Augustus (keizer): verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 2A02:1810:3D2C:AD00:8122:3D8E:4059:FEE9 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Karmakolle |
3x ref na leesteken, interpunctie, sp. "privéondernemers" aan elkaar, 29x ISBN magic word → sjabloon |
||
Regel 25:
}}
'''Imperator Caesar Augustus''' ([[Rome (stad)|Rome]],<ref>[[Suetonius]], ''Augustus'' 5.1: ''Natus est Augustus […] regione Palati ad Capita Bubula, ubi nunc sacrarium habet, aliquanto post quam excessit constitutum.'' („Geboren is Augustus […] in de regio van de [[Palatijn]] bij de ''Capita Bubula'' (ossenkoppen), waar men nu een ''sacrarium'' (heiligdommetje) heeft, enige tijd nadat hij was overleden opgericht.“)</ref>
Deze achterneef en voornaamste erfgenaam van [[Julius Caesar|Gaius Iulius Caesar]] (Julius Caesar) won de machtsstrijd die volgde op de moord op Caesar op 15 maart [[44 v.Chr.]] en was in [[31 v.Chr.]] de enige die levend uit deze strijd kwam. Vanaf [[27 v.Chr.]] zou hij als ''princeps'' (eerste burger) de teugels van het ''[[Imperium Romanum]]'' in handen houden. Hij maakte een einde aan een eeuw van [[Burgeroorlog (Rome)|burgeroorlogen]] en stichtte in de daaropvolgende periode de [[Julisch-Claudische dynastie]]. Onder het mom van het herstel van de [[Romeinse republiek|republiek]] (''restitutio rei publicae'') voerde hij in werkelijkheid een duurzame omvorming tot [[monarchie]] (''[[principaat]]'') door. Ook op sociaal-economisch en ander gebied voerde Augustus tijdens zijn regering hervormingen door. Zijn heerschappij zorgde voor een langdurige tijd van interne vrede, die als ''[[Pax Romana]]'' (soms ook wel ''Pax Augusta'') werd aangeduid.
== Levensloop ==
Zijn levensgeschiedenis toont twee ogenschijnlijk volkomen tegenovergestelde persoonlijkheden. Enerzijds was hij de jonge, eerzuchtige, soms wrede politicus, die in de strijd om de hoogste macht zonder scrupules de wet aan zijn laars lapte. Anderzijds was hij de ''princeps'', die
=== Afkomst en jeugd ===
Augustus was de zoon van [[Gaius Octavius]] en [[Atia Balba Caesonia]], een nicht van Gaius Iulius Caesar. Bij zijn geboorte ontving hij de naam van zijn vader Gaius Octavius. De familie van zijn vader behoorde tot de stand van de ''[[equites]]'', de Romeinse ruiterstand, en dus tot de nederige, plebejische landadel<ref>Suetonius, ''Augustus'' 2.1: ''minores gentis''.</ref> en stamde uit [[Velletri]]. Een voorvader van Augustus zou door de Romeinse koning [[Tarquinius Priscus]] in de Romeinse [[Senaat (Rome)|Senaat]] zijn benoemd. In de [[1e eeuw v.Chr.]] was de familie welgesteld, maar weinig beduidend. Gaius Octavius, die geldschieter zou zijn geweest, werd echter opgenomen in de Senaat en wist zich op te werken tot ''[[praetor]]''. Na de dood van zijn vader in 58 v.Chr. werd de jonge Gaius op het landgoed van zijn grootmoeder [[Iulia Caesaris minor (zus van Julius Caesar)|Iulia]], de zus van Caesar, in [[Velitrae]] verder opgevoed.<ref>De sobere kinderkamer van de jonge Octavius, die niet groter was als een voorraadkamer (''cella Augusti''), was eeuwen later nog steeds een publiek bedevaartsoord voor Romeinen. Augustus werd zozeer met deze kamer geïdentificeerd, dat in het volksgeloof de regio van de stad Velitrae als zijn geboorteplaats werd aangezien (vgl. Suetonius, ''Augustus'' 6.).</ref>
Omdat Caesar geen wettige zoon had, nam hij zijn achterneef onder zijn vleugels. Zo werd Gaius Octavius op Caesars voorspraak in 48 v.Chr. in het ''[[college van Pontifices]]'' opgenomen. In 47 v.Chr. was Octavius ''[[praefectus urbi]]'', die de consuls verving die zich tijdens de ''ludi Latini'' niet in Rome ophielden. In 46 v.Chr. liet Caesar hem aan zijn [[triomftocht]] na zijn zege in de burgeroorlog deelnemen. In het jaar daarop begeleidde de jonge Gaius Octavius zijn grootoom op diens veldtocht tegen de zonen van [[Gnaius Pompeius Magnus maior|Pompeius]] naar [[Hispania (Romeinen)|Hispania]], waar hij op Caesar duidelijk indruk maakte door zijn dapperheid. Hij zou ook als ''[[magister equitum]]'' (letterlijk „leider van de ruiterij“, de rechterhand van een ''dictator'') aan de geplande veldtocht tegen de [[Parthen]] hebben deelgenomen. Samen met zijn vrienden [[Marcus Vipsanius Agrippa]] en [[Quintus Salvidienus Rufus|Salvidienus Rufus]] was hij reeds naar [[Apollonia (Illyrië)|Apollonia]] in [[Illyria]] (het huidige [[Albanië]]) vooruitgestuurd. Daar bereikte hem in het voorjaar van 44 v.Chr. het bericht van de moord op Caesar. Tijdens zijn terugreis naar Rome vernam hij dat de ''[[dictator (Rome)|dictator]]'' hem bij [[Testament (akte)|testament]] had [[adoptie|geadopteerd]] en tot voornaamste erfgenaam van zijn privévermogen had aangeduid.
Regel 39:
=== Opkomst in de politiek ===
[[Bestand:SFEC BritMus Roman Modification1.jpg|miniatuur|180px|Bronzen buste van Octavianus (gevonden in [[Meroë]], [[Nubië]]; nu in het [[British Museum]]).]]
De postume, testamentaire adoptie ontbeerde elke juridische grond.<ref>{{Aut|J. Bleicken}}, ''Augustus. Eine Biographie'', Berlijn, 1998, pp.
Marcus Antonius eiste als onderbevelhebber van Caesar en diens collega in het [[consul (Rome)|consulaat]] voor het jaar 44 v.Chr. de leiding over de factie van Caesar voor zich op. Zo weigerde hij het vermogen van de dictator aan Octavianus weg te geven. Deze betaalde desondanks de in Caesars testament voorziene [[Legaat (erfenis)|legaten]] aan diens ''[[veterani]]'' en de bevolking van Rome uit. Daarvoor gebruikte hij de in Apollonia in beslag genomen, voor de Parthenoorlog voorziene krijgskas. Hij veilde echter ook zijn eigen bezit om het te kunnen financieren. Zijn optreden bracht hem al snel een groot aantal aanhangers en gaf hem bovendien ook politiek gewicht. De invloedrijke [[senaat (Rome)|senator]] en oud-consul [[Marcus Tullius Cicero]], die niet tot de samenzweerders had behoord, maar wel met de republikeinse zaak sympathiseerde, ondersteunde de schijnbaar onervaren jongeman, in de hoop hem als politiek tegengewicht voor Marcus Antonius te kunnen gebruiken. Octavianus ging hierop in, maar gebruikte Cicero's steun voor zijn eigen plannen. Hij steunde daarbij op zijn eigen, ervaren raadgevers zoals de welgestelde [[Gaius Cilnius Maecenas]].
