Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Invulling parameters sjabloon
Regel 72:
 
===Palestina===
Vanaf 1516 was [[Palestina (regio)|Palestina]] onderdeel van het uitgestrekte [[Ottomaanse Rijk]]. In 1878 woonden er bijna een half miljoen mensen, waarvan volgens de Ottomaanse demografie in de districten Jeruzalem, Nablus en Acre drie procent Joods was.<ref>Volgens de Ottomaanse demografie hadden de districten [[Jeruzalem]], [[Nablus]] en [[Akko (stad)|Acre]] 462.465 inwoners waarvan 15.011 Joods. Deze districten kwamen grofweg overeen met Palestina ten westen van de [[Jordaan (rivier)|rivier de Jordaan]]. Niet meegeteld werden recente immigranten en [[bedoeïenen]].</ref> Tot het uitbreken van de [[Eerste Wereldoorlog]] zouden onder invloed van het zionisme meer dan 60.000 Joden zich in Palestina vestigen. De inheemse bevolking, waarvan Arabieren verreweg de grootste groep vormden, zag deze Joodse [[immigratie]] met lede ogen aan. Intussen bleven tegenmaatregelen van de kant van de regering in [[Istanboel|Istanbul]] beperkt, ondanks herhaalde oproepen hiertoe door [[Palestijnen|Palestijnse]] notabelen.{{bronBron?||2019|02|03}} Volgens de, later door de Britse autoriteiten uitgevoerde, volkstellingen waren in sommige steden, waaronder Jeruzalem, Tel Aviv en Haifa, de Joden in de meerderheid.<ref>UNSCOP, ''A survey of Palestine'', 1946, p. 151</ref>
 
====Mandaatgebied Palestina====
Regel 80:
* in de [[Balfour-verklaring]] (1917) werd de Zionistische Wereldorganisatie (World Zionist Organization) steun toegezegd bij het vestigen van een Joods nationaal tehuis in Palestina. Weizmann had in 1901 reeds een [[Joods Nationaal Fonds]] opgericht met als doel om zoveel mogelijk land in Palestina op te kopen.
 
Na de Ottomaanse nederlaag deelde de [[Volkenbond]] het Ottomaans [[Arabisch Schiereiland|Arabië]] op in verschillende gebieden en verdeelde het [[mandaatgebied|mandaat]] daarover tussen [[Verenigd Koninkrijk|Groot-Brittannië]] en [[Frankrijk]]. Het mandaat hield in dat de bevolking van elk afzonderlijk mandaatgebied geleidelijk aan zou worden voorbereid tot zelfstandigheid. In het mandaat over Palestina, dat aan de Britten werd toegekend, was ook bepaald dat de mandaatvoogd de vestiging van een Joods nationaal tehuis in het gebied zou bewerkstelligen, met inachtneming van bestaande rechten van de inheemse bevolking.
 
Hiermee nam de Volkenbond het Sykes-Picotverdrag en de Balfour-verklaring in acht en negeerde de wensen van de Arabische bevolking die zich sterk had uitgesproken tegen de Balfour-verklaring en aansluiting zocht bij [[Syrië]].<ref>Hurewitz, Doc. No. 27, Resolution of the General Syrian Congress at [[Damascus]], 2 juli 1919, p. 62-63</ref>
Regel 92:
 
====Verdeling====
{{zieZie ook|[[Tweestatenoplossing#VN-verdelingsplan]]}}
[[Bestand:UNGA Resolution 181 (II). Future government of Palestine Annex A Plan of Partition with Economic Union.gif|Partition map|270px|right]]
 
