Gereformeerde Kerken in Nederland: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Scriptures080 (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Scribent123 (overleg | bijdragen)
k →‎Ontstaan: voorgeschiedenis strijd om de belijdenis en de vorming van de groep 'kleine luyden' / De Cock en Scholte
Regel 25:
{{Zie ook|Zie ook [[Protestantisme in Nederland]]}}
 
De Gereformeerde Kerken in Nederland zinzijn ontstaan toen twee groepen die zich van de [[Nederlandse Hervormde Kerk]] hadden afgescheiden zich in 1892 verenigden, namelijk de [[Christelijke Gereformeerde Kerken|Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland]], voortgekomen uit de [[Afscheiding]] van 1834 onder leiding van o.a. [[Hendrik de Cock|ds. H. de Cock]] en H.P. Scholte en de Nederduits gereformeerde Kerken, voortgekomen uit de [[Doleantie]] van 1886 onder leiding van [[Abraham Kuyper|dr. A. Kuyper]]. Een klein deel van de Christelijke Gereformeerde Kerk bleef voortbestaan en heet sinds 1947 de [[Christelijke Gereformeerde Kerken]]). [[File:Political speeches by Abraham Kuyper and others (1889) (14771461642).jpg|thumb|Onder leiding van Dr. A. Kuyper vond in 1892 een vereniging plaats tussen de kerken voortgekomen uit de Afscheiding van 1834 en de Doleantie van 1886.]] [[File:HermanBavinckBig.jpg|thumb| Prof. dr. Herman Bavinck vertegenwoordigde in hoge mate de afgescheiden bloedgroep in de voormalige Gereformeerde Kerken in Nederland]]
 
De redenen dat men zich van de Hervormde Kerk had afgescheiden waren:
 
* De gereformeerde belijdenis functioneerde niet meer in de praktijk.
 
De formule waarmee predikantskandidaten verklaarden de gereformeerde belijdenis als 'overeenkomende met Gods Woord' (de Bijbel) te onderschrijven was aangepast in 'overeenkomstig'. Hierbij werd ruimte gegeven aan de mogelijkheid dat men instemde met de gereformeerde belijdenis ''voorzover'' die met Gods Woord overeenstemde. De theologie was sterk beïnvloed door de [[Verlichting (stroming)|Verlichting]]. Prof. Hofstede de Groot, een van de voornaamste woordvoerders van de toen toonaangevende 'Groninger richting' vond dat de Hervormde Kerk aan de klassiek gereformeerde belijdenisgeschriften niet langer gebonden moest zijn. Fundamentele leerstukken als de 'verzoeningsleer', de 'verkiezingsleer' en de 'leer van de totale verdorvenheid van de mens' werden beschouwd als achterhaald en kregen een andere uitleg. Tegen deze ontwikkelingen kwamen orthodoxe predikanten in verzet. In 1810 verscheen de brochure ''Aan de ware Hervormden in de gemeenten van Holland'' door [[Willem Bilderdijk]] waarin hij de Nederlands Hervormde Kerk omschreef als "een kerk die geen kerk meer is, maar een ongeordende samenvloeiing van godonterende dwalingen". Kort daarop verscheen ''Adres aan alle mijne hervormde geloofsgenoten'' door ds. D. Molenaar, welke zich naar aanleiding van zijn publicatie persoonlijk verantwoorden moest voor koning Willem I. In 1819 een brochure onder de titel ''Eerezuil der nagedachtenis van de voor tweehonderd jaar te Dordrecht gehouden Nationale Synode, opgericht door Nicolaas Schotsman''. De auteur was ds. Nicolaas Schotsman, en de verschijning van dit boekje leidde tot heftige tegenreacties. Theologen van verlichte zijde noemde het boekje ''een altoos durende schandzuil''. Al spoedig verscheen er evenwel een tweede druk waarin een voorwoord door Willem Bilderdijk was afgedrukt met onder andere de regels: ''Ja, Schotsman, staan wij pal. Bij Jezus' Kruis gebogen. Verachten wij den wrok van Heiden en Sofist. Wier wijsheid dwaasheid is en loos verniste logen.'' Bilderdijk was vanwege zijn orthodoxe standpunten en oranjegezindheid gepasseerd voor een hoogleraarschap aan één van de universiteiten, in Nederland, maar had ondertussen een kring van leerlingen om zich heen verzameld, die zich bewogen in de kringen van het [[reveil]]. Tot de leerlingen van Bilderdijk behoorde onder andere: [[Groen van Prinsterer]], Willem en Dirk van Hoogendorp, [[Abraham Capadose]] en [[Isaac da Costa]]. Ondertussen waren er naast de Nederlandse Hervormde kerk allerlei godsdienstige gezelschappen ontstaan van mensen die niet meer naar de kerk gingen, maar gezamenlijk in huiselijke kring de boeken van de schrijvers van de Nadere Reformatie lazen, zoals ''De Redelijke Godsdienst'' van Wilhelmus a Brakel, de ''Keurstoffen'' van Smijtegelt, de ''Eigenschappen des geloofs'' van Alexander Comrie en prekenboeken van puriteinse schrijvers zoals Samuel Rutherfort, de [[Ralph Erskine|Erskines]], [[Thomas Boston]], en [[John Owen (theoloog)|John Owen]]. Onder deze 'kleine luyden' werd een nieuwe kerk reformatie bewerkstelligd die uitliep op de Afscheiding van 1834.
 