Regel 46:
Terwijl Antonius in het jaar [[43 v.Chr.]] in [[Gallië]] tegen Decimus Brutus streed, bouwde Octavianus in Italië een leger op, bestaande uit ''veterani'' van Caesar. Zo maakte hij zich op een manier die veel weg had van een staatsgreep, meester van de stad Rome. Onder militaire druk en op aandrang van [[Marcus Tullius Cicero]] bevestigde de [[senaat (Rome)|senaat]] Octavianus' toegeëigende militaire bevelhebberschap, verleende hem de voorrechten van een senator en [[consul (Rome)|consul]] en stond hem toe om alle ambten 10 jaar voor de wettelijk vastgelegde minimumleeftijd te aanvaarden. Octavianus ging nu zelfs een bondgenootschap met de republikeinen aan. Nog in datzelfde jaar belegerde hij Antonius in de Mutinensische oorlog samen met een senatoriaal leger onder de [[consul (Rome)|consuls]] [[Aulus Hirtius]] en [[Gaius Vibius Pansa]].
Beide staatshoofden van de republiek kwamen om in de strijd en Octavianus verlangde er nu naar om voor zichzelf een van de vrijgekomen plaatsen van consul in te nemen. Nadat de senaat echter had geweigerd hem te laten verkiezen tot consul, dwong Octavianus op 19 augustus 43 v.Chr. met hulp van zijn troepen zijn verkiezing tot consul en de achting van de Caesarmoordenaars af. Intussen had Antonius 19 legioenen onder zijn bevel gebracht na zijn laatste nederlaag. Daarom
==== Het tweede triumviraat ====
Regel 53:
De „driemannen voor de herinrichting van de republiek met consulaire macht“ (''Triumviri Rei Publicae Constituendae Consulari Potestate''), zoals de alliantie officieel werd genoemd, berustte zuiver op de militaire macht van ''Triumviri'', op hun zeggenschap over veruit de meeste Romeinse [[legioen]]en. Ze lieten zich op 27 november 43 v.Chr. door de senaat voor vijf jaar [[dictator (Rome)|dictatoriale]] bevoegdheden toekennen. Zoals in de tijd van [[Lucius Cornelius Sulla]] werden nu ook [[proscriptie]]lijsten uitgevaardigd, die alle daarop vermelde personen vogelvrij verklaarden. Volgens Suetonius zou Octavianus zich in het begin tegen de proscripties hebben verzet, maar ze vervolgens vastbeslotener hebben doorgevoerd dan zijn beide collega's. Op aandringen van Antonius werd tijdens de moorden onder de politieke tegenstanders van de ''triumviri'' ook Cicero tot slachtoffer gemaakt.
De opbrengst van de proscripties voldeed helemaal niet aan de financiële verwachtingen van de ''triumviri'', maar ze decimeerden zo wel de republikeinse heersende klasse in de senaat van Rome; de machthebbers vervingen hun slachtoffers door loyale aanhangers. Op eenzelfde wijze deden ze dit ook met de magistraten in andere steden. Door deze en andere maatregelen verschoof de machtsverhouding in
In het jaar 42 v.Chr. trokken Antonius en Octavianus naar [[Griekenland]], waar de Caesarmoordenaars Marcus Iunius Brutus en Gaius Cassius Longinus hun strijdkrachten hadden verzameld. De nederlagen van de Caesarmoordernaars in de dubbel[[slag bij Philippi]] in [[Macedonië (oudheid)|Macedonië]] in de herfst van dat jaar betekende de definitieve ondergang van de Romeinse republiek. Daar de overwinning wezenlijk aan Antonius was te danken, nam diens gewicht binnen het triumviraat verder toe.
Regel 67:
De laatste politieke tegenstander van de ''triumviri'' was [[Sextus Pompeius]], die met zijn vloot nog over een aanzienlijke militaire macht beschikte. Hij controleerde Sicilië en bracht de graantoevoer naar Rome in gevaar, wat Octavianus' gezag in Rome ondermijnde. Op aandringen van de senaat sloot Octavianus in [[39 v.Chr.]] met Sextus Pompeius het [[verdrag van Misenum]]. Pompeius ontving Sardinië, Corsica, Sicilië en de [[Peloponnesus]] als machtscentrum, en daarenboven de garantie op een consulaat in het jaar 35. Aangezien deze concessies Octavianus in de praktijk aan macht deden inboeten, zette Octavianus in het volgende jaar ([[38 v.Chr.]]) reeds alles op alles om Pompeius opnieuw van de macht te beroven. In dit jaar was het triumviraat nog eens voor vijf jaar verlengd. Twee jaar later, in 36 v.Chr., belegerde Octavianus' veldheer [[Marcus Vipsanius Agrippa]] Pompeius in de [[slag bij Naulochus|zeeslag bij Naulochus]] voor de noordkust van Sicilië. Nadat Octavianus kort daarop erin slaagde Lepidus van de macht te beroven, omdat diens troepen naar hem waren overgelopen, beheerste hij voortaan het gehele westelijke deel van het rijk. In de strijd om de alleenheerschappij stond enkel Antonius hem nu nog in de weg.