Op 3 september 1947 werd er door de UNSCOP (Special Committee on Palestine) van de [[Verenigde Naties]] een voorstel ingediend voor verdeling van het mandaatgebied Palestina na het beëindigen van het Britse mandaat. Deze voorzag in de opdeling van het grondgebied in een Arabische staat, een Joodse staat en een internationaal bestuurd gebied rondom [[Jeruzalem]]. Hierbij werd 56% van het grondgebied waaronder de [[Negev]] toegekend aan de inmiddels 650.000 Joden in Palestina, en 43% bleef aan de 1,3 miljoen Arabieren. De Palestijnse leiders wezen het plan af als zijnde een onwettige inbreuk op hun recht als [[inheemse bevolking]] en wilden geen opdeling van het land. De Joodse leiders daarentegen gingen er uit tactische overwegingen mee akkoord hoewel hun voornaamste doel, het bezit van Jeruzalem, niet gehaald werd.<ref>Flapan, Simha: "The Birth of Israel: Myths and Realities", Pantheon, New York, 1987</ref><ref>{{Citeer web |url=http://domino.un.org/UNISPAL.NSF/9a798adbf322aff38525617b006d88d7/07175de9fa2de563852568d3006e10f3%21OpenDocument |title=Recommendations to the General Assembly, A/364 |author=United Nations Special Committee on Palestine |pages=Chapter VI, Part II |date=September 3, 1947 |deadurl=yes |archiveurl=https://web.archive.org/web/20080103134608/http://domino.un.org/UNISPAL.NSF/9a798adbf322aff38525617b006d88d7/07175de9fa2de563852568d3006e10f3%21OpenDocument |archivedate=januari 3, 2008 }}</ref>
 
Op 29 november 1947 werd de ([[Resolutie 181 Algemene Vergadering Verenigde Naties]]) aangenomen nadat de grootste Joodse delegaties ermee akkoord waren gegaan. De Arabische delegaties daarentegen hadden dit voorstel afgewezen, omdat zij van Palestina een democratische [[eenheidsstaat]] wilden maken.<ref name="benny">Benny M. ‘1948: a history of the first Arab-Israeli war’ Yale University, 2008</ref>
 
Op 29 november 1947 werd de ([[Resolutie 181 Algemene Vergadering Verenigde Naties]]) aangenomen nadat de grootste Joodse delegaties ermee akkoord waren gegaan. De Arabische delegaties daarentegen hadden dit voorstel afgewezen, omdat zij van Palestina een democratische [[eenheidsstaat]] wilden maken.<ref name="benny">Benny M. ‘1948: a history of the first Arab-Israeli war’ Yale University, 2008</ref>
=====Citaten=====
Op 18 september 1947 had David Ben-Gurion, die in 1946 Weizmann opgevolgd was als president van de [[Zionistische Wereldorganisatie]] over Azzam, die anti-Joodse rellen in Egypte had veroordeeld, gezegd: ''"Azzam is de meest eerlijke en humane van de Arabische leiders... een van de weinige Arabieren in de wereld die een humane levensopvatting en idealen heeft."''
Op 11 oktober 1947 verklaarde Azzam in een vraaggesprek met de Egyptische krant: ''"Persoonlijk hoop ik dat de Joden ons niet tot deze oorlog dwingen, want het zou een uitroeiingsoorlog en een ontzettende slachting kunnen worden waarover later net zo gesproken zal worden als over het Mongoolse slachting en de oorlog met de Kruisvaarders."''<ref>Benny Morris ''Righteous Victims'' blz 219</ref>
 
Op 11 oktober 1947 verklaarde Azzam in een vraaggesprek met de Egyptische krant: ''"Persoonlijk hoop ik dat de Joden ons niet tot deze oorlog dwingen, want het zou een uitroeiingsoorlog en een ontzettende slachting kunnen worden waarover later net zo gesproken zal worden als over het Mongoolse slachting en de oorlog met de Kruisvaarders."''<ref>Benny Morris ''Righteous Victims'' blz 219</ref>
Twee weken vóór het vraaggesprek, dus eind september 1947, had Azzam een ontmoeting met twee personen van de zionistische lobby. Volgens één van hen zou hij gezegd hebben: ''We zullen trachten jullie te verslaan. Ik ben niet zeker of we daarin slagen. We zijn in staat geweest de kruisvaarders te verslaan, maar aan de andere kant verloren we Spanje en Perzië. Het zou kunnen dat we Palestina verliezen. Maar het is te laat om over vreedzame oplossingen te praten.''
 
