 2001: 57-66; Academia Press</ref> In 1675 brak de Westfriese Omringdijk, dat was de laatste maal dat in de kop van Noord-Holland een ernstige overstroming plaatsvond. In de eerste helft van de achttiende eeuw bleek in de Noordelijke Nederlanden de houten dijkbeschoeiing door de [[paalworm]] zodanig aangetast dat deze overal vervangen moest worden door stortsteen.
 
==== Dijkperioden na 1800 ====
Regel 55 ⟶ 53:
 
===== Zeedijken en zinkstukken =====
In de achttiende en negentiende eeuw werd de techniek om zeedijken met [[zinkstuk]]ken te versterken verder verbeterd.<ref>{{aut|Vleesschouwer}} (2012). ''De waterkering:'' zeedijken en vooroevers, [[Vrije Universiteit van Amsterdam]]</ref> De zinkstukken ter versteviging van de dijkvoet werden van gevlochten [[Wilgenteen|wilgentenen]] en afgedankte visnetten gemaakt. Ze bestaan anno 2018 nog steeds vooral uit [[rijshout]], maar er wordt nu [[geotextiel]], een sterke geweven kunststofdoek, aan toegevoegd. Dit doek moet waterdoorlatend, maar ook zanddicht zijn, er worden dus strikte eisen aan de maaswijdte gesteld.<ref>{{Citeer boek |last=Bakker |first=Frank |coauthors = van Stee, Kevin |date=3 augustus 2012 |title=Ontwerpmethodiek geokunststoffen voor filterconstructies in Nederlandse kust en oeverbescherming | url=https://www.zeeweringenwiki.nl/images/5/5b/505Adviesrapport_geokunststoffen.pdf | format=pdf | location= Middelburg|publisher= Hogeschool Zeeland}}</ref> Het afzinken gebeurt door er stenen op te storten.
 
In deze periode leverden [[Dijkdoorbraak|dijkdoorbraken]] door stormvloeden en overstromingen van polders langs de [[Zuiderzee]] voor de veiligheid van de bevolking het grootste probleem op. Het plan van waterbouwkundige [[Hendrik Stevin]] uit 1667, om de Zuiderzee met een zware zeedijk af te sluiten werd in de negentiende eeuw opnieuw bekeken. Als door de bouw van een zware zeedijk de kwetsbare kustlijn langs de Zuiderzee aanzienlijk verkort kon worden verminderde dat het risico op overstromingen sterk.
 
===== Afsluitdijk en Zuiderzeewerken =====
Regel 65 ⟶ 63:
 
[[Bestand:Walcheren2.gif|{{largethumb}}|De situatie op Walcheren op 31 oktober 1944]]
In de [[Tweede Wereldoorlog]] werden tijdens de [[slag om de Schelde]] begin oktober 1944 door de [[Geallieerden (Tweede Wereldoorlog)|geallieerden]] een aantal zeedijken op het Zeeuwse eiland [[Walcheren]] doorgestoken. De [[strijd om Walcheren]] begon op 3 oktober 1944 met het eerste zware bombardement op [[Westkapelle (Nederland)|Westkapelle]] en de [[Westkappelse Zeedijk]]. Daarna volgde een reeks bombardementen op 7, 11, 17 en 29 oktober op Westkapelle, op [[Veere (stad)|Veere]] en op de [[Nolledijk]] bij [[Vlissingen]], de bunkercomplexen van de Duitse [[Atlantikwall]] rond [[Fort Rammekens]] en op [[Ritthem]] in het [[Vlissingen-Oost|Sloegebied]]. De [[inundatie van Walcheren]] moest voorafgaand aan de grootscheepse [[Amfibische oorlogvoering|amfibische]] [[Landing (militair)|landingsoperatie]] op Walcheren uitgevoerd worden.
 
