Diogenes van Oinoanda: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
[[File:OinoandaInscription.JPG|{{largethumb}}|Fragment van de inscriptie in de vindplaats (2010)]]
 
'''Diogenes van Oinoanda''' ([[Oudgrieks]]: ''{{polytonic|Διογένης ὁ Οἰνοανδέας}} / Diogénēs ho Oinoandéas'') was een rijke inwoner van de [[Lycië|Lykische]] stadbergstad [[Oinoanda]] die in de [[2e eeuw]] de volledige achterwand van een plaatselijke [[stoa]] bedekte met een [[inscriptie]] waarop hij de filosofie van het [[epicurisme]] uitlegde. De tekst, waarvan hij grotendeels de auteur is, vormt een belangrijke bron voor de studie van deze stroming.
 
== Biografische gegevens ==
Er zijn geen andere bronnen over Diogenes dan zijn eigen inscriptie. In de inleiding daarvan stelde hij zich voor als een volgeling van [[Epicurus|Epikouros]], wiens filosofische inzichten hem tot een gelukkig mens hadden gemaakt. Op zijn oude dag wilde hij die levenswijsheid nalaten aan zijn stadsgenoten, omdat hij dacht dat ze er meer aan zouden hebben dan aan baden of toneelvoorstellingen. Met een publieke inscriptie hoopte hij meer mensen te bereiken dan hij er kon aanspreken, ook vreemdelingen en toekomstige generaties. Hij had de indruk dat verkeerde opvattingen zich als een besmettelijke ziekte verspreidden. Het lijden dat hij hieruit zag ontstaan, roerde hem tot tranen toe en deed hem de plicht voelen het met filosofie te genezen. Behalve zijn beweegredenen gaf Diogenes, vooral in weergegeven brieven, ook persoonlijke informatie over zijn vrienden, zijn reizen, zijn leeftijd en zijn ziekte. Hij moet een begoed burger zijn geweest om pal in het stadscentrum zo'n initiatief te bekostigen, dat te beschouwen is als een bijzondere uiting van het antieke [[Evergetisme|weldoenerschap]].
 
== Inscriptie ==
Regel 11:
 
=== Uitzicht ===
De monumentale inscriptie was vermoedelijk opgebouwd uit zeven horizontale banden die elk te lezen waren als een opengerolde [[papyrus]], beschreven met smalle kolommen. Omwille van de leesbaarheid waren de letters rood gekleurd en nam hun grootte toe naarmate het om een hogere band ging. Alles samen waren de banden ruim 3,325 meter hoog, zonder de plint. Op basis van de onderste regel wordt geschat dat de inscriptie tussen deminstens 65 en dewaarschijnlijk 80eerder 81,25 meter lang was (ongeveer 200-250 kolommen). De inscriptiemuur was ingedeeld als volgt:
 
{| class="wikitable"
Regel 35:
Diogenes liet zijn inscriptie beginnen met een korte inleiding over zijn bedoelingen, gevolgd door de epicurese natuurfilosofie. Dit alles was op ooghoogte aangebracht op de tweede band. In lijn met Epikouros meende Diogenes dat het leven van veel mensen werd vergald door angst voor de goden en voor de dood, en verlangens die de maat van het natuurlijke en noodzakelijke te buiten gingen. Macht en bezit leidden slechts af van het ideaal, een ongestoord leven dat van genieten het doel maakt, begrepen als het vermijden van pijn. Hij zette uiteen dat de werkelijkheid bestaat uit atomen, dat bij ons overlijden de ziel uiteenvalt en dat er geen leven is na de dood. Natuurverschijnselen zijn geen tekenen van de goden en moeten om die reden evenmin angst inboezemen. Na deze inleiding kwam Diogenes tot de eigenlijke natuurfilosofie, met stellingen over dromen en de oorsprong van de mens die gelijken op die van [[Lucretius]].
 
EnkeleOp ideeënde onderste band tekende hij de ethiek van DiogenesEpikouros zijnop, die gestoeld was op de natuurfilosofie. Behalve de klassieke leer over deugd en genot en de contracttheorie van maatschappelijke rechtvaardigheid, bevat het traktaat ook enkele ideeën die niet typisch zijn voor het epicurisme zoals we het kennen en mogelijk een originele bijdrage van Diogenes zijn. Beroemd is het fragment waarin hij een [[Gouden eeuw (metafoor)|Gouden Tijdperk]] in het vooruitzicht stelt, waarmee hij een eigen versie geeft van een toekomstverwachting die in de 1e eeuw in allerlei vormen leefde. In dit tijdperk zal alles vervuld zijn van rechtvaardigheid en wederzijdse liefde, en zal iedereen studeren en samen het land bewerken zonder slavernij. Weliswaar zal deze toekomst pas aanbreken als een bepaalde deugd (wijsheid?) heerst, waartoe hij niet alle mensen in staat acht. Dit belet niet dat hij een opmerkelijke openheid van geest bezat:. hijBehalve achtdat hij slavernij blijkbaar niet in alle omstandigheden natuurlijk enachtte, is er ook een ethisch fragment dat getuigt van zijn [[kosmopolitisme]], dat vanal bijuit de inleiding verschijnt,bleek. houdtDiogenes inmeende dat er geen echte vreemdelingen zijn. De verschillende segmenten van de wereld mogen verschillende mensen dan een verschillend land geven, het kompas van de wereld geeft alle mensen een enkel land, de hele aarde, en een enkel huis, de wereld.
Op de onderste band tekende hij de ethiek van Epikouros op, die gestoeld was op de natuurfilosofie. Hij onderschreef de contracttheorie van maatschappelijke rechtvaardigheid. Helemaal onderaan bracht hij op een doorlopende regel slagzinnen aan die de epicurese leer samenvatten. Deze regel, grotendeels bestaande uit de zogenaamde hoofdstellingen (''{{polytonic|Κύριαι Δόξαι}} / Kuriai Doxai''), was gemakkelijk te memoriseren en gaf ook halfgeletterden toegang tot de wijsheid.
 