* De gereformeerde kerkregering (de Dordtse kerkorde) was afgeschaft. In plaats daarvan kwam er in 1816 een ‘Algemeen Reglement’ dat voorzag in een hiërarchische kerkstructuur met aan het hoofd de koning.
 
* Predikanten die de gereformeerde belijdenis verdedigden in woord en geschrift werden vervolgd en afgezet.
 
In 1834 werd ds. Hendrik de Cock aangeklaagd door het Provinciale Kerkbestuur van de Nederlands Hervormde Kerk vanwege het boekje: ''Verdediging van de ware gereformeerde leer en van de ware gereformeerden, bestreden en ten toon gesteld door twee zogenaamde gereformeerde leeraars, of de schaapskooi van Christus aangetast door twee wolven en verdedigd door H. de Cock.'' Naar aanleiding van dit boekje werd ds. de Cock geschorst en afgezet voor onbepaalde tijd met behoud van traktement. Toen bleek dat ds. de Cock een aanbevelend voorwoord in een ander boekje ''De evangelische gezangen getoetst en gewogen en te licht bevonden'' had geschreven, leidde dit tot zijn afzetting als predikant. Steun kreeg ds. de Cock van zijn collega ds. H.P. Scholte, waarna spoedig de ''Akte tot Afscheiding of Wederkeering'' werd opgesteld.
Na de Afscheiding ontstonden twee kerkelijke groeperingen: de Christelijke afgescheiden gemeenten en de Gereformeerde Kerken onder het Kruis, die in 1869 grotendeels samengingen tot de Christelijke Gereformeerde Kerk.
 
Op dat moment blijven er nog vele orthodoxe groeperingen in de Nederlands Hervormde Kerk achter die de strijd om de belijdenis voortzetten. Zo werd protest aangetekend door de ''zeven Haagse heren'', onder leiding van [[Groen van Prinsterer]] waarbij opgeroepen werd tot handhaving van de gereformeerde belijdenis. In 1886 voltrok zich een tweede uittocht uit de Nederlands Hervormde Kerk onder leiding van dr. A. Kuyper. Het kerkverband dat hierdoor ontstond waren de Nederduits Gereformeerde Kerken. Het overgrote deel van deze kerk fuseerde op 17 juli 1892 met de Christelijke Gereformeerde tot de Gereformeerde Kerken in Nederland. Een klein deel van de Christelijke Gereformeerde Kerk bleef voortbestaan en heet sinds 1947 de [[Christelijke Gereformeerde Kerken]]).
 
[[File:Political speeches by Abraham Kuyper and others (1889) (14771461642).jpg|thumb|Onder leiding van Dr. A. Kuyper vond in 1892 een vereniging plaats tussen de kerken voortgekomen uit de Afscheiding van 1834 en de Doleantie van 1886.]] [[File:HermanBavinckBig.jpg|thumb| Prof. dr. Herman Bavinck vertegenwoordigde in hoge mate de afgescheiden bloedgroep in de voormalige Gereformeerde Kerken in Nederland]]
 
De Gereformeerde Kerken in Nederland telden na de ''Vereniging'' van [[1892]] 700 plaatselijke gemeenten (394 uit de Afscheiding, 306 uit de Doleantie) en 370.000 leden (189.000 uit de Afscheiding, 181.000 uit de Doleantie). Dit ledenaantal zou rond [[1975]] uitgroeien tot bijna 900.000 leden (volgens de kerkelijke statistiek) en ruim 940.000 leden (volgens de [[volkstelling]]) en daalde daarna tot circa 675.000 per begin 2004 toen de Gereformeerde kerken opgingen in de PKN.