De [[slag om de Sloedam]] begon op 30 oktober met zware [[artillerie]]beschietingen vanaf zee. Op 1 november waren [[Westkapelle (Nederland)|Westkapelle]] en [[Vlissingen]] bevrijd, waarna [[Zoutelande]] en andere dorpen volgden. De Duitsers boden hevig weerstand, gebruikten in Vlissingen veel verdekt opgestelde scherpschutters en zetten regelmatig de tegenaanval in, waarbij het hen soms lukte verloren gebied terug te winnen. [[Middelburg (Zeeland)|Middelburg]], [[Koudekerke (Walcheren)|Koudekerke]] en Veere werden als laatsten op 6 en 8 november bevrijd. De schade die de [[nazi's]]bezetters hadden aangericht was enorm. Het zou, mede door een gebrek aan materieel en hout voor het bouwen van zinkstukken, tot 5 februari 1946 duren tot alle gaten in de dijken definitief waren gedicht.<ref>[https://www.youtube.com/watch?v=nGjKIPiSnu0 Bevrijding van Walcheren - Broken Dykes] op [[YouTube]]</ref><ref>[https://www.youtube.com/watch?v=doq8s68Xoo8 Landing op Walcheren: de aanvallen op Westkapelle en Vlissingen] op YouTube</ref><ref>[https://www.youtube.com/watch?v=gU5It-h0gp0 De Slag om de Schelde] op YouTube</ref>
 
Na de Tweede Wereldoorlog werd de uitvoering van de Zuiderzeewerken voortgezet en volgden de [[Droogmakerij|inpoldering]]en van de [[Flevopolder]]s, waarvan de inpolderingen van [[Oostelijk Flevoland]] en [[Zuidelijk Flevoland]] in 1957 en 1967 gereedgekomen zijn.
 
===== Deltawerken en Sigmaplan =====
In het jaar 1953 zijn in het zuidwesten van Nederland veel dijken doorgebroken. Deze gebeurtenis wordt de [[Watersnood van 1953|watersnoodramp]] genoemd. Naar aanleiding van deze grootschalige overstroming is het [[Deltawerken|Deltaplan]] opgesteld en zijn de [[deltawerken]] in Zeeland en Zuid-Holland aangelegd. De veiligheidsnormen voor de dijken zijn in Nederland bijgesteld en sindsdien wordt er meer aandacht besteed aan het dijkonderhoud.<ref>{{Citeer web|url=http://www.deltawerken.com/Na-de-Deltawerken/128.html|titel=Deltawerken - Na de Deltawerken|werk=deltawerken.com}}</ref>
 
In Vlaanderen waren er in 1976 overstromingen doordat de [[Schelde (rivier)|Schelde]] buiten haar oevers trad. De rand van de stad [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]] en een deel van de provincie [[West-Vlaanderen]] kwamen onder water te staan. Om te voorkomen dat de Schelde nog eens buiten haar oevers zou treden, heeft de Belgische overheid het [[Sigmaplan]] ontwikkeld. Het Sigmaplan moet ervoor zorgen dat de Scheldedijken opgewassen zijn tegen stormvloeden.<ref>{{Citeer web|url=http://www.sigmaplan.be/nl/sigmaplan/hoe-is-het-sigmaplan-ontstaan|titel=Hoe is het Sigmaplan ontstaan?|werk=sigmaplan.be}}</ref>
Regel 99 ⟶ 97:
In een dijk kan een [[Coupure (waterbouwkunde)|coupure]] (dijkgat) worden aangebracht. Een dijkgat is een opening die in een dijk is aangebracht. Dit kan verschillende reden hebben. Een reden kan zijn dat het verkeer doorgang krijgt. Een coupure kan bij dreigend hoog water met ''schotbalken'' worden afgesloten: tussen twee rijen planken wordt klei gestort zodat de opening in de dijk tijdelijk gesloten is. [[Bestand:Dijk opbouw onder water.png|miniatuur|links|350px|Een dijk heeft onder de waterspiegel een aantal onderdelen die de dijk beschermen tegen erosie en de golven breken]]
 