Terwijl Octavianus van eind 35 tot begin 34 v.Chr. door kleinere veldtochten in [[Dalmatia]] een slagkrachtig leger vormde, voerde zijn rivaal een succesrijke strijd tegen de [[Parthen]]. Deze waren sinds 40 v.Chr. onder het bevel van [[Quintus Labienus]], een aanhanger van de republikeinse zaak, in Syrië binnengedrongen. Antonius ging tevens een heftige verhouding met koningin [[Cleopatra VII]] van [[Ptolemaeïsch Egypte|Egypte]] aan, voor wie hij in het jaar 32 v.Chr. de in Rome uiterst populaire Octavia verstootte. Toen hij in hetzelfde jaar overging tot het schenken van delen van het Romeinse oosten aan Cleopatra en hun gemeenschappelijke kinderen ([[Alexander Helios]], [[Cleopatra Selene II|Cleopatra Selene]] en [[Ptolemaeus Philadelphos]]), verloor hij elke steun in Rome. Octavianus wist Antonius' daden allervoordeligst tegen deze uit te spelen in zijn propaganda. Om hem ook nog zijn laatste aanhangers af te troggelen, schrok hij er zelfs niet voor terug [[heiligschennis]] te plegen: in 32 v.Chr. liet hij het bij de [[Vestaalse maagden|Vestalinnen]] in bewaring gegeven
[[Bestand:
Voor Octavianus was het van belang dat hij de strijd tegen een politieke tegenstander kon voorstellen als een oorlog van Rome tegen een buitenlandse vijand. De bevoegdheden van Octavianus en Antonius als ''triumviri'' waren formeel reeds op 1 januari 32 v.Chr. afgelopen en hun proconsulaire competenties bestonden nu nog provisorisch. Daarom maakte Octavianus gebruik van de oorlogstoestand voor de verlening van een nieuw ambt. Hij liet zich tot „leider van Italia“ (''[[dux (titel)|dux Italiae]]'') uitroepen, die het gehele westen de eed van trouw liet afleggen.<ref>''[[Res Gestae divi Augusti]]'' 25: „Heel Italië heeft uit vrije wil aan mij trouw gezworen en het heeft van mij geëist de oorlog die ik bij Actium gewonnen heb te leiden [''ducem depoposcit'']. De provincies in Gallië en Spanje en de provincies Africa, Sicilia en Sardinia hebben op dezelfde manier aan mij trouw gezworen.“ Door de frase „''ducem depoposcit''“ wees Augustus erop, dat hij de titel „''dux Italiae''“ en het opperbevel op grond van een volksbesluit had gekregen. Daaraan was ook de overdracht van een uitgebreid militair bevel verbonden.</ref> Daarenboven nam hij voor het volgende jaar opnieuw het consulaat op zich. Nu zijn politieke positie verzekerd was, begon Octavianus in 31 v.Chr. de oorlog tegen Antonius.
Al in het eerste treffen tussen beide rivalen viel de beslissende overwinning. In de [[slag bij Actium|zeeslag bij Actium]]
=== Augustus als ''princeps'' ===
Regel 82:
==== De gedachte achter het ''principaat'' ====
===== Het probleem =====
Toen Octavianus in de zomer van 29 v.Chr. vanuit het oosten naar Rome terugkeerde, stond hij voor hetzelfde probleem waaraan [[Gaius Iulius Caesar|Caesar]] zich 15 jaar daarvoor had vertild: een staatsinrichting te creëren, die voor de in meer dan 400 jaar gegroeide, republikeinse gedachte van de Romeinen acceptabel was en tegelijkertijd de feitelijke toestand legitimeerde, dat de daadwerkelijke macht sinds 70 jaar niet meer bij de senaat, de consuls en de andere republikeinse instellingen lag, maar bij de bevelhebbers van de legioenen. Het ging er nu om de feitelijke macht van één legerbevelhebber
Het feitelijke herstel van de oude republiek kwam voor Octavianus om twee redenen nooit ter sprake: enerzijds was de vanouds regerende bevolkingslaag, de [[patriciërs]], door de burgeroorlogen flink uitgedund, anderzijds vereisten de expansie van het rijk vele legioenen
===== De oplossing =====
Regel 98:
===== Realiteit en propaganda =====
Octavianus zocht na zijn terugkeer de steun van de oude aristocratische ''[[gens|gentes]]'' en begon daarom het aanzien van de republikeinse instellingen te verhogen. Hij liet 190 leden van de senaat uitsluiten, die niet als volgens hun stand zijnde werden beschouwd. Tegelijkertijd vulde hij de uitgedunde ranken van de senatoren weer op, door verdienstelijke personen in de patriciërstand te verheffen. Hij noemde zichzelf
Op [[13 januari]] [[27 v.Chr.]] ten slotte, de eerste dag van de zitting, legde Octavianus zijn gehele uitzonderlijke ''imperium'' over de ''[[provincia]]e'' terug in de handen van de „opgeschoonde“ senaat. Daarmee maakte hij van deze weer het centrale staatsorgaan. De republiek was formeel hersteld. Over het algemeen sprak men van de ''res publica restituta''. In zoverre stemden de feiten overeen met Augustus' propagandistische versie.
Al de volgende dag droeg de senaat het ''imperium'' over het merendeel van de ''[[provincia]]e'' die aan de grenzen van het rijk lagen en waarin het merendeel van de legioenen was gelegerd weer over aan Octavianus. Daar Octavianus
Een ander republikeins element van de nieuwe staatsordening was het herstel van de jaarlijkse verkiezing van magistraten. Een van de twee [[consul (Rome)|consulaten]] nam de ''princeps'' in de daaropvolgende jaren nog regelmatig zelf op. Dit veranderde met de herziening van het ''principaat'' op 1 juli 23 v.Chr. Twee jaren lang zou Augustus het consulaat niet op zich nemen. In plaats daarvan liet hij zich de ''[[tribunicia potestas]]'' voor het leven toekennen, aldus wel de bevoegdheden maar niet het ambt van ''[[tribunus plebis]]''
Met de herziening van het ''principaat'' legde Augustus weliswaar formeel het consulaat neer, maar hij behield feitelijk alle bevoegdheden van een consul. Door af te zien van het consulaat had hij buiten de purperen toga en de ''[[corona triumphalis]]'' alle uiterlijke tekenen verloren, die op zijn centrale positie wezen. Om dit prestigeverlies goed te maken, werden aan de ''princeps'' in 19 v.Chr. de consulaire eretekenen toegekend: zo werd hij weer regelmatig door twaalf ''[[lictor]]en'' begeleid en mocht hij in de senaat tussen de beide zetelende consuls plaatsnemen. Augustus zag zo ogenschijnlijk af van de absolute macht, doordat hij de senaatsadel eraan liet deelhebben, maar behield in werkelijkheid alle belangrijke functies op politiek en militair vlak door deze bevoegdheden aan zijn eigen persoon te laten toekennen en aldus de feitelijke posten open liet voor anderen.
===== Verlening van de naam ''Augustus'' =====
Het ''[[agnomen]]'' [[Augustus (titel)|Augustus]] (''de verhevene''), dat de senaat Octavianus op de laatste dag van de zitting van januari 27 v.Chr. verleende, herinnerde aan het ''[[Augur (ambt)|augurium]]'', een [[Cultus (verering)|cultus]]handeling voor de interpretatie van de wil van de goden, die volgens de legende [[Romulus en Remus]] reeds hadden gehouden. De naam plaatste de drager aldus op dezelfde hoogte als de legendarische stichters van Rome en verleende het opperste politieke gezag in de staat een sacraal aura, wat de consuls ten tijde van de republiek niet hadden bezeten. Samen met de nieuwe titel schonk de senaat aan de ''princeps'' ook een gouden ereschild (''clupeus'' of ''clipeus virtutis'') waarop de deugden van Augustus werden geprezen (''virtus'', ''clementia'', ''iustitia'', ''pietas'').