Twee weken vóór het vraaggesprek, dus eind september 1947, had Azzam een ontmoeting met twee personen van de zionistische lobby. Volgens één van hen zou hij gezegd hebben: ''We zullen trachten jullie te verslaan. Ik ben niet zeker of we daarin slagen. We zijn in staat geweest de kruisvaarders te verslaan, maar aan de andere kant verloren we Spanje en Perzië. Het zou kunnen dat we Palestina verliezen. Maar het is te laat om over vreedzame oplossingen te praten.''
 
Op 24 november 1947 waarschuwde de Egyptische vertegenwoordiger bij de VN, Heykal Pacha, dat als de VN "een deel van Palestina zouden amputeren om een Joodse staat te vormen" dit tot bloedvergieten zou leiden, en dat dit bloedvergieten niet tot Palestina beperkt zou blijven. Hij verklaarde dat in de Arabische landen Joden en Arabieren tot dan toe steeds vreedzaam samenleefden, maar dat als er in Palestina Arabisch bloed vergoten zou worden, dit onvermijdelijk elders in de Arabische wereld tot vergelding tegen Joden zou leiden, ondanks oprechte pogingen van de Arabische regeringen om dat te voorkomen.<ref>[https://unispal.un.org/DPA/DPR/unispal.nsf/0/49E8CF7B046BF55B85256A7200671A8E "Palestine Committee continues debate on alternative plans"] persbericht VN, 24 november 1947</ref>
 
Azzam zou de kracht van de Arabische legers sterker hebben ingeschat dan die van het zionistische leger. De Britse diplomaat Alec Kirkbride schrijft over een gesprek dat hij op 15 mei 1948 had met Azzam, die erg onzeker was: ''"Toen ik hem vroeg naar zijn schatting van de omvang van de Joodse strijdkrachten, wuifde hij met zijn handen en zei: 'Het doet er niet toe hoeveel er zijn, we zullen ze de zee in vegen'."''<ref>[https://books.google.nl/books?id=i8FcAgAAQBAJ&pg=PA32&dq=from+the+wings&hl=nl&sa=X&ei=KX7BVMnlH8PU7Aa2koHIDA&redir_esc=y#v=snippet&q=sweep&f=false Alec Kirkbride "From the Wings, p. 24]</ref>
Op 21 mei 1948, toen de oorlog volop woedde, verklaarde Azzam: ''"Wat de afloop ook is, de Arabieren zullen zich houden aan hun aanbod van gelijkwaardig burgerschap voor de Joden in Arabische Palestina en hen zo Joods laten zijn als zij willen."''<ref>[http://www.haaretz.com/weekend/week-s-end/the-makings-of-history-the-blind-misleading-the-blind-1.391260 The makings of history, Tom Segev] Haaretz (Israël), 21 oktober 2011</ref>
 
== Beginfase ==
Direct na het aannemen van resolutie 181 waren de Arabische [[Palestijnen]] in groten getale de straat opgegaan om ertegen te protesteren waarbij Joodse bussen en winkels en een [[synagoge]] werden vernield. De Arabieren legden met gerichte aanvallen het verkeer in Palestina grotendeels lam. De verspreid liggende Joodse landbouwnederzettingen werden door de [[Hagana (organisatie)|Hagana]], die ook vergeldingsaanvallen uitvoerde, verdedigd. De stad Jeruzalem, waarin een zesde deel van de Joden in Palestina woonde, werd grotendeels van de buitenwereld afgesneden en was alleen met gewapende konvooien bereikbaar. De voedselsituatie in Jeruzalem werd nijpend. De Joodse [[paramilitair]]e [[terrorisme|terreurgroepen]] [[Lechi]] en [[Irgun]]/Etsel voerden grote bomaanslagen uit in [[Tel Aviv]], [[Jaffa (stad)|Jaffa]], [[Haifa]] en Jeruzalem waarbij honderden slachtoffers vielen.
 
