Tractor: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Wielen: Info toegevoegd
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 8:
 
== Geschiedenis ==
Kabouter plop is een P*do
Tractoren kwamen op aan het eind van de [[19e eeuw|negentiende eeuw]]. Ze werden toen door [[stoommachine]]s aangedreven. In het begin van de [[20e eeuw|twintigste eeuw]] werd overgeschakeld op [[verbrandingsmotor]]en; in Europa doorgaans op [[dieselmotor]]en en in [[Noord-Amerika]] ook veel op [[benzinemotor]]en, waarvan vele ook geschikt zijn om op [[kerosine]] te rijden. Kerosine heeft een veel hogere ontstekingstemperatuur dan benzine. Daardoor kunnen deze soort tractoren, als de motor koud is, alleen maar gestart worden op benzine. Men mag pas op petroleum overschakelen als de motor op temperatuur is. Wil men de tractor uitzetten, dan moet weer vroegtijdig overgeschakeld worden op benzine, om later weer te kunnen starten met een koude motor.
 
== Constructietechniek ==
=== Wielen ===
Over het algemeen zijn de [[wiel (voortbeweging)|achterwielen]] groter dan de voorwielen (niet bij alle trekkers, bijvoorbeeld bij knikwielbesturing niet). Hierdoor kan een trekker zich beter voortbewegen over het [[Akker (landbouw)|veld]]. Door gebruik te maken van ''[[dubbellucht]]'' (twee paar achterwielen) kan de wieldruk verminderd worden. Hierdoor krijgt de trekker minder grip maar zakt hij minder snel in de grond. Tegenwoordig wordt meer gebruikgemaakt van extra brede banden, tot zelfs een meter breed, om de druk te verminderen. Meer druk betekent diepere sporen en schade aan de grondstructuur of het gewas, wat zo veel mogelijk wordt vermeden. De banden hebben ook een tap, zodat ze een beter grip vertonen op de grondlaag. Een alternatief om de druk te verlagen is het gebruik van rupsbanden.
 
===Aankoppeling===
Achter een tractor kan een wagen of landbouwwerktuig worden gekoppeld. De koppeling behoort zich lager dan de achteras te bevinden. Men bevestigt de wagen ook iets naast de tractor, zodat er minder risico is op verdichting van de bodem. Bevindt de koppeling zich hoger, dan bestaat het gevaar dat de tractor achteroverslaat wanneer de wagen blijft vastzitten, bijvoorbeeld achter een boomwortel. Veel boeren nemen echter het risico en kiezen een hogere koppeling, omdat er dan krachtiger getrokken kan worden.