Kinderen van Moeder Aarde: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 41:
Op de terugreis van Vastman naar Gothab, de hoofdstad van Thule, die door het binnenland voert, komt Christian in de stad Holtak plotseling zijn vader tegen, die nu als woudloper werkt in de ongerepte wildernissen van het binnenland. Woudlopers zorgen voor het evenwicht in de natuur, bewaken de wildstand, pakken stropers op en slaan alarm bij bosbranden of andere natuurrampen. Omdat het fysiek zwaar werk is, zijn bijna alle woudlopers mannen, en de enige mannen die ook het recht hebben om wapens te dragen, zoals verdovingspistolen en messen. Woudlopers staan hoog in aanzien. Van Rajo hoort Christian de ware aanleiding voor de verdwijning van Rajo. Hoewel Christian hierdoor geschokt is, vraagt hij Rajo wel waarom hij niet terugkomt. Christian vermoedt namelijk dat zijn moeder Rajo heel hard nodig heeft en hem mist. Rajo wil dit nog niet. Ze nemen afscheid, Rajo vraagt Christian wel of hij in de toekomst hem nog eens wil komen opzoeken.
 
Omdat Christian een afstammeling is van de KonegasKonega's van Thule, goed privé-onderwijs heeft genoten en wegens zijn afstamming slimmer wordt geacht dan zijn leeftijdsgenoten, wordt hij op zijn 14e al naar de universiteit van Fredriksborg gestuurd. Hij is wel vrij om zijn studierichting te kiezen en kiest voor het vak van sjamana, een gezondheidsbeambte/arts voor mens en voor dier. In Frediksborg treft hij Thura aan, die zeevaart studeert en kapitein wil worden. Met het verstrijken van de jaren groeit de vriendschap uit tot liefde, hoewel Thura er niet aan wil toegeven, wetende dat Christian een Dottirmeisje moet trouwen.
 
Het verhaal gaat vervolgens verder met een beschrijving van het ontstaan van het Groot Badense Rijk, een staat centraal gelegen in het oude [[Europa (continent)|Europa]], dat geregeerd wordt door dynastie van (mannelijke) alleenheersers, de Egons. Doordat de Badeners bij opgravingen (bij het oude [[Zürich (stad)|Zürich]]) enorme goudschatten vonden waren ze in staat om door middel van oorlog en omkoperij het machtigste volk in Europa te worden. Ook de techniek wordt door de Badeners herontdekt. Omdat de Badeners alle bossen kappen, en omdat de natuur door de groeiend industrie vervuild raakt, wordt het land droog en dor en mislukken de oogsten. De Badeners gaan dan ook op zoek naar mogelijkheden om elders land te koloniseren. Een wetenschapper, professor Schultz, bestudeert oude landkaarten en vermoedt dat door de Grote Ramp het klimaat overal op Aarde veranderd moet zijn, en dat Groenland nu wel eens een goed klimaat zou kunnen hebben. Pas honderd jaar later ontdekt een andere geleerde, Professor Wilhelm Kunz, de aantekeningen van Schultz, en niet lang daarna vertrekt er daadwerkelijk een expeditie richting het onbekende land. Kunz kan niet mee door een ongeval, wat achteraf een geluk voor hem blijkt te zijn. Het schip de Egon belandt namelijk bij de Merrikanen (de nazaten van de bewoners van de [[Verenigde Staten van Amerika]]) die de bemanning uitmoorden, maar niet meer de technische kennis hebben om verder iets met het schip te kunnen uitrichten. In het Groot Badense Rijk horen ze niets meer van de eerste expeditie. Tien jaar later, als er een nieuwe Egon aan de macht is gekomen, wordt er opnieuw een oorlogsbodem, de Badenfelder, uitgezonden. Professor Kunz vaart deze keer wel mee.