Al vanaf 1946 had Ben-Gurion zich beziggehouden met voorbereidingen om Palestina over te nemen. In maart 1948 begon de Hagana, de voorloper van het [[Israëlische defensieleger]] met de uitvoering van Plan D, het [[Plan Dalet|Plan-Dalet]] dat voorzag in het verdedigen van de grenzen van de nieuw te vormen Joodse staat, alsook het veroveren van grondgebied buiten het door Resolutie 181 toegewezen deel. Doel was ook om de wegen en de verbinding tussen [[Tel Aviv]] en Jeruzalem veilig te stellen en te herstellen. In april 1948 was een grote [[Tsjecho-Slowakije|Tsjechoslowaakse]] wapenlevering aangekomen voor de Hagana, waardoor deze het initiatief naar zich toe kon trekken.
Regel 118:
In januari 1948 kwam een Arabisch vrijwilligerslegioen de Palestijnen te hulp. De [[grootmoefti]] [[Amin al-Hoesseini]] van Jeruzalem riep openlijk op tot [[genocide|uitroeiing]] van alle Joden in Palestina{{Bron?|svp het originele citaat en context met plaats- en tijdsaanduiding|2015|03|02}}.<ref>Collins en Lapierre: ''O Jerusalem'' blz. 400 (1972) die de Moefti aanhaalt: ''vermoord de Jood, vermoord ze allemaal''</ref> waarna de Joodse leiding openlijk overging van vergeldingsacties tot gedwongen uitzettingen.<ref>Pappé, Ilan: "The Ethnic Cleansing of Palestine", pagina 40. Oneworld, Oxford, 2006</ref>
 
Op 13 april 1948 vond een [[Aanval op konvooi Hadassah|aanval door Arabische milities]] plaats op een konvooi van 10 voertuigen, met voornamelijk Joodse artsen, verpleegsters en leraren op weg naar het (door zionisten gestichte) [[Hadassah Universitair Medisch Centrum|Hadassah Ziekenhuis]], in de campus van de [[Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem|Hebreeuwse Universiteit]] op de [[Scopusberg]] in Jeruzalem. De Britten weigerden tussenbeide te komen en het lukte de [[Palmach]], de gewapende tak van de Hagana, niet om het konvooi te beschermen. Na 6 tot 7 uur kwamen de Britten alsnog tussenbeide. In totaal kwamen tijdens deze actie 77 Joden om door wapenvuur of zij verbrandden toen hun voertuigen in brand werden gestoken. De Amerikaanse [[Consulaat(diplomatie)|consul]] in Jeruzalem, [[Thomas C.Wasson]], werd op 23 mei 1948 doodgeschoten in West-Jeruzalem dat zich onder Joodse controle bevond. Hij zou geschreven hebben over grote aantallen munitie en wapens in het ziekenhuis. Het is onduidelijk of de moord door Arabieren of door Joden is begaan.<ref>[http://www.varchive.org/obs/480608.htm ''From the capital of Abdullah came the “information” that Israelis had killed him. But before this information became “an established fact,” —Mr. Wasson on his death bed stated that Arabs had shot him. The American government issued a document in which it stated that the nurses at the bedside of the dying Consul to whom he addressed his last words, were Jewish, and satisfied itself with this statement.''] New York Post, 8 juni 1948</ref>
 
In de fase voor 15 mei 1948 vochten ongeveer 10.000 Arabieren, waaronder 3000 tot 5000 van buiten Palestina, tegen 30.000 tot 50.000 Joden.<ref>Pappé, 'The ethnic cleansing of Palestine', 2006, Oneworld, Oxford, p. 44</ref> Volgens Morris hadden de Joden extra voordeel vanwege hun betere organisatie. In april en mei voerde de Haganah offensieven op [[brigade]]-niveau uit. Rond half mei waren de Palestijnen en hun buitenlandse hulptroepen 'grondig verslagen'.<ref>Morris, 'The Birth of the Palestinian Refugee Problem Revisited', 2004, p.17</ref> Een dag voor de [[Israëlische onafhankelijkheidsverklaring]] werd in [[Bloedbad van Kfar Etzion|Kfar Etzion]], dat in het Verdelingsplan Arabisch zou blijven, een bloedbad aangericht.
Regel 125:
In de nacht vóór 15 mei 1948, de dag waarop de Britse troepen het mandaatgebied zouden verlaten, riepen de Joodse leiders onder leiding van Ben-Gurion (die vervolgens de eerste premier van Israël werd) de onafhankelijke staat [[Israël]] uit. Daarop vielen Arabische landen Palestina binnen. In de voorafgaande maanden was al een derde van de Palestijnse bevolking op de vlucht geslagen, ondanks het feit dat de Britten nog officieel verantwoordelijk waren voor de ordehandhaving en het beschermen van de bevolking. Wegens verbondenheid met het lot van de Palestijnen en uit verzet tegen de aanwezigheid van een Joodse staat in het [[Midden-Oosten]] kozen de leiders van de nieuwe Arabische staten ervoor reguliere legers in te zetten, hoewel ze tot de laatste dag van het mandaat tevergeefs wachtten op een reactie van de Britse troepen op het escalerende geweld.
 
