Condensatormicrofoon: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
rv
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
Een '''condensatormicrofoon''' is een [[microfoon]] in de vorm van een [[plaatcondensator]] waarvan een van de platen is uitgevoerd als membraan dat meebewegen kan met luchtdrukveranderingen. De bewegingen van het membraan leiden tot [[elektrische capaciteit|capaciteitsveranderingen]] van de [[condensator]], die vervolgens worden omgezet in een elektrisch signaal waarmee de informatie van de luchtdrukveranderingen wordt weergegeven. Voor deze omzetting zijn twee methoden in gebruik. De eenvoudigste methode voorziet de condensatormicrofoon via een zeer grote weerstand van een [[voorspanning (elektrotechniek)|voorspanning]] (meestal in de vorm van 48 volt [[fantoomvoeding]]), waardoor de capaciteitsverandering wordt omgezet in een spanningsverandering. Er is een speciaal soort [[voorversterker]] nodig voor de verdere signaalverwerking. Een andere methode neemt de condensator op in een afstemkring voor een hoogfrequente oscillator. De opgewekte frequentie varieert met de capaciteitsverandering.
 
De [[elektrische lading|lading]] ''Q'' van een condensator is gelijk aan het product ''C·VU'' van de capaciteit ''C'' en de spanning ''VU''. (Q=C.U)In een condensatormicrofoon wordt de (voor)spanning ''VU'' via een zeer hoge weerstand aangelegd. Door deze hoge weerstand duurt het relatief lang om de lading te veranderen. Hierdoor blijft de lading tijdens de luchtdrukveranderingen van het opgevangen geluid vrijwel constant. Het gevolg is dat de spanning over de condensator verandert volgens ''Q/C'' door de luchtdrukveranderingen, waarbij ''Q'' nagenoeg constant blijft.
Condensatormicrofoons kunnen wel eens last hebben van het proximiteitseffect of nabijbespreking. Dat wil zeggen dat wanneer de bron te dicht bij de microfoon staat het signaal omgekeerd evenredig is met het kwadraat van de afstand waarbij de afstand steeds moet vergeleken worden met de golflengte.