Helemaal onderaan de ethiek bracht hij op een doorlopende regel de zogenaamde hoofdstellingen van Epikouros (''{{polytonic|Κύριαι Δόξαι}} / Kuriai Doxai''). Hoewel een achttal stellingen niet voorkomen in de versie die we kennen van [[Diogenes Laërtius]], wil dat niet per se zeggen dat niet teruggaan op Epikouros, aangezien hij zijn eigen maximes hogerop aanbracht. De slagzinnen op de onderste regel vormden een soort gemakkelijk te memoriseren samenvatting die ook halfgeletterden kon bereiken.
Boven de natuurfilosofie voorzag Diogenes twee banden met spreuken en filosofische brieven, waaronder een brief van Epikouros aan zijn moeder en een van hemzelf aan zijn vriend Antipater. Daarin vernemen we onder meer dat hij op [[Rodos (eiland)|Rodos]] is om de besneeuwde winters van Oinoanda te ontvluchten en dat hij vrienden wil bezoeken in [[Oude Athene|Athene]] of [[Beotië]]. De tekst breekt af waar hij een uiteenzetting over de oneindigheid van het aantal werelden aankondigt.
 
Boven de natuurfilosofie voorzag Diogenes twee banden met spreuken en filosofische brieven, waaronder een brief van Epikouros aan zijn moeder en een van hemzelf aan zijn vriend Antipater. Daarin vernemen we onder meer dat hij op [[Rodos (eiland)|Rodos]] is om de besneeuwde winters van Oinoanda te ontvluchten en dat hij vrienden wil bezoeken in [[Oude Athene|Athene]] of [[Beotië]]. De tekst breekt af waar hij een uiteenzetting over de oneindigheid van het aantal werelden aankondigt. Ook is er een brief waarin Diogenes belooft het onderwijs van een aantal vrouwen af te maken, Wat ooit een belangrijke innovatie van Epikouros was.
De bovenste drie banden bevatten een traktaat over de ouderdom. Het ontzenuwt de klassieke bezwaren dat ouderdom deelname aan het openbare leven belet, zwakte met zich meebrengt en het genot wegneemt. In deze tekst gebruikt Diogenes ook argumenten van niet-epicurese filosofen als [[Plato]] en de [[stoïcijnen]], scholen waarmee hij meestal [[polemiek|polemiseert]].
 
Enkele ideeën van Diogenes zijn niet typisch voor het epicurisme. Beroemd is het fragment waarin hij een [[Gouden eeuw (metafoor)|Gouden Tijdperk]] in het vooruitzicht stelt, waarmee hij een eigen versie geeft van een toekomstverwachting die in de 1e eeuw in allerlei vormen leefde. In dit tijdperk zal alles vervuld zijn van rechtvaardigheid en wederzijdse liefde, en zal iedereen samen het land bewerken zonder slavernij. Weliswaar zal deze toekomst pas aanbreken als een bepaalde deugd (wijsheid?) heerst, waartoe hij niet alle mensen in staat acht. Dit belet niet dat hij een opmerkelijke openheid van geest bezat: hij acht slavernij blijkbaar niet in alle omstandigheden natuurlijk en zijn [[kosmopolitisme]], dat van bij de inleiding verschijnt, houdt in dat er geen echte vreemdelingen zijn. De verschillende segmenten van de wereld mogen verschillende mensen dan een verschillend land geven, het kompas van de wereld geeft alle mensen een enkel land, de aarde, en een enkel huis, de wereld.
 
== Uitgaven ==
*Martin Ferguson Smith (ed.), ''Diogenes von Oinoanda. The Epicurean Inscription'', ingeleid, vertaald en geannoteerd door Martin Ferguson Smith, 1993, ISBN 8870882705
*Martin Ferguson Smith, ''The Philosophical Inscription of Diogenes of Oinoanda'' (= ''Tituli Asiae minoris'', nr. 20), 1996, ISBN 3700125968
*Martin Ferguson Smith (ed.), ''Diogenes of Oinoanda. The Epicurean Inscription. Supplement'', ingeleid, vertaald en geannoteerd door Martin Ferguson Smith, 2003, ISBN 8870884414
*Jürgen Hammerstaedt en Martin Ferguson Smith (eds.), ''The Epicurean Inscription of Diogenes of Oinoanda. Ten Years of New Discoveries and Research'', 2014, ISBN 9783774939271
 
== Nederlandse vertaling ==