Jaïnisme: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Hierna volgt nog een tekstdeel over ontwikkelingen in negentiende en twintigste eeuw
Regel 1:
[[Bestand:In-jain.gif|thumb|Jaïnvlag door Jaume Ollé met [[swastika (symbool)|swastika]] of svastika. Het heiligste jaïnsymbool is de rechtswijzende swastika. Jaïngelovigen hebben de gewoonte om van losse rijstkorrels swastikasymbolen te maken rond het altaar van hun tempel. Linkswijzende swastika's, zoals die in het [[boeddhisme]], worden in de jaïnreligie niet gebruikt. Het swastikasymbool is sinds 3000 v.Chr. in India in gebruik.]]
[[Bestand:Wilrijk Jaïn-tempel2.JPG|thumb|[[Jaïntempel van Antwerpen|Jaïntempel te Wilrijk]]]]
Het '''jaïnisme''', dat traditioneel als '''Jain Dharma''' ([[Sanskriet]]: जैन धर्मः) bekendstaat, is een [[religie]] die voornamelijk aanhangers heeft in het westen van [[India]]. Het jaïnisme gelooft dat de mensheid onderwezen wordt door "[[Tirthankara|tirtamkara's]]", spirituele en religieuze leraren waarvan [[Mahavira]] (vijfde eeuw v Chr.) en een tijdgenoot van [[Gautama Boeddha]] de laatste was. Belangrijke concepten zijn de leer van geweldsloosheid ("[[ahimsa]]"), geloof in reïncarnatie, [[karma]] en [[dharma]], en verlossing door [[ascese]]. Hoewel de aanhangers tegenwoordig slechts een fractie van de bevolking van India uitmaken, is jaïnisme belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de Indiase cultuur en filosofie, [[kunst]], [[architectuur]], wetenschappen en politiek. Het heeft ook bijgedragen tot het geweldloze Indiase onafhankelijkheidsstreven van [[Mahatma Gandhi]].
 
Het woord is afgeleid van "jina" (overwinnaar), een term die gebruikt wordt voor de tirtamkara's, die hun hartstochten hebben overwonnen. Termen als jaïnisme of jain als aanduiding voor de religieuze identiteit van de gemeenschap of een gelovige dateren pas van de tweede helft van de negentiende eeuw.
 
 
 
== Aanhangers ==
[[Bestand:Wilrijk Jaïn-tempel2.JPG|thumb|[[Jaïntempel van Antwerpen|Jaïntempel te Wilrijk]]]]
Met ongeveer vier miljoen aanhangers is het jaïnisme een van de kleinste belangrijke [[wereldreligie]]s. Er zijn ongeveer 6000 jaïnische [[zuster (religie)|non]]nen en 2500 jaïnische [[monnik]]en - de meeste monniken en nonnen zijn lid van [[Shvetambar]], omdat de [[Digambar]] wegens hun [[naaktheid]] door de moslims zwaar vervolgd werden en verplicht zich te kleden. De grootste aanhang woont in het Indiase gebied de [[Punjab (India)|Punjab]], vooral in de stad [[Ludhiana (stad)|Ludhiana]]. Er waren ook veel jaïnisten in [[Lahore]] (de historische hoofdstad van de Punjab) en andere steden vóór de Verdeling van 1947 in India en Pakistan. Velen verhuisden toen naar het Indiase deel van Punjab. In India hebben de volgelingen van het jaïnisme de familienaam Jain. Als iemand van buiten de geloofsgemeenschap toetreedt, verandert hij zijn familienaam in Jain. Jaïnisten zullen er alles aan doen om hun kinderen met geloofsgenoten te laten trouwen. In [[Wilrijk]], een deelgemeente van [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]], is de grootste [[Jaïntempel van Antwerpen|jaïntempel]] buiten India gebouwd, die in augustus 2010 in gebruik genomen is.
 
Regel 42 ⟶ 44:
* ''Individuele teksten ''. Deze teksten hebben een meer encyclopedisch karakter.
 
* ''De vier Mela-Soetras''. De eerste tekst hiervan is de ''Uttaradhyana-Soetra'', de in het westen meest bekende tekst van het jaïnisme. Het bevat preken, advies voor leerlingen, raad voor monniken en nonnen, parabels, dialogen en balladen. Het wordt geacht een van de laatste toespraken van Mahavira te bevatten.
 
