Neogotiek: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k →‎Joris Helleputte en zijn invloed: lege regel ref opgeschoven
→‎Neogotiek in België: + jaartallen + Modeste de Noyette
Regel 75:
[[Bestand:Bouchout Castle Donjon Tower.jpg|thumb|left|De [[donjon]] van Bouchhout dateert van omstreeks 1300. Suys bracht er een raamopening in 'Tudorstijl' in aan |150px]]
 
Ook de architecten van de volgende generatie zoals [[Tieleman Franciscus Suys]] (1783-1861) en [[Louis Roelandt]] (1786-1864) hadden nog een vorming genoten in het klassieke academisme. Hun restauratie- en nieuwbouwprojecten in de gotische trant waren romantisch van karakter en niet gebaseerd op diepgaande studie of kennis van de gotische stijlen. Suys renoveerde het middeleeuwse [[kasteel van Bouchout]] omstreeks 1830 in een romantische neogotiek deels geïnspireerd op de Engelse Tudorstijl. De kerkgebouwen van Roelandt (zie bijvoorbeeld: [[Onze-Lieve-Vrouw-van-Bijstand-der-Christenenkerk (Sint-Niklaas)]]) hebben aanvankelijk structureel weinig gemeen met gotische architectuur maar zijn opgesmukt met gotische lancet- en rozetvensters en met steunberen en pinakels. Mede onder invloed van de kort na het ontstaan ven België opgerichte 'Commissie voor de conservatie, restauratie en bouw van monumenten' groeit bij een jongere generatie stilaan de archeologische en technische kennis van het eigen middeleeuwse patrimonium. Dit komt onder meer tot uiting in de [[Sint-Joriskerk (Antwerpen)]] die door [[Léon Suys]], zoon van [[Tieleman Franciscus Suys]] tussen 1846 en 1853 wordt gebouwd. Meer dan zijn vader en Louis Roelandt weet de jonge Suys een kerk te ontwerpen die uiterlijk en structureel aansluit bij de kerken van de Brabantse laatgotiek. De jong gestorven architect [[Louis Van Overstraeten]] kwam in het ontwerp voor de [[Koninklijke Sint-Mariakerk]] in Schaarbeek al vroeg tot een zeer originele synthese van gotische, romaanse en byzantijnse elementen. Hij gebruikte bij de bouw overigens moderne constructietechnieken. Zo is de draagconstructie van de koepel in staal uitgevoerd. Deze stijl loopt vooruit op het eclecticisme van de late 19de eeuw.
 
=== Jean-Baptiste Bethune ===
Regel 81:
[[Bestand:Loppem chateau face 2.JPG|thumb|right|[[Kasteel van Loppem]] (J.B. Bethune)]]
 
Het is pas de generatie van [[Jean-Baptiste Bethune]] (1821-1894) die zich zal richten op een meer gedegen studie van de (locale) gotische tradities, geïnspireerd op de praktijken van de Engelse 'Gothic Revival' maar ook op de restauratietheoriën van [[Eugène Viollet-le-Duc]]. Baron [[Jean-Baptiste Bethune]] introduceerde de neogotiek van de Engelse architect [[August Pugin|Pugin]] in België. In 1862 richtte hij mede de eerste [[Sint-Lucasschool (Gent)|Sint-Lucasschool]] in Gent op als reactie op de 'heidense' Academiën en hanteerde <!--als ultra-montaan --> de middeleeuwse vormentaal in corporatistische ateliers. Hij ontwierp gebouwen én interieurs: gebrandschilderd glas, schrijnwerk, textiel, polychrome muurschilderingen en polychrome beeldhouwwerken (bijvoorbeeld de [[Calvarie (afbeelding)|calvarie]] aan de buitenzijde van de begijnhofkerk van het [[Groot Begijnhof Sint-Amandsberg|Groot Begijnhof]] te [[Sint-Amandsberg]]). Vele katholieke scholen kregen, in de strijd tegen de 'staatsscholen zonder God', een neogotische vormentaal. De neogotiek werd dan ook steeds meer gelijkgesteld met katholieke architectuur. Als reactie hierop koos men in niet-katholieke middens vanaf midden 19e eeuw steeds meer voor de [[neorenaissance]].
 
