Jan Cremer: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 35:
Vanaf 1970 weet Cremer zijn werk te combineren met zijn reis- en zwerflust. Zes maanden per jaar reist hij, de andere maanden verdeelt hij zijn tijd tussen schrijven en schilderen. Vele van zijn reizen zijn een reconstructie van de trektocht van de Hunnen onder Attila en de Mongolen onder [[Djenghis Khan]]. Met deze volkeren voelt Cremer zich sterk verwant, ook voordat een genealoog ontdekt dat hij langs moederskant zelf uit [[Mongolië]] stamt.
 
Na 1970 legt hij zich vooral toe op het [[lithografie|lithograferen]], wat onder meer resulteert in een aantal tulpen ‘Hollandse landschappen’. ‘Hij vertelt over Holland zoals alleen een emigrant dat zou kunnen doen, pratend over een wijd land met prachtige kleuren, een leeggewaaide blauwe lucht, een groene wei, plastieken van gele korenschoven op een afgemaaid land (...). Ga je zoiets benoemen dan passen dergelijke voorstellingen onder de noemer pop. (...) Maar pop betekent bij hem niet alleen populair maar ook werkelijk volks,’ schreef [[Wim Beeren | W.A.L. Beeren]], directeur van het [[museum Boijmans Van Beuningen]]. Zijn beeldend werk wordt voortdurend in grote eenmanstentoonstellingen in binnen- en buitenland geëxposeerd.
 
Cremer wordt door [[Remco Campert]] in diens novelle ''[[Tjeempie! Of Liesje in Luiletterland]]'' gepersifleerd als het Roofdier, als een van de moderne schrijvers die Liesje gaat opzoeken. Hierin wordt Cremer omschreven als een agressieve rouwdouwer voor wie iedereen in het stof kruipt. Hij weet dat het om "munnie in de pokkut en een bebie in bed" gaat, en heeft in plaats van een auto dan ook een gouden helikopter. Van alle moderne schrijvers wordt hij gekenmerkt als de ergste: "hij is geen mens maar een beest".