De sacrale waardigheid van de ''princeps'' werd verder versterkt, toen in 13 of 12 v.Chr. Marcus Aemilius Lepidus stierf. Augustus' vroegere collega-''triumvir'' had na zijn afzetting slechts het ambt van ''[[pontifex maximus]]'' mogen behouden. Nu nam Augustus ook dit ambt op; als opperste priester van de Romeinse staatscultus kon hij nu ook de ''religio Romana'' naar zijn zin regelen.
Als verder eerbewijs besloot de senaat in 8 v.Chr., de maand ''[[Sextilis]]'' te hernoemen tot ''[[Augustus (maand)|Augustus]]''. Als reden voor de keuze voor deze maand in plaats van Augustus' geboortemaand september werd aangevoerd, dat hij in de maand ''Sextilis'' voor het eerst ''consul'' was geworden en drie triomftochten had gevierd. Daarnaast markeerde deze maand, waarin Egypte was veroverd, het einde van de burgeroorlogen.<ref>Macrobius, ''Saturnalia'' I 12.35; korter Suetonius, ''Augustus'' 31.2.</ref> De eigenlijke reden kan echter ook geweest zijn, dat de maand ''Sextilis'' direct op de naar Caesar genoemde maand ''[[Juli|Iulius]]'' volgde.<ref>Aldus {{Aut|J. Bleicken}}, ''Augustus. Eine Biographie'', Berlijn, 1998, pp.
Op 5 februari van het jaar 2 v.Chr. verleende de senaat Augustus ten slotte de titel ''[[pater patriae]]'' („vader des vaderlands“), waar hij bijzonder trots op was, want het was meer dan een zuivere eerbetuiging. Veel meer maakte het voor iedereen duidelijk, dat de ''princeps'' tegenover alle inwoners van het rijk hetzelfde gezag genoot als dat van de ''[[pater familias]]'' over de zijnen.
Regel 121 ⟶ 120:
De reorganisatie van het staatswezen werd niet zonder protest door de Romeinen aanvaard. De patricische families van de oude senaatsadel, die Augustus als een parvenu zagen, konden zich in het bijzonder slechts moeilijk verzoenen met hun verlies van de macht. Sommige bronnen zeggen dat Augustus zich in de periode na zijn terugkeer uit het oosten slechts met een [[borstharnas]] onder de toga in de senaat waagde en senatoren slechts een voor een en na een grondige fouillering ontving. Een samenzwering zoals die van Maecenas' zwager Aulus Terentius Varro Murena en Fannius Caepio, die in 23 of 22 v.Chr. werd ontdekt, tonen aan dat Augustus' politiek nog lange tijd aanzienlijke tegenstand opriep. Daar het tijdstip van de samenzwering niet precies kan worden gedateerd, is het tot op vandaag de dag onduidelijk, of het de oorzaak of het gevolg van de aanpassingen aan het ''principaat'' in 23 v.Chr. was (met name de toekenning van de ''tribunicia potestas'' aan Augustus).
Dat het nieuwe systeem uiteindelijk toch werd geaccepteerd, lag zeker ten dele aan het feit dat Augustus respect toonde voor de republikeinse instellingen en de van oudsher overgeleverde rechten en zeden, het ''[[mos maiorum]]''. De Romeinen konden weliswaar blijven zeggen dat de oude republiek en haar instellingen in hun vorm waren blijven bestaan, maar de politiek geïnteresseerden zouden Augustus' propaganda zeker hebben doorzien. Uiteindelijk was het simpele feit dat het ''principaat'' werkte
==== Economische en sociale reorganisatie ====
Regel 127 ⟶ 126:
Een even veeleisende opgave als de hervorming van de staatsinstellingen was de in- en externe stabilisering van het rijk: een economische verademing, het herstel van recht en orde in Rome en in de ''provinciae'', en het veiligstellen van de grenzen. De voorwaarden voor een economische impuls waren na Actium beter dan in alle voorgaande eeuwen. Augustus kon meer dan een derde van de ongeveer 70 [[legioen]]en ontheffen uit de dienst, hiermee werden ongeveer 80.000 van de 230.000 legionairs, die in 31 v.Chr. nog onder de wapenen waren, op pensioen gestuurd. Een dergelijk groot leger was voor de huidige vredestijd niet enkel te groot en te duur geweest, het zou ook een potentieel gevaar zijn zoveel soldaten onder de wapenen te laten.
Anders dan 12 jaar tevoren behoefde hij voor de afzwaaisommen voor de ''veterani'' niet over te gaan tot confiscaties, maar kon hij dankzij de reusachtige buit die hem met de Egyptische [[staatsschat]] in handen was gevallen land voor hen kopen. Zo ontstond in Italia en in de ''provinciae'' een brede laag van hem getrouwe landbewerkers. Ook zijn aanhangers in Rome
===== Reorganisatie van de ''provinciae'' =====
Regel 143 ⟶ 142:
[[Bestand:AugustusIndianImitation1stCenturyCE.jpg|miniatuur|150px|Indische imitatie van een munt van Augustus (1e eeuw, British Museum).]]
[[Bestand:HymiariteKingdomAugustusImitation1stCenturyCE.jpg|miniatuur|150px|Imitatie van een munt van Augustus uit het [[Himyar]]ietenrijk (1e eeuw, British Museum).]]
Augustus' publieke inkomstenhervorming had een geweldige uitwerking op het verdere succes van het Rijk. Augustus stelde voor het merendeel van het rijk consequente, directe belastingen aan Rome in, in plaats van de veeleisend variërende, met tussenpozen en enigszins willekeurige belastingen die elke ''provincia'' onder de voorgangers van Augustus moesten opbrengen. Deze hervorming deed de netto-inkomsten voor Rome van zijn ''provinciae'' in grote mate toenemen, stabiliseerde deze en regulariseerde de financiële verhouding tussen Rome en de ''provinciae'', in plaats van de provincialen lastig te vallen met steeds nieuwe, willekeurige belastingsvorderingen.<ref name="books.google.com">{{Aut|W. Eck - S.A. Takács}}, ''The Age of Augustus'', Oxford, 2003, pp. [http://books.google.com/books?id=zThBFp4EsRwC&pg=PA83&vq=tax&dq=The+Age+of+Augustus&hl=nl&sig=ud-6CfhtvZyV-k-PVSHmIl5_nDU 83]-84.</ref> De belastingen werden door Augustus vastgesteld op basis van een ''[[census]]'' ([[volkstelling]]), waarbij quota voor elke ''provincia'' afzonderlijk werden vastgelegd. De burgers van Rome en Italië betaalden indirecte belastingen, terwijl directe belastingen van de provincies werden geëist. Indirecte belastingen omvatten 4% belasting op de prijs van slaven, 1% belasting op geveilde goederen en 5% belasting op de erfenis van landgoederen met een geschatte waarde van meer dan 100.000 ''[[sestertius|sestertii]]'' door niet-naaste verwanten.<ref>{{Aut|M. Bunson}}, art. taxation, in {{Aut|M. Bunson}}, ''Encyclopedia of the Roman Empire'', New York, 1994, p.