Het gebied dat tussen het water en de dijk ligt, wordt buitendijks gebied genoemd. Dit gebied wordt niet beschermd door de dijk. In Nederland bedraagt dit ongeveer 2,2% van het grondoppervlak. Buitendijkse gebieden worden gebruikt voor de afvoer en berging van water. Tegenwoordig worden er in het buitendijkse gebied tevens huizen gebouwd en er wordt [[recreatie|gerecreëerd]]. De meeste [[Overheid|overheden]] stellen beperkingen aan het bouwen buitendijks. De [[waterafvoer]] mag bijvoorbeeld niet belemmerd worden. Er mag ook niet gebouwd worden in gebieden waarvan het [[Peil|waterpeil]] verhoogd kan gaan worden. Mensen die buitendijks wonen, dragen in Nederland zelf het risico voor overstroming.
 
Op een dijk zelf wordt [[dijkbekleding|bekleding]] aangebracht. Deze bekleding kan natuurlijk zijn in de vorm van gras, maar kan ook uit kunstmatige materialen bestaan. Dijken worden bekleed om verschillende redenen, maar de belangrijkste functie van het bekleden is het tegengaan van [[erosie]] door [[golfoverslag]]. Bovendien vergroot het de [[waterdichtheid]]. Daarnaast zorgt de bekleding van een dijk ervoor dat de dijk gebruikt kan worden voor overige functies en kan het een beperking in het onderhoud opleveren. Ook kan de bekleding een rol spelen in de esthetische waardering van een dijk, zoals de inpassing in het landschap. Dijken die niet intensief gebruikt/belast worden, worden in de meeste gevallen bekleed met gras.
Regel 107 ⟶ 105:
Behalve dat bij dijken vaak [[Kolk (water)|kolk]]en te zien zijn die ontstonden bij [[Dijkdoorbraak|doorbraken]], worden er soms ook vijvers gegraven. Onder andere in China worden vijversystemen bij rivieren gebruikt voor de landbouw. In deze vijvers wordt aan [[aquacultuur]] gedaan en de watervoorraad kan ook gebruikt worden voor de irrigatie van gewassen. Dit soort constructies ligt meestal buitendijks. De belasting van de dijken wordt dankzij de vijvers lager doordat de rivier meer ruimte krijgt.<ref>{{aut|C.P. Lo}} (1996). 'Environmental impact on the development of Agricultural technology in China: the case of the dike-pond ('jitang') system of integrated agriculture-aquaculture in the Zhujiang Delta of China', ''Agriculture Ecosystems & Environment'', volume 60, Elsevier</ref>
 
In 2018 is door het Nederlandse [[Agentschap|overheidsagentschap]] [[Rijkswaterstaat]] het ''Handboek Dijkenbouw'' uitgegeven. Dit boek beschrijft met de meest recente kennis het proces van ontwerp van versterking en nieuwbouw van dijken, alsmede de uitvoering.<ref>{{Citeer boek
| achternaam = Halter
| voornaam = Werner
Regel 122 ⟶ 120:
 