Onbekend bij de andere Arabische leiders was, dat koning [[Abdoellah I van Jordanië]] een geheime overeenkomst met de Joodse leiders had gesloten om Palestina onderling te verdelen in ruil voor steun aan de geplande opdeling van Palestina.<ref>Shalim 1988</ref> Hierdoor zou het Jordaanse leger vrijwel zonder slag of stoot het gehele gebied hebben kunnen bezetten dat later bekend zou staan als de [[Westelijke Jordaanoever]]. Aangezien de Joodse leiding en koning Abdoellah beiden aanspraak maakten op Jeruzalem dat volgens [[Resolutie 181 Algemene Vergadering Verenigde Naties]] een internationaal bestuurd gebied zou worden, werd de status van de stad buiten deze overeenkomst gehouden.
 
Op 18 mei 1948 bezetten Joodse strijdkrachten [[Akko (stad)|Acre]] en verdreven ten tweeden male de [[Palestijnse vluchtelingen]] afkomstig uit [[Haifa]].<ref>Pappé, Ilan: "A History of Modern Palestine", pagina 133, Cambridge University Press, 2004</ref>
Regel 131:
Op 19 mei viel het [[Arabisch Legioen|Arabische Legioen]] Jeruzalem binnen waar de Hagana, het Israëlische leger, het westelijke deel had veroverd en in hevige strijd verwikkeld was met de Arabische bevolking. De Palestijnen/Arabieren behielden het oostelijke deel waarin de [[Oude Stad (Jeruzalem)]] gelegen was.
 
Iraakse troepen, die meevochten aan Jordaanse zijde, slaagden erin een Israëlische aanval op de stad [[Jenin]] af te slaan. 10.000 Egyptische troepen trokken de Negev in en veroverden een aantal geïsoleerde Joodse nederzettingen. Syrische en Libanese troepen trokken de grenzen met Palestina over, maar stuitten weldra op zware tegenstand van de Joodse nederzettingen nabij de grens.
 
Op 20 mei 1948 besloten de Verenigde Naties het beleid ten aanzien van Palestina te herzien en stelden de Zweedse graaf [[Folke Bernadotte]] aan als bemiddelaar, met de opdracht een alternatief aan te bevelen voor resolutie 181. De [[Veiligheidsraad van de Verenigde Naties|Veiligheidsraad]] riep op tot een [[wapenstilstand]] en stelde een wapen[[embargo]] in. Het gebrek aan wapens en munitie trof beide partijen, maar tijdens deze gevechtspauze importeerde Israël clandestien grote hoeveelheden zwaar geschut uit Oost-Europa, met name uit [[Tsjecho-Slowakije]]. Pas op 10 juni werd gehoor gegeven aan de wapenstilstand. Op 8 juli 1948 werd de strijd weer voortgezet en veroverden de Joodse troepen het hele vroegere mandaatgebied op de [[Westelijke Jordaanoever]] en de [[Gazastrook]] na. Daarmee kreeg de nieuwe Joodse staat 78 procent van Palestina in handen.
 
Op 16 september overhandigde Bernadotte de conclusies over zijn bemiddelingspogingen aan de [[Secretaris-generaal van de Verenigde Naties]]. De belangrijkste punten hierin waren: het Verdelingsplan, zoals dat in november 1947 was uitgewerkt en het recht op terugkeer van de [[Palestijnse vluchtelingen]].
 