De Bethune en zijn navolgers zullen in België zorgen voor de echte doorbraak van de neogotiek. In de tweede helft van de 19de eeuw kent de stijl op alle vlakken toepassing. Naast nieuwe kerken en kloosters worden ook burgerwoningen, kastelen, postgebouwen, stations en dergelijke meer in neogotische stijl opgetrokken. De stijl richt zich ook meer en meer op de lokaal historisch aanwezige gotische bouwstijl. Toch wordt hij vooral geassocieerd met de katholieke 'Ultramontaanse' politieke strekking. Een 'nationale' stijl zal de neogotiek nooit worden in België. Daarvoor is het politieke landschap te verdeeld. De overheden en steden die traditioneel meer in handen zijn van de liberale (en veelal antiklerikale) burgerij zullen duidelijk opteren voor niet-gotische neostijlen. Zo zijn gerechtsgebouwen - de magistratuur werd beheerst door liberalen - bijna zonder uitzondering in een klassiek geïnspireerde bouwstijl opgetrokken.
Regel 87:
=== Joris Helleputte en zijn invloed ===
 
In het laatste kwart van de 19de-eeuw was [[Joris Helleputte]] (1852-1925) een toonaangevende figuur. Hij werd opgeleid als ingenieur aan de Rijksuniversiteit van Gent. Vanaf 1874 was hij belast met het doceren van de meeste architectuurvakken bij de ingenieursopleiding aan de [[Katholieke Universiteit Leuven]]. In deze hoedanigheid had hij een belangrijke invloed op de jongere generaties. Helleputte was ook actief als katholiek politicus. Zijn stijl kenmerkt zich evenwel door de introductie van tal van technische vernieuwing en nieuwe materialen. Daarin is zijn achtergrond als 'ingenieur' zeker niet vreemd. Men spreekt in deze fase van de 'Ingenieuze Neogotiek'. Leerlingen van Helleputte zoals [[Pierre Langerock]] en [[Joseph François Piscador]] zullen de traditie nog tot de vroege twintigste eeuw doorzetten. Langerock blijft het meest trouw aan de degelijke studie van laatgotische voorbeelden. Hij is dan ook betrokken bij heel wat belangrijke 'restauraties' van kerken en burgerlijke gebouwen zoals het [[Paleis van de Grote Raad]] in Mechelen. Nieuwbouwprojecten zoals het [[Station Binche]] of het [[Kasteel van Jeanne de Merode]] blijven - tenminste uiterlijk - trouw aan de Brabantse laatgotische traditie. Zijn plannen voor het nieuwe 'Nationale Heiligdom' de [[Basiliek van Koekelberg]] sluiten aan bij het type van de 'ideale kathedraal' van [[Eugène Viollet-le-Duc]]. De bouw komt echter niet verder dan de fundamenten die na de Eerste Wereldoorlog als basis zullen worden gebruikt voor een nieuwe basiliek in Art Decostijl naar de plannen van [[Albert Van Huffel]]. Architecten als [[Louis Cloquet]] en [[Joseph François Piscador]] introduceren meer nieuwe vormen en zijn beïnvloed door de [[Arts-and-craftsbeweging]] en zelfs de [[Art Nouveau]]. Cloquet hanteert in het [[Station Gent Sint-Pieters]] dat in 1913 opent een heel vrije en modern aandoende interpretatie van de neogotiek. Dezelfde vrije interpretatie met een uitgesproken zin voor origineel materiaalgebruik is ook al terug te vinden in Piscadors [[Seminarie Leo XIII]] in Leuven. Tijdens de Eerste Wereldoorlog realisteert deze laatste de wederopbouw van zijn atelierwoning in Leuven overigens in een late Art Nouveaustijl.<ref>{{Aut|S. Migom}}: "Bouwen van revolutie tot wereldbrand" (p. 17-51) in {{Aut|D. Laureys}} (red.): ''Bouwen in beeld. De collectie van het Architectuurarchief van de Provincie Antwerpen.'' Turnhout: Brepols, 2004. ISBN 9056220586</ref>
 
===Modeste de Noyette===
Voornamelijk in het [[Stroomgebied van de Schelde|Scheldebekken]] bouwde de invloedrijke Gentse architect [[Modeste de Noyette]] ([[1847]]-[[1923]]) een hele reeks neogotische kerken en openbare gebouwen. Hij was ook beïnvloed door de [[scheldegotiek]]. Tot zijn meest markante realisaties behoren de [[Nieuwe Sint-Martinuskerk (Ronse)|Sint-Martinuskerk te Ronse]], de [[Sint-Vincentiuskerk (Eeklo)]] en de monumentale [[Leopoldskazerne]] in Gent.
 
===Kunstenaars===