== Dijkversterking ==
In Nederland moeten dijken periodiek getoetst worden of ze nog aan de veiligheidseisen voldoen. Als dat niet het geval is, moeten ze versterkt worden. Is het probleem een hoogtetekort (omdat het maatgevend hoogwater hoger geworden is, of omdat de dijk [[inklinken|ingeklonken]] is, dan moet de dijk verhoogd worden. Maar in de meeste gevallen worden dijken afgekeurd omdat zij niet voldoende stabiel zijn, d.w.z. het grondlichaam kan onder de druk van het water vervormen of bezwijken (er kunnen [[Afschuiving_(grondmechanica)|afschuivingen]] optreden. Veelal betekent dit dat de [[talud|taluds]] van de dijk flauwer gemaakt moeten worden, of dat er een berm aangebracht moet worden. In geval van een te grote kans op [[piping]] of [[Piping|onderloopsheid]] wordt over het algemeen een brede berm van klei aan de binnenzijde aangebracht.
Bij bestaande dijken is vaak niet voldoende ruimte aanwezig om deze versterkingen uit te voeren door de bebouwing op en langs de dijk. De keus is dan om deze bebouwing te "amoveren" (=slopen), of met bijzondere technieken de versterking anders uit te voeren. Zo kan door de aanleg van verticale wanden van beton of een stalen damwand, of door [[dijkvernageling]], mixed-in-place technieken, de geotechnische stabiliteit verbeterd worden, terwijl door het aanbrengen van een verticaal [[geotextiel]] piping kan worden tegengegaan.
In geval de [[dijkbekleding]] wordt afgekeurd is de oplossing meestal het aanbrengen van een nieuwe bekleding.
Regel 223 ⟶ 221:
 
=== Tijdelijk verhogen ===
Een voorbeeld om de dijk te versterken zijn de maatregelen die de gemeente [[Oostende]] (aan de [[Belgische kustKust]]) heeft getroffen. In dit voorbeeld heeft Oostende op strategische plaatsen aanpassingen gedaan op de dijk om hem, indien er zich noodweer voordoet, te verhogen met 30 centimeter. Dit betrof een lokale ingreep. Het [[brandweer]]corps onderhoudt de dijk en zorgde voor de [[Civiele techniek|civieltechnische]] aanpassingen die nodig waren om de dijk met 30 centimeter te kunnen verhogen.
In Nederland worden in noodgevallen dijken soms verhoogd door het aanbrengen van "big bags" (zandzakken van 1 m<sup>3</sup>), met rubber slangen die met water gevuld worden (noodkeringen).<ref name="noodkering">
{{Citeer web
Regel 245 ⟶ 243:
Bij dijken moet de bekleding om de zoveel tijd vervangen worden, afhankelijk van het soort bekleding en de belasting die de dijk te verduren heeft. Wanneer de bekleding te veel is beschadigd kan er gemakkelijker water doorheen stromen. Daarnaast moeten de taluds van een dijk hersteld worden om te zorgen dat deze niet te vlak worden. Dijken worden in de meeste landen geïnspecteerd op hun functionaliteit.
 
Om te controleren of een dijk onderhoud behoeft worden er controles uitgevoerd. Bij een dijkinspectie kunnen verschillende parameters zoals [[Zuigspanning|waterspanning]], temperatuur en vochtgehalte gemeten worden. Hoe een inspectie verloopt verschilt per land. In het testcentrum de [[IJkdijk]] zijn toekomstige methodes getest die gebruikt kunnen worden.
 
De mechanische eigenschappen en afwijkingen in een dijk kunnen bijvoorbeeld met de hulp van micro-elektromechanische systemen ([[Micro-elektromechanisch systeem|MEMS]]) opgespoord worden. Met behulp van [[infrarood]]camera's kunnen bewegingen in een dijk, zoals kwelstromen en fauna, worden gedetecteerd aan de hand van het temperatuurverschil. Een andere methode om bij een dijkinspectie afwijkingen op te sporen en meten maakt gebruik van [[glasvezelkabelglasvezel]]skabels. Wanneer er iets in de dijk verandert, veranderen de impulsen die door de glasvezelkabel lopen en kan dit waargenomen worden. Daarnaast kunnen dijken geïnspecteerd worden met behulp van een laser. Deze laser maakt een tekening van de dijk, waardoor afwijkingen in de dijk, zoals gaten van de [[muskusrat]], opgespoord kunnen worden. Daarnaast kan een dijk geïnspecteerd worden door het aanbrengen van sensoren in de dijk. Deze sensoren kunnen zaken als het vochtgehalte en de temperatuur van de dijk meten
<ref name="STOWA 2010-31">
{{Citeer boek
Regel 293 ⟶ 291:
Erosie kan ook ontstaan door snel stromend water dat onder de [[waterspiegel]] stukken dijk weg neemt. Het talud van de dijk wordt hierdoor instabieler. Wanneer er veel materiaal weggeslagen is kan [[dijkval]] ontstaan. Deze vorm van erosie is afhankelijk van de stroomsnelheid van het water of plaatselijke verstoringen in de waterstromen en de stevigheid van het afdekmateriaal van de dijk.
 