Een evenzeer belangrijke hervorming was de afschaffing van de ''publicani'' (belastingspachters), die werden vervangen door bezoldigde belastingsontvangers. ''Publicani'' (d.i.
Door Augustus' verovering van Egypte en de omvorming ervan tot zijn persoonlijke ''provincia'' [[Alexandria et Aegyptus]] konden de enorme landrentes van dit land worden aangewend voor de werking van het rijk.<ref name="Roman Empire 1994, p. 144">{{Aut|M. Bunson}}, art. Egypt, in {{Aut|M. Bunson}}, ''Encyclopedia of the Roman Empire'', New York, 1994, p.
===== Morele politiek =====
[[Bestand:Augustus as pontifex maximus.jpg|miniatuur|links|Augustus als ''Pontifex Maximus'' ([[Museo Nazionale Romano]], ca. 20 v.Chr.).]]
Hoewel hijzelf in de jaren van zijn opkomst niet echt een voorbeeld van oud-Romeinse deugd was geweest
De waardigheid en autoriteit van de ''princeps'' vereisten natuurlijk, dat Augustus en zijn familie het goede voorbeeld gaven.<ref>{{Aut|B. Severy}}, ''Augustus and the Family at the Birth of the Roman Empire'', New York, 2003 ([http://ccat.sas.upenn.edu/bmcr/2005/2005-05-15.html {{Aut|B. Rawson}}, Recensie van {{Aut|B. Severy}}, ''Augustus and the Family at the Birth of the Roman Empire'', New York, 2003, in ''BMCR'' 16 (2005).]).</ref> Dit leidde uiteindelijk tot onenigheid met zijn dochter [[Iulia Caesaris maior|Iulia]], die zich niet aan de nieuwe moraal van haar vader wenste te onderwerpen. In 2 v.Chr. liet Augustus haar daarom zelf voor de senaat voor echtbreuk aanklagen en naar het kleine eiland [[Pandateria]] verbannen. Negen jaar later, in 8 n.Chr., overkwam de dichter [[Publius Ovidius Naso]], de schrijver van de ''[[Ars Amatoria]]'' („Liefdeskunst“), hetzelfde lot: hij werd naar [[Constanţa (stad)|Tomis]] aan de Zwarte Zee verbannen.
Regel 162 ⟶ 161:
{{Zie hoofdartikel|Lijst van bouwwerken van Augustus}}
Augustus zette in heel het rijk bouwprojecten op, hierbij vaak geruggensteund door zijn vriend en rechterhand [[Marcus Vipsanius Agrippa]]. Deze laatste ontwierp enkele van de beroemdste Augusteïsche bouwwerken. Ook hield hij zich bezig met het onderhoud van de bestaande infrastructuur. Dit blijkt uit het gegeven dat toen Agrippa in 12 v.Chr. overleed, Augustus op zoek moest naar iemand om de watertoevoer naar Rome te onderhouden, daar Agrippa, ook nadat hij niet langer ''[[aedilis plebis]]'' was, instond voor het onderhoud en dit uit eigen zak betaalde.<ref>{{Aut|W. Eck - S.A. Takács}}, ''The Age of Augustus'', Oxford, 2003, p. [http://books.google.com/books?id=zThBFp4EsRwC&pg=PA79 79]. Vgl. [[Sextus Iulius Frontinus|Frontinus]], ''De Aquis Urbis Romae'' 98.1.</ref> In [[11 v.Chr.]] wist Augustus een systeem te creëren waarbij de senaat drie van haar leden aanduidde als ''[[curator aquarum|curatores aquarum]]'', die instonden voor de watervoorraad en het onderhoud van de [[Romeins aquaduct|aquaducten]].<ref>{{Aut|R.H. Rodgers}}, ''Curatores Aquarum'', in ''HSCPh'' 86 (1982), p. [http://books.google.nl/books?id=sWcTztW6pVkC&pg=PA171 171], {{Aut|W. Eck - S.A. Takács}}, ''The Age of Augustus'', Oxford, 2003, p. [http://books.google.com/books?id=zThBFp4EsRwC&pg=PA79 79]. Vgl. Suetonius, ''Augustus'' 37, Frontinus, ''De Aquis Urbis Romae'' 99.4.</ref> Laat in zijn regering zette Augustus een soortgelijk systeem op voor het onderhoud van publieke gebouwen en [[Romeinse tempel|tempels]] voor de staatscultus, waarbij twee senatoren werden aangesteld als ''[[curator aedium sacrarum et operum locorumque publicorum|curatores aedium sacrarum et operum locorumque publicorum]]''.<ref>{{Aut|R. Syme}}, ''The Roman Revolution'', Londen - Oxford, 1939, p. [https://books.google.be/books?id=87M1DwAAQBAJ&pg=PA403 403], {{Aut|D.A. Conlin}}, ''The Artists of the Ara Pacis: The Process of Hellenization in Roman Relief'', Chapel Hill, 1997, p. [http://books.google.com/books?id=RkFdminDxkoC&pg=PA41 41]. Vgl. ''ILS'' [http://db.edcs.eu/epigr/epi_einzel_de.php?p_belegstelle=D+05939&r_sortierung=Belegstelle 5939], Suetonius, ''Augustus'' 37.</ref> Hij stelde daarnaast ook twee ''[[curator viarum|curatores viarum]]'' aan die instonden voor het onderhoud van de [[heerweg]]en en die hiervoor nauw samenwerkten met lokale ambtenaren en aannemers voor regelmatige herstelwerkzaamheden aan het wegdek.<ref>{{Aut|W. Eck - S.A. Takács}}, ''The Age of Augustus'', Oxford, 2003, p. [http://books.google.com/books?id=zThBFp4EsRwC&pg=PA81 81]. Vgl. Cassius Dio, LIV 8.</ref> In de architectuur van Rome onder Augustus en zijn opvolgers, zou de [[Korinthische orde]] steeds vaker gebruikt worden (onder andere voor de [[tempel van Mars Ultor]]).<ref>{{Aut|D. Favro}}, Making Rome a World City, in {{Aut|K. Galinsky}} (ed.), ''The Cambridge Companion to the Age of Augustus'', Cambridge, 2005, p. [http://books.google.com/books?id=ftcx-5j7rjwC&pg=PA250 250].</ref>
==== Buitenlands beleid en beveiliging van de grenzen ====
[[Bestand:Roman-Empire-Augustus.png|miniatuur|250px|Het Romeinse Rijk onder Augustus:{{Legenda|#6F6|''provinciae''}}{{Legenda|#9F9|cliënteelstaten}}{{Legenda|#CFC|Germania Magna}}]]
Regel 168:
De inlijving van Egypte verliep vrijwel probleemloos. In 25 v.Chr. verwierf Rome de nieuwe ''provincia'' [[Galatië|Galatia]] in [[Klein-Azië]] op grond van een testamentaire beschikking van de laatste [[Galaten]]koning [[Amyntas]]. Hierdoor werden ook een hele reeks nieuwe [[cliënteel]]staten zoals [[Koninkrijk Armenië|Armenië]], [[Cappadocië]] en [[Mauretania (oudheid)|Mauretania]] afhankelijk van Rome.
