Cynognathus: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 41:
[[File:Cynognathus, Natural History Museum, London, Mammals Gallery.JPG|{{largethumb}}|De postcanine tanden hebben naar achteren gebogen tandspitsen]]
Pas in 2018 werd van ''Cynognathus crateronotus'' een diagnose gegeven. De tanden achter de hoektanden van bovenkaak en onderkaak zijn lemmetvormig. De postcanine tanden achter de hoektanden van bovenkaak en onderkaak hebben tot vier knobbels, van voor naar achter geplaatst op de middellijn van de tand. Het hoofdspits vormt het grootste deel van de tandkroon, is sterk naar achteren gekromd en heeft grote kartelingen op beide snijranden die naar de basis toe in omvang toenemen. Vóór het spits staat een enkele kleinere knobbel en erachter twee relatief grote gekartelde knobbels. De beenbalk achter de oogkas is horizontaal zeer lang, waarbij het postorbitale het squamosum raakt. De schedel is in bovenaanzicht driehoekig waarbij de randen achter de tandrijen een rechte lijn vormen. Het achterhoofd vormt een rechte lijn in bovenaanzicht en is vrijwel verticaal georiënteerd. De slaapvensters zijn driehoekig in bovenaanzicht en maken een kwart van de schedellengte uit.
[[File:The Osteology of the Reptiles p55.png|left|thumb|upright|Diagram van de schedel]]
 
In 2018 werd geconstateerd dat het postcraniaal skelet zeer lastig te onderscheiden was van dat van ''[[Diademodon]]'', ook omdat weinig schedels in verband met zo'n skelet gevonden zijn. Er werden echter twee unieke kenmerken van ''Cynognathus'' geopperd. Althans bij grote individuen vormt de ''trochanter minor'' van het dijbeen een lage richel. Althans bij grote individuen ontbreekt een doorboring van de beenstijl naar de buitenste onderste gewrichtsknobbel van het opperarmbeen.