In perioden van droogte kan dijkverschuiving optreden. Als dijken uitdrogen worden ze instabiel. Het water zorgt niet meer voor de [[adhesie]] waardoor de [[bodemstructuur]] intact blijft. Wanneer een dijk zo verdroogt dat hij zijn stevigheid verliest kan hij wegschuiven. [[DijkbreukDijkdoorbraak]] door verschuiving is vooral een risico bij [[veenkade (waterkering)|veendijken]]. Een ander probleem is de bodemdaling die ontstaat door [[Inklinken|inklinking]] of activiteiten als zout- en gaswinning. Door de bodemdaling zal het grondwater lager komen te liggen, waardoor een dijk of kade kan uitdrogen. Geforceerde kunstmatige bodemdaling kan voor aardtrillingen zorgen die scheuren in een dijk veroorzaken.
 
Wanneer een dijk doorbreekt, ontstaat er een [[Kolk (water)|kolk of wiel]]. Zo'n doorbraakgat wordt diep in de bodem uitgesleten door het water dat met kracht door de bres in de dijk stroomt. Als de gaten buitendijks liggen, verlanden ze door de afzet van [[RivierafzettingenAlluviaal|fluviatiel sediment]] of door sediment afgezet door de zee. Kolken die binnendijks liggen, verlanden minder snel, het verlandingsproces komt doorgaans pas op gang als de waterdiepte minder dan twee meter is.<ref>{{Citeer web|url=http://www.geologievannederland.nl/landschap/landschapsvormen/doorbraakgaten|titel=Doorbraakgaten|werk=geologievannederland.nl}}</ref>
 
== Neveneffecten van dijken op de omgeving ==
Dijken hebben invloed op de [[natuurkunde|levenloze natuur]], zoals de morfologie, hydrologie en microklimaat en op de [[Biologie|levende natuur]], zoals vegetatiepatronen en fauna. Sommige van deze effecten zijn positief en andere negatief.
 
=== Biodiversiteit ===
Dijken kunnen naast een technische functie ook een ecologische functie hebben, omdat dijken voor de juiste omstandigheden voor bepaalde soorten [[Flora (plantkunde)|flora]] zorgen. Doordat de vochtigheid van de bodem op een dijk varieert, is er een grote biodiversiteit wanneer een dijk [[ecologisch groenbeheer|ecologisch beheerd]] wordt. Op de helling kan een [[microklimaat]] ontstaan waardoor warmteminnende soorten zich er kunnen vestigen. Een specifiek microklimaat op dijken dat gunstig is voor de [[biodiversiteit]] ontstaat ook wanneer er bomen op een dijk geplant worden.<ref>{{aut|B.G. Meerburg & H. Korevaar}} (2009). ''Ecologisch beheer van de publieke ruimte: mogelijkheden voor natuur technisch, dijk, slootkant en wegbermbeheer toegespitst op de Hoekse waard'', Alterra</ref> Na verloop van tijd kan de [[dijkvegetatie]] uitbreiden naar het binnenland en buitendijks. Dit zorgt voor een grotere [[habitat]] voor bepaalde soorten [[Fauna (biologie)|fauna]].<ref>{{aut|W.G. Hood}} (2003). ''Indirect environmental effects of DikesChannels:'' Thinking outside of the dike and monitoring on estuarine tidal for habitat restoration, [[Springer Science+Business Media|Springer]]</ref> Onderzoek aan rivierdijken in Nederland wijst uit dat door dijkversterking en andere aanpassingen zoals de wijze van beheer de diversiteit van de dijkvegetatie achteruit gaat. Ook het aanpassen van de rivierloop is debet aan een vermindering van de biodiversiteit.<ref>{{aut|C.I.J.M. Liebrand & K.V. Sykora}} (1996). 'Restoration of semi-natural, species-rich grasslands on river dikes after reconstruction', ''Ecological Engineering'', volume 7, pp. 315-326, Elsevier</ref>
 