Toch is het idee van een principieel vreedzaam, defensief buitenlands beleid niet vol te houden. Geen enkel republikeins veldheer of ''princeps'' had voor het Romeinse Rijk zo'n groot gebied ingelijfd als Augustus
Van de oostgrenzen van Gallia, de [[Alpen]] en het Dalmatische kustgebergte werden de rijksgrenzen tot aan de Donau en de Rijn, een tijdlang zelfs tot aan de [[Elbe (rivier)|Elbe]] vooruit geschoven. Ten zuiden van de Donau werden de nieuwe ''provinciae'' [[Raetia]], [[Noricum]], [[Pannonia (Romeinse provincie)|Pannonia]], [[Illyricum]] en [[Moesia]] ingericht. In deze tijd, in 15 v.Chr., werd onder andere [[Augusta Vindelicorum]] gesticht, het huidige [[Augsburg (stad)|Augsburg]], waarvan de naam naar de ''princeps'' verwees. Aan de strategisch belangrijke [[Via Claudia Augusta]] gelegen, werd het later de hoofdstad van de ''provincia'' Raetia.
Regel 181:
[[Bestand:Kunsthistorisches Museum Vienna June 2006 031.jpg|miniatuur|250px|De ''[[Gemma Augustea]]'' (ca. 10 n.Chr.) toont Augustus als [[Jupiter (god)|Jupiter]], die gezeten tussen de goden de zegerijke Tiberius ontvangt<br />([[Kunsthistorisches Museum Wien]]).]]
Augustus' twee kleinzonen waren in 12 v.Chr. echter nog te jong om hem op te volgen in het geval hij plots zou overlijden. Totdat zijn beoogde opvolgers oud genoeg waren en aan het Romeinse volk konden worden voorgesteld, moest de ''princeps'' een plaatsvervangend opvolger hebben. Deze zou Augustus bij zijn regeringstaken kunnen ondersteunen en
Augustus adopteerde Tiberius op 26 juni van het jaar 4 n.Chr., twee dagen na het populistische festival van ''Fors [[Fortuna (godheid)|Fortuna]]'',<ref>Het festival moest ervoor zorgen dat het gewone volk zich betrokken voelde bij de dubbele adoptie en in het bijzonder die van Tiberius, die uit een patricische familie kwam ({{Aut|R. Syme}}, ''History in Ovid'', Oxford, 1978, p.
==== Dood en begrafenis ====
In de zomer van het volgende jaar ondernam de ''princeps'' een reis, die hem over [[Capri (eiland)|Capri]] naar [[Benevento (stad)|Beneventum]] zou voeren. Hij leed echter al op Capri aan [[diarree]], maar reisde nog verder door naar het vasteland bij Napels en liet zich naar Nola brengen. Daar werd hij vermoedelijk in hetzelfde huis ondergebracht waar 71 jaar tevoren zijn vader Gaius Octavius was gestorven. In dat huis overleed Augustus in het bijzijn van zijn echtgenote Livia en een aantal toegesnelde hoogwaardigheidbekleders op 19 augustus 14 n.Chr., op dezelfde dag als waarop hij 50 jaar daarvoor zijn eerste consulaat had aanvaard. Volgens [[Suetonius]] ging Augustus, die in zijn leven zovele maskers had gedragen, heen met een formule op de lippen, die komedianten aan het einde van een stuk plachten te zeggen: „en als het u goed is bevallen, klap dan voor het stuk en doe ons allen uitgeleide met applaus.“<ref name="Suet. Aug. 99.4">Suetonius, ''Augustus'' 99.4.</ref> Hij zou vervolgens nog geïnformeerd hebben hoe het gesteld was met [[Iulia Drusi Caesaris|Iulia]], het dochtertje van [[Drusus minor]], dat ziek was. En zijn laatste woorden zouden volgens diezelfde auteur de volgende geweest zijn: „Livia, leef voort indachtig ons huwelijk. Vaarwel.“<ref name="Suet. Aug. 99.4" />
Augustus' lichaam werd op het ''[[Campus Martius]]'' in Rome verbrand en zijn as werd bijgezet in het prachtige [[mausoleum van Augustus]], dat hij daar voor zichzelf en zijn familie had laten optrekken. Nadat een zekere [[Numerius Atticus]], die ''praetor'' was geweest, onder ede had verklaard dat hij Augustus ten hemel had zien opstijgen, werd Augustus vergoddelijkt (''[[divus]]'').<ref>Cassius Dio, LVI 46.2. Vgl. Suetonius, ''Augustus'' 100.9, Tacitus, ''Annales'' [http://benbijnsdorp.info/ann01_08.html#1.10.8 I 10.8].</ref> Aan de cultus van de ''Divus Augustus'' (Vergoddelijkte Augustus) werd een tempel tussen het Capitool en de Palatijn gewijd. De cultus viel toe aan een ''[[collegium]]'' van 21 priesters, de ''[[Augustales]]'', waarin uitsluitend de voornaamste leden van de senaat en de ''[[domus Augusta]]'' werden opgenomen. Ook zijn echtgenote, die hij bij testament had laten adopteren, zou zijn cultus verzorgen.<ref>Velleius Paterculus, ''Historia Romana'' II 75.3, Cassius Dio, LVI 46.1-2.</ref>
== Namen en titel van Augustus ==
De geboortenaam van de latere Augustus was Gaius Octavius. Volgens [[Suetonius]] droeg hij oorspronkelijk het ''[[cognomen]]'' Thurinus.<ref>Suetonius, ''Augustus'' 7.1: ''Infanti cognomen Thurino inditum est''. Suetonius geeft aan het op een buste te hebben gelezen, die hij aan de keizer uit zijn tijd, [[Hadrianus]], ten geschenke heeft gegeven. Daarnaast vermeldt hij dat [[Marcus Antonius]] het ''cognomen'' als teken van verachting heeft gebruikt. Suetonius is er niet zeker van, op grond waarvan de jonge Gaius Octavius het ''cognomen'' Thurinus heeft gekregen. Hij geeft twee mogelijkheden op: het kan op de herkomst van de familie uit de regio van Thurii wijzen (de [[gens Octavia|Octavii]] echter waren waarschijnlijk afkomstig uit [[Velitrae]]) of in verband met de overwinning van zijn vader in de ''regione Thurina'' staan. Dit wordt echter betwijfeld in {{Aut|F.X. Ryan}}, The Quaestorship and Aedileship of C. Octavius, in ''Rheinisches Museum'' 139 (1996), pp.
