Kiesdrempel: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k →‎top: word --> wordt, replaced: word → wordt met AWB
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 10:
Ook als er wettelijk geen kiesdrempel bestaat, is een ''[[de facto]]'' kiesdrempel het aantal stemmen dat men per kiesomschrijving moet behalen om één zetel te behalen. Onterecht wordt aangenomen dat die feitelijke kiesdrempel altijd overeenkomt met het aantal stemmen gedeeld door het aantal zetels (bij 10 zetels bijvoorbeeld 10%), maar dat is niet zo. De feitelijke kiesdrempel hangt af van het gebruikte kiessysteem en van het aantal deelnemende partijen: als je geconfronteerd wordt met één partij die alle andere stemmen haalt, is het het moeilijkst om je eerste zetel te halen; als de andere stemmen gelijk verdeeld zijn over partijen die even zwak zijn als jezelf, is het het makkelijkst. Zo zijn er telkens twee feitelijke kiesdrempels: onder een bepaald percentage kun je nooit een zetel halen, boven een ander percentage ben je zeker één zetel te halen, ertussenin hangt het af van de uitslag voor de andere partijen.
 
De methode d'Hondt kan in het voordeel van grote partijen werken ten koste van kleine partijen. Bijvoorbeeld, bij de [[Tweede_Kamerverkiezingen_2017|Tweede kamerverkiezingen van 2017]] haalde de VVD 21,29% van de stemmen. Verdeeld over 150 zetels zou dat 0,2129 * 150 = 31,935 zetels betekenen. Naar boven afgerond zou dat 32 zetels zijn. De VVD kreeg echter 33 zetels.

Een ander voorbeeld: bij vijf zetels en de toepassing van de delerreeks [[Methode-D'Hondt|D'Hondt]] is de "bovenste" feitelijke kiesdrempel (zeker zijn van één zetel) 16,67% (en niet 20%). Immers: als ik als kleinste partij geconfronteerd wordt met één partij die alle andere stemmen wegkaapt (de voor mij meest ongunstige positie en dus de "bovenste" feitelijke kiesdrempel), dan zal deze partij meer dan vijf keer groter moeten zijn dan ik (of meer dan 5/6e van alle stemmen moeten halen) om de vijfde en laatste zetel binnen te halen. Als ik als kleinste partij meer dan 1/5e van de stemmen van de grootste haal (of 1/6e van het totaal), dan ben ik zeker de laatste zetel te halen.
 
In hetzelfde voorbeeld maar met de delerreeks [[Methode-Imperiali|Imperiali]] is de "bovenste" feitelijke kiesdrempel 25% (méér dan 20%). Met andere woorden: een uitslag die perfect in zetels kan omgezet worden (20% en 80% stemmen → 1 en 4 zetels) zal Imperiali toch omzetten in een andere zeteluitslag; Imperiali wordt daarom wel gezien als een systeem van nog minder evenredige vertegenwoordiging.