Regel 311 ⟶ 309:
Dijkaanleg of versterking kan dus zowel positieve als negatieve effecten hebben op de biodiversiteit. Enerzijds kunnen dijken een barrière vormen voor bepaalde soorten, terwijl anderzijds een functie als [[ecologische verbindingszone]] soms tot de mogelijkheden behoort.
 
=== Hydrologie en bodem ===
Dijken beïnvloeden de [[Peil|waterstand]] binnen- en buitendijks. Door de aanleg worden overstromingen verminderd, gebieden worden als het ware ontwaterd en lopen het gevaar te verdrogen. Watergangen die de omgeving nat hielden vervullen die functie na bedijking in veel mindere mate. Dit heeft tot geval dat bijvoorbeeld moeraslanden die beschermd zijn volgens de [[Conventie van Ramsar]] verdwijnen. Wanneer dijkaanleg de ontwatering van moerassen tot gevolg heeft, is dit in strijd met het verdrag.<ref>{{aut|W.G. Hood}} (2004). Indirect environmental effects of DikesChannels: 'Thinking outside of the dike and monitoring on estuarine tidal for habitat restoration', ''Eustaries and coast'', volume 27, Springerlink</ref>
 
Naast invloed op de waterstand hebben dijken ook invloed op de hoeveelheid [[Stikstof (element)|stikstof]] die in de vorm van [[nitraat]] aanwezig is in water en bodem. Wanneer een rivier buiten zijn oevers treedt of de zee het land overstroomt zullen nitraten in de bodem filtreren. Na de aanleg van een dijk zal bij een overstroming een kleinere oppervlakte worden verrijkt met nitraten, maar in hogere concentraties dan in de natuurlijke situatie.<ref>{{aut|Sarah E. Gergel, Stephen R. Carpenter & Emily H. Stanley}} (2005). 'Do dams and levees impact nitrogen cycling? Simulating the effects of flood alterations on floodplain denitrification', ''Global Change Biology'', volume 11, Wiley</ref>
 
Dijken zijn van invloed op het bodemleven door onder andere het hogere vochtgehalte van de grond en de [[kwel]]stromen. Daarnaast varieert de samenstelling van het dijklichaam meestal ten opzichte van hetde plaatselijke [[bodemtypebodemclassificatie]].
 
Langs de rivier de [[Wisconsin (rivier)|Wisconsin]] in de Verenigde Staten is onderzoek gedaan naar de chemische samenstelling van de bodem langs rivierdelen met een dijk en stukken rivier zonder dijk. De + staat voor hoogste concentratie, 0 voor de waarde die ertussenin zit en − voor de laagste waarde. Bij = zijn de waarden gelijk.
Regel 337 ⟶ 335:
|}
 
Veranderingen in de bodemsamenstelling kunnen zorgen voor meer [[bodem]]activiteit en voor hogere concentraties van [[Micro-organisme|microben]]. De hoeveelheid microben in een dijk is groter dan in het gebied ernaast. Concentraties microben liggen voor het merendeel van de soorten het laagst in niet omdijkte gebieden.<ref>{{aut|Hojeong Kang & Emily H. Stanley}} (2005). 'Effects of levees on soil microbial activity in a large river floodplain', ''River rechearch and application'', Wily</ref>
 
Rivierdijken hebben invloed op de rivierbodem. Zo kan na verloop van tijd de rivierbodem hoger komen te liggen. Het effect hangt af van de samenstelling van de [[rivierbedding]], de stroomsnelheid van de rivier en de hoeveelheid sediment die de rivier vervoert.
 