Na de officiële [[apotheose]] van Gaius Iulius Caesar in het jaar [[42 v.Chr.]] luidde de nieuwe naam van zijn adoptiefzoon ''Gaius Iulius Divi filius Caesar''.<ref>Zelden: ''Gaius Iulius Divi Iuli(i) filius Caesar''. Ook hier is de overlevering van Cassius Dio (XLVII 18.3.), die [[Ronald Syme]] (Imperator Caesar. A study in nomenclature, in ''Historia'' 7 (1958), pp.
Op 16 januari [[27 v.Chr.]] verleende de [[Senaat (Rome)|Senaat]] hem de erenaam ''[[Augustus (titel)|Augustus]]'', zodat zijn volledige naam nu ''Imperator Caesar Divi filius Augustus'' was. Het ''agnomen'' [[Augustus (titel)|Augustus]] („de verhevene“) zou net zoals [[Caesar (titel)|Caesar]] bij het regeringsaantreden van [[Claudius (keizer)|Claudius]] een bestanddeel van de vaste titulatuur van de ''princeps'' worden.<ref>Claudius was de eerste ''princeps'' die niet bij zijn regeringsaantreden nog niet tot de Iulii Caesari behoorde. Hij kreeg Caesar en Augustus dan ook niet door adoptie maar zou het zich bij het begin van zijn regering laten toekennen.</ref>
Regel 216:
</blockquote>
De regeringstijd van de eerste ''princeps'' van Rome werd na zijn dood gezien als de periode van de ''Pax Augusta'', de ''Augusteïsche vrede''. In vergelijking met de voorgaande eeuw en de regering van vele van zijn opvolgers bracht de Augusteïsche periode
Dat gold eveneens voor kunst en cultuur. Deze periode bracht dichters voort zoals [[Vergilius]], [[Horatius]], [[Ovidius]] en [[Propertius]], geschiedschrijvers als [[Titus Livius]] en [[architect]]en als [[Vitruvius (architect)|Vitruvius]]. De ''princeps'' zelf waagde zich aan een tragedie, maar vernietigde zijn drama ''Ajax'', daar hij zich bewust was van de onvolmaaktheid ervan, met de opmerking: „Mijn Ajax heeft zich in een spons gestort.“<ref name="Suet Aug 85.2">Suetonius, ''Augustus'' 85.2.</ref>
Regel 229:
Het Augustusbeeld is door de eeuwen heen onderhevig geweest aan constante veranderingen en invloeden, die met de persoon en de politiek van de ''princeps'' zelf weinig of niets te maken hebben. Sinds de [[late oudheid]] en [[middeleeuwen]] hebben christenen steeds weer gepoogd de ''pax Augusta'' met de ''pax Christiana'' te vereenzelvigen, daar [[Jezus (traditioneel-christelijk benaderd)|Jezus van Nazareth]] in de Augusteïsche periode was geboren. Ook in de [[nieuwe tijd]] wilden politici uit vaak zeer verschillende motieven opnieuw parallellen trekken tussen de eigen tijd en die van Augustus. Tijdens de [[Franse Revolutie]] werd bijvoorbeeld de oprichting van de ''[[Directoire]]'' na de ''[[Terreur (Franse Revolutie)|Terreur]]'' van de [[jakobijnen]] in het jaar 1794 met de instelling van het ''principaat'' vergeleken. In de 20e eeuw leden de Italiaanse [[fascisme|fascisten]] aan een regelrechte Augustusgekte. Ook in [[nazi-Duitsland]] trachten talrijke oud-historici, waaronder Wilhelm Weber, de heerschappij van Augustus als voorbeeld voor de zogenaamde ''nationale Erneuerung'' door het „[[Führerprinzip]]“ voor te stellen.
De oud-historicus [[Theodor Mommsen]] zag Augustus' ''principaat'' niet als mon-, maar wel als [[diarchie]], gedeeld door de senaat en de ''princeps''.<ref>{{Aut|T. Mommsen}}, ''Römisches Staatsrecht'', II, Leipzig, 1887<sup>3</sup>, p.
== Werken ==
Regel 235:
* ''Rescripta Bruto de Catone'', een antwoord aan Brutus over Cato, waarmee hij diens eulogie op Brutus beantwoordde;<ref name="Suet Aug 85.1">Suetonius,
''Augustus'' 85.1.</ref>
* ''Hortationes ad Philosophiam'', aansporingen aan de filosofie, waarmee hij de studie van de filosofie wenste te bevorderen;<ref name="Suet Aug 85.1" />
* ''De vita sua'', een autobiografie, die in dertien boeken de periode tot aan de [[Cantabrische Oorlogen|Cantabrische oorlog]] behandelde, maar praktisch volledig verloren is gegaan;<ref name="Suet Aug 85.1" />
* ''Memoria Vitae Drusi'', een biografie van zijn overleden stiefzoon Drusus;<ref>Suetonius, ''Claudius'' 1.5.</ref>
* ''Sicilia'', verloren gegaan epos in [[hexameter]]s, enkel bij Suetonius vermeld;<ref name="Suet Aug 85.2" />
* ''Epigrammatum'', een werk dat hij merendeels in bad zou hebben geschreven;<ref name="Suet Aug 85.2" />
* ''Ajax'', tragedie, door Augustus zelf vernietigd.<ref name="Suet Aug 85.2" />
== Lijst met voorouders ==
Regel 297:
* {{Bronvermelding anderstalige Wikipedia|taal=en|titel=Augustus|oldid=115017041|datum=20080210}}
* {{de}} {{Aut|A. Alföldi}}, Der Einmarsch Octavians in Rom, August 43 v. Chr., in ''Hermes'' 86 (1958), pp. 408−496.
* {{de}} {{Aut|J. Bleicken}}, ''Verfassungs- und Sozialgeschichte des Römischen Kaiserreiches'', 2 dln., Paderborn, 1981<sup>4</sup>. {{ISBN
* {{de}} {{Aut|J. Bleicken}}, ''Augustus. Eine Biographie'', Berlijn, 1998. {{ISBN
* {{en}} {{Aut|A.K. Bowman}} (ed.), ''The [[Cambridge Ancient History]]. X. The Augustan Empire'', Cambridge, 1996. {{ISBN
* {{de}} {{Aut|K. Bringmann - T. Schäfer}}, ''Augustus und die Begründung des römischen Kaisertums'', Berlijn, 2002. {{ISBN
* {{de}} {{Aut|K. Bringmann}}, ''Augustus'', Darmstadt, 2007. {{ISBN
* {{en}} {{Aut|M. Bunson}}, ''Encyclopedia of the Roman Empire'', New York, 1994. {{ISBN
* {{de}} {{Aut|H. Cancik}}, Christus Imperator, in {{Aut|H. von Stietencron}}, ''Der Name Gottes'', Dusseldörf, 1975, pp. 112–130.