Op 17 september 1948 werd Graaf Folke Bernadotte vermoord door de [[Lechi]] (of [[Sterngang]]) een Joodse [[Terrorisme#(Joodse oriëntatie)|terreurgroep]].
Regel 142:
Begin [[1949]] werden op het eiland [[Rodos (eiland)|Rodos]] [[wapenstilstand]]en gesloten, niet via een multilaterale overeenkomst, doch via aparte, bilaterale overeenkomsten met Egypte, Libanon, Jordanië en Syrië. Irak weigerde een staakt-het-vuren te tekenen en verliet de veroverde Palestijnse gebieden in het voordeel van Jordanië.
 
Voor de staat Israël betekende dit dat deze een groter en minder onregelmatig gevormd gebied kreeg dan in [[1947]] was vastgesteld, maar voor de [[Palestijnen]] was de uitkomst desastreus. De overgebleven delen van Palestina waren bezet en later geannexeerd door Jordanië (de [[Westelijke Jordaanoever]] inclusief [[Oost-Jeruzalem]]) of door Egypte (de Gazastrook).
 
Het verlies van hun land wordt door de Palestijnen ''[[al-Nakba]]'' ('de catastrofe') genoemd.
Regel 158:
Het meest langdurige vluchtelingenprobleem is dat van de Palestijnse vluchtelingen. Volgens de beschrijving van de V.N.-Vluchtelingenorganisaties zijn er anno 2014 meer dan 5 miljoen.<ref name="UNRWA">UNRWA in cijfers per 1 januari 2014.</ref><ref>[http://www.unrwa.org/ UNWRA, who we are]</ref> Voor deze vluchtelingen is nog geen oplossing in zicht. 1,5 miljoen van deze vluchtelingen woont in een van de 58 [[vluchtelingenkamp]]en<ref name="UNRWA" /> Deze mensen zijn sindsdien stateloos. Critici merken op dat hierbij sprake is van een 'afwijkende definitie', omdat bij andere volkeren hun nakomelingen niet als vluchteling geboekstaafd zijn. Volgens die definitie zouden er anno 2012 nog 30.000 zijn.<ref>[http://www.commentarymagazine.com/2012/06/01/refugee-definition-promotes-conflict-palestinians/ Refugee Definition Promotes Conflict], Commentary magazine, 1-6-2012</ref>
 
Vanaf 1948, tot eind jaren 70, vluchtte of migreerde het merendeel van de 856.000 Joden in de Arabische wereld als gevolg van deze oorlog,<ref name="Shindler, Colin 2008. Pg. 63">Shindler, Colin. ''A history of modern Israel.'' Cambridge University Press 2008. Pg. 63–64.</ref><ref>Andree Yadid, [https://web.archive.org/web/20131012031945/http://iflac.com/ada/docs/The%20Forced%20Migration%20of%20Jews%20from%20Arab%20Countries.pdf The forced migration of Jews from Arab countries and peace]</ref> meestal onder achterlating van al hun bezittingen.<ref>''Jewish property claims against Arab countries'' - Michael Fishbach, 2008 P. 3</ref> Ongeveer 400.000 van hen kwamen tussen 1948 en [[1951]] in Israël aan en maakten 56% uit van het totaal aantal immigranten in de nieuw gevormde staat.<ref name="Shindler, Colin 2008. Pg. 63" /> In 1972 waren 586.000 van hen in Israël opgevangen. De overigen waren naar [[Amerika (continent)|Amerika]] en [[Europa (werelddeel)|Europa]] (met name [[Frankrijk]]) gegaan.
 
== Zie ook ==
Regel 169:
{{Appendix|2=
* [https://web.archive.org/web/20050308141937/http://www.nos.nl/nieuws/achtergronden/israel_en_palestijnen/geschiedenis_van_het_conflict_oprichting_van_de_staat_israel.html ''Oprichting van de staat Israël ''], NOS
* [https://www.mtholyoke.edu/acad/intrel/britman.htm Mandaattekst]
* {{en}} [http://news.bbc.co.uk/1/shared/spl/hi/middle_east/03/v3_ip_timeline/html/1948.stm ''Establishment of Israel''], [[British Broadcasting Corporation|BBC]]
----