=== Landschap ===
Door de bouw van dijken zijn er bijzondere landschappen ontstaan. De aanleg van rivierdijken leidde tot [[uiterwaardenuiterwaard]]en, [[Kolk (water)|wielen]], [[Kleiput|tichelgaten]] en [[Strang (watergang)|strangen]]. Oude dijken die geen functie meer hebben als waterkering worden vaak gezien als karakteristieke en cultuur-historisch belangrijke [[landschapselement]]en. Dat geldt ook voor een deel van de landschappen die mede door dijken zijn ontstaan, zoals [[rivierstrand]]en, [[KommenKom (landschapselement)|kommen]], [[polder]]s en [[droogmakerij]]en. Moderne zeedijken en rivierdijken worden doorgaans minder gewaardeerd. Uit een onderzoek van Alterra bleek dat Nederlanders dergelijke dijken wat belevingswaarde betreft niet hoger achten dan een [[afvalberg]].<ref>{{aut|J. Roos-Klein Lankhorst, S. de Vries, A.E. Buijs, M.H.I. Bloemmen & C. Schuilingl}} (2005). ''BelevingsGIS versie 2 – Waardering van het Nederlandse landschap door de bevolking op kaart'', Alterra rapportnummer 1138, Wageningen:Alterra</ref>
 
== Dijken in Nederland ==
Binnen [[Nederland]] zijn bestuurlijk gezien twee typen dijken: de [[primaire waterkering]]en en regionale waterkeringen, die veelal [[secundaire waterkering]]en worden genoemd. De primaire waterkeringen beschermen tegen het [[buitenwater]], het water dat oncontroleerbaar kan stijgen zoals op zee, de grote rivieren, het [[Markermeer]] en het [[IJsselmeer]]. De regionale waterkeringen beschermen tegen het [[binnenwater]] in meren, [[boezem (water)|boezems]] en [[kanaal (waterweg)|kanalen]]. In het westen van Nederland zijn dit veelal boezemkaden. Onder de regionale keringen vallen ook [[slaperdijk]]en. De [[veenkade (waterkering)|veenkade]] van [[Wilnis]] is een voorbeeld van een regionale waterkering.
 
Soms fungeren dijken als onderdeel van een [[EcologischeNatuurnetwerk hoofdstructuur (Nederland)|ecologische hoofdstructuur]]: zij vormen [[Corridor (transport)|corridors]] voor fauna.<ref>{{aut|W. Stoopendaal & I. Blijleven}} (2011) ''De Klopvaart als ecologische verbindingszone Inrichtingsvoorstel voor het verbeteren van de natte ecologie en het functioneren van de vooroever'' (afstudeeropdracht), Gemeente Utrecht</ref>
 
=== Soorten dijken in Nederland ===
Er zijn verschillende soorten dijken. Elk soort dijk heeft voor- en nadelen. Niet elke dijk heeft dan ook dezelfde functie. Enkele dijksoorten die gebruikt worden zijn:
 
Regel 361 ⟶ 359:
Naar bouwwijze:
* [[Veenkade (waterkering)|Veendijk]]: een veendijk is een regionale waterkering die vooral uit veen bestaat. Veendijken zijn gevoelig voor verdroging.
* [[Wierdijk]]: dijken opgebouwd uit gestapeld en tussen palen vastgelegd biologisch materiaal, voornamelijk [[zeegras]], werden vanaf de veertiende eeuw aangelegd, omdat ze beter tegen hoogwater bestand waren dan de oudere dijken uit [[plagplaggen]]gen.
 
Wanneer welke dijk gebruikt wordt hangt af van de functie die de dijk moet vervullen en van de omgeving. In Nederland zijn veel veenkades aangelegd omdat die grondsoort daar veelvuldig voorkomt.
 