* {{en}} {{Aut|D.A. Conlin}}, ''The Artists of the Ara Pacis: The Process of Hellenization in Roman Relief'', Chapel Hill, 1997. {{ISBN
* {{de}} {{Aut|W. Dahlheim}}, Augustus, in {{Aut|M. Clauss}} (ed.), ''Die römischen Kaiser. 55 historische Portraits von Caesar bis Iustinian'', München, 1997, pp. 26–49. {{ISBN
* {{de}} {{Aut|W. Eck}}, ''Augustus und seine Zeit'', München, 2003<sup>3</sup>. {{ISBN
* {{en}} {{Aut|W. Eck - S.A. Takács}}, ''The Age of Augustus'', Oxford, 2003. {{ISBN
* {{en}} {{Aut|[[Anthony Everitt|A. Everitt]]}}, ''Augustus: The Life of Rome's First Emperor'', Random House Books, 2006. {{ISBN
* {{en}} {{Aut|K. Galinsky}} (ed.), ''The Cambridge Companion to the Age of Augustus'', Cambridge, 2005. {{ISBN
* {{en}} {{Aut|M. Grant}}, ''The Augustan 'Constitution'', in ''G&R''² 18 (1949), pp. 97–112.
* {{en}} {{Aut|M. Grant}}, ''The Roman Emperors: A Biographical Guide to the Rulers of Imperial Rome 31BC - 476 AD'', New York, 1985. {{ISBN
* {{en}} {{Aut|A.H.M. Jones}}, The Imperium of Augustus, in ''[[The Journal of Roman Studies|JRS]]'' 41 (1951), pp. 112–119.
* {{de}} {{Aut|Dietmar Kienast|D. Kienast}}, ''Augustus. Prinzeps und Monarch'', Darmstadt, 1999<sup>3</sup>. {{ISBN
* {{en}} {{Aut|H. Last}}, ''Imperivm Maivs'': A Note, in ''[[The Journal of Roman Studies|JRS]]'' 37 (1947), pp. 157–164.
* {{en}} {{Aut|Barbara Levick|B. Levick}}, Drusus Caesar and the Adoptions of AD 4, in ''Latomus'' 25 (1966), pp. 227–244.
* {{en}} {{Aut|D. McFayden}}, The Princeps and the Senatorial Provinces, in ''[[Classical Philology|CPh]]'' 16 (1921), pp. 34–50.
* {{nl}} {{Aut|[[Fik Meijer|F. Meijer]]}}, ''Keizers sterven niet in bed. Van Caesar (44 v. Chr.) tot Romulus Augustus (476 n. Chr.)'', Amsterdam, 2001, pp. 25–33. {{ISBN
* {{de}} {{Aut|[[Theodor Mommsen|T. Mommsen]]}}, ''Römisches Staatsrecht'', II, Leipzig, 1887<sup>3</sup>.
* {{de}} {{Aut|M.A. Nickbakht}}, Tiberius’ Adoption durch Augustus: ''rei publicae causa''? (Vell. Pat. 2,104,1), in ''Göttinger Forum für Altertumswissenschaft'' 1 (1998), pp. [http://gfa.gbv.de/dr,gfa,001,1998,a,09.pdf 112-116.]
* {{nl}} {{Aut|R. Nouwen}}, ''Augustus en de Lage Landen'', Leuven, 2009. {{ISBN
* {{en}} {{Aut|J.T. Ramsey - A.L. Licht}}, ''The Comet of 44 B.C. and Caesar's Funeral Games'', Atlanta, 1997. {{ISBN
* {{en}} {{Aut|R.H. Rodgers}}, ''Curatores Aquarum'', in ''HSCPh'' 86 (1982), pp. 171–180.
* {{en}} {{Aut|C. Rubincam}}, The nomenclature of Julius Caesar and the later Augustus in the Triumviral period, in ''Historia'' 41 (1992), pp. 88–103.
* {{en}} {{Aut|F.X. Ryan}}, Kaipias. Ein Beiname für Augustus, in ''Studia humaniora Tartuensia'' 6 (2005), [http://www.ut.ee/klassik/sht/2005/ryan6.pdf 6.A.2.]
* {{de}} {{Aut|U. Schall}}, ''Augustus. Kaiser, Rächer, Komödiant. Masken und Metamorphosen eines Herrschers'', Pfungstadt bei Darmstadt, 1990. {{ISBN
* {{de}} {{Aut|H. Schlange-Schöningen}}, ''Augustus'', Darmstadt, 2005. {{ISBN
* {{de}} {{Aut|W. Schmitthenner}}, ''Oktavian und das Testament Cäsars: eine Untersuchung zu den politischen Anfängen des Augustus'', München, 1952 (Nördlingen, 1973<sup>2</sup>. {{ISBN
* {{en}} {{Aut|B. Severy}}, ''Augustus and the Family at the Birth of the Roman Empire'', New York, 2003. {{ISBN
* {{en}} {{Aut|[[Pat Southern|P. Southern]]}}, ''Augustus'', Londen, 1998. {{ISBN
* {{en}} {{Aut|[[Ronald Syme|R. Syme]]}}, ''The Roman Revolution'', Londen - Oxford, 1939.
** {{de}} {{Aut|R. Syme}} - rev. {{Aut|C. Selzer - U. Walter}}, ''Die römische Revolution. Machtkämpfe im antiken Rom'', Stuttgart, 2003. {{ISBN
* {{en}} {{Aut|R. Syme}}, Imperator Caesar. A study in nomenclature, in ''Historia'' 7 (1958), pp. 172–188.
* {{en}} {{Aut|R. Syme}}, ''History in Ovid'', Oxford, 1978. {{ISBN
* {{en}} {{Aut|R. Syme}}, ''The Augustan Aristocracy'', Oxford, 1986. {{ISBN
* {{en}} [https://www.societies.ncl.ac.uk/pgfnewcastle/files/2015/05/Wood-Urban-Imagery-and-Visual-Narrative.pdf {{Aut|S. Wood}}, Urban Imagery and Visual Narrative: The Campus Martius in the Age of Augustus, in ''The School of Historical Studies Postgraduate Forum e-Journal'' 2 (2003).]
* {{de}} {{Aut|P. Zanker}}, ''Augustus und die Macht der Bilder'', München, 1997<sup>3</sup>. {{ISBN
** {{en}} {{Aut|P. Zanker}}, ''The Power of Images in the Age of Augustus'', Ann Arbor, 1988. {{ISBN
== Verder lezen ==
* [http://www.openlibrary.org/details/reorganization00vannrich {{Aut|J.J. Van Nostrand}}, The reorganization of Spain by Augustus, in ''University of California Publications in History'' 4 (1916), pp.
* {{Aut|A. Everit}}, ''Augustus - De eerste keizer'', Amsterdam 2010. {{ISBN
*{{Aut|John Williams}}; "Augustus"; Vertaling: Edzard Krol; Lebowski [https://www.vn.nl/keizer-houdt-te-allen-tijden-het-hoofd-koel/]
*{{Aut|Robert Harris}}; "Dictator"; Vertaling: Arjaan en Thijs van Nimwegen; Cargo (p. 271 e.v., 2e druk 2015)
|