=== Onderhoud in Nederland ===
In Nederland is de beheerder van een dijk verantwoordelijk voor het onderhoud en moet de beheerder zorgen dat de dijk aan de wettelijke eisen voldoet. De overheid kan eisen stellen aan het onderhoud, de vorm en de manier van aanleg van een waterkering. Wanneer een waterkering in meer dan één provincie ligt, kunnen de [[gedeputeerdeGedeputeerde statenStaten]] het onderhoud toewijzen aan een van de organen. Normaliter onderhouden de waterschappen de dijken.
 
Dijken die van boeren waren dienden door de boeren zelf onderhouden te worden. De hoeveelheid dijk die een boer in Nederland moest onderhouden werd vastgesteld aan de hand van het oppervlak van zijn land. De boeren deden dit onderhoud gezamenlijk. Dit leidde tot de vorming van de [[waterschap|waterschappen]]. Vrijwel alle dijken zijn in beheer en onderhoud bij een waterschap. Alleen die waterkeringen waar niet direct mensen achter wonen (zoals de [[Afsluitdijk]] en de [[Brouwersdam]]) zijn in beheer bij [[Rijkswaterstaat]]. De meeste dijken worden eens in de paar jaar of eens per jaar gecontroleerd, afhankelijk van het [[overstromingsrisico]].
 
In het kader van het [[IJkdijk]] project is onderzocht hoe dijken geautomatiseerd bewaakt kunnen worden. Een aantal [[remote sensing]] technieken wordt gebruikt, de overige systemen vinden nog geen praktische toepassing. In Nederland wordt aan de hand van gegevens van het [[Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut|KNMI]] een prognose gemaakt van het weer (regenval in Nederland en Duitsland, kans op extreem [[smeltwater]]); hiermee maakt Rijkswaterstaat een prognose van de te verwachten waterstand langs te dijken. Als dit problemen zou kunnen opleveren wordt [[dijkbewaking]] ingesteld.<ref>[http://www.rijkswaterstaat.nl/water/veiligheid/bescherming_tegen_het_water/waterkeringen/dijken/ Dijkversterkingen en dijkbewaking], Rijkswaterstaat. opgeroepen op 12-5-2013</ref>
 
=== Samenwerking met België ===
Bij primaire waterkeringen waar zowel België als Nederland belang bij hebben wordt er samengewerkt bij het dijkonderhoud en de verzwaring van dijken. De voornaamste samenwerking vindt plaats op het gebied van de [[Oosterscheldekering|Scheldekeringen]].<ref>{{aut|F. den Heijer & E. Calle}} (2000) ''Lange Termijn Visie Schelde-estuariumg'', Delft hydraulics en Geodelft</ref>
 
== Dijken in België ==
In België zijn de waterbeheerders verantwoordelijk voor het onderhoud en de aanleg van dijken.
 
== Dijken in Brits-Columbia ==
In [[Brits-Columbia]] wijkt de definitie van dijk af. Volgens de ''dike maintaince act'' valt alles wat gebruikt wordt ter voorkoming van overstromingen onder de categorie dijk, dus ook dammen, sluizen, afvoerpijpen en constructies voor drainage. In Canada is de gouverneur van een district verantwoordelijk voor het onderhoud en de aanleg van dijken. Een uitzondering hierop zijn dijken die in privaat bezit zijn, de eigenaar is dan verantwoordelijk voor het dijkonderhoud. De dijken worden geïnspecteerd door een dijkinspecteur. De dijkinspecteur kan aanwijzingen geven aan de dijkbeheerder/eigenaar dat de dijk gerepareerd moet worden.<ref>[http://www.bclaws.ca/EPLibraries/bclaws_new/document/ID/freeside/00_96095_01 Dike maintaince act chapter 95]. opgeroepen op 18-05-2013</ref>
 
== Zie ook ==
* Experimenteren met dijken: [[IJkdijk]] en [[Trapdijk]]