==Verschillen met het boeddhisme==
 
Het meest karakteristieke kenmerk van vooral het vroege jaïnisme was dat het een vorm van ascese predikt waarin de onderdrukking van activiteit centraal staat. Het zich onthouden van iedere activiteit heeft tot gevolg dat er geen daden plaatsvinden die een negatief effect op het karma hebben. Bij de meer extreme vormen van ascese, hoorde een interpretatie dat het ook eerdere reeds verworven negatieve effecten op het karma kon vernietigen. In de ''Acharanga Soetra'' staat ''weet dat al het lijden voortkomt uit activiteit'' en ''geen actie wordt gevonden in degene die alle activiteit gestaakt heeft, wedergeboorte vindt plaats als gevolg van activiteit''. De Jains trachtten niet alleen lichamelijke maar ook geestelijke activiteit te staken. Het vroege jaïnisme had dus een helder antwoord op het probleem veroorzaakt door het geloof in karma en wedergeboorte. Geen nieuwe daden meer die negatieve gevolgen hadden voor het karma. Vroegere negatieve effecten op het karma als gevolg van onjuist handelen konden ongedaan gemaakt worden door ascese. Een asceet hoefde niet wedergeboren te worden en kon dus bevrijd worden van de cyclus van [[samsara]].
 
Het boeddhisme achtte activiteit op zich niet essentieel, maar alleen de intentie daarachter. Er zijn dan ook een aantal vroege boeddhistische teksten waarin de nadruk van het jaïnisme op het zich onthouden van activiteit belachelijk wordt gemaakt. In de ''Devadaha Sutta'' heeft Gautama Boeddha een dialoog met een Jain en zegt ''Als het plezier en de pijn die wezens voelen veroorzaakt wordt door wat gedaan werd in het verleden, dan moeten de Niganthas (Jain) zeer zeker heel slechte dingen in het verleden hebben gedaan, omdat zij nu van die pijnlijke doordringende gevoelens hebben''. <ref> [https://www.dhammatalks.org/suttas/MN/MN101.html Devadaha Sutta] </ref> Boeddhisten wezen deze strenge vormen van ascese af. Zij geloofden ook niet dat eerder verkregen negatieve effecten op het karma tijdens één mensenleven vernietigd of onschadelijk konden worden gemaakt.
 
De jain kenden een een ziel toe aan ieder levend wezen en ook aan planten en water. Niet iedere ziel is in gelijke mate bewust, maar iedere ziel heeft wel de potentiële mogelijkheid tot bewustzijn en geluk. De ziel is inherent perfect. Die opvatting werd door de boeddhisten verworpen.
 
De jain hanteerden een vergaande vorm van geweldloosheid. Ook de leken bij de jain zouden nooit opzettelijk een bewust wezen het leven ontnemen. Dat had tot gevolg dat zij geen beroepen oefenden die te maken had met visserij, jacht, slager of welke bezigheid dan ook die iets met ontnemen van leven te maken heeft. Het drukken van de eerste jain teksten in de negentiende eeuw door Europese indologen stuitte op groot protest van groepen jain vanwege de wreedheid van de drukpers die kleine organismen zou kunnen vernietigen. Hoewel ook boeddhisten [[ahimsa]] voorstonden was de praktijk bij hen minder extreem. Boeddhisten kunnen vlees eten, omdat het eten daarvan niet de intentie heeft een dier te doden.
De sociale effecten van hun opvattingen waren voor de jain op de lange termijn overigens positief. De jain ontdekten dat zij hogere inkomsten konden verkrijgen in beroepen als bijvoorbeeld koopman, handelaar, winkelier en bankier.
 
Het jaïnisme is ook altijd de culturele contacten met het [[hindoeïsme]] blijven onderhouden. Men nam deel aan religieuze festivals van het hindoeïsme. Sommige goden uit het pantheon van het hindoeïsme hebben een rol in ceremoniën van het jaïnisme. Het boeddhisme in India zette zich veel scherper af tegen het hindoeïsme.
 
Het boeddhisme had een sterke drang tot missie en werd later een in omvang veel grotere religie. Die drang ontbrak bij het jaïnisme en dat had ook nauwelijks bekeerden buiten India. Het verval van het boeddhisme in India was voor het jaar 1000 al begonnen. De gevolgen van de daarna volgende islamitische invasies waren een belangrijke oorzaak dat het boeddhisme aan het eind van de veertiende eeuw vrijwel geheel uit India verdwenen was. Ook het jaïnisme had te lijden van die gevolgen, maar wist zich te handhaven .
 
== Overzicht van de leer ==
=== Eerbied voor het leven ===
Het jaïnisme leert dat elk levend wezen een individuele en eeuwige [[ziel (filosofie)|ziel]] is die van zijn eigen acties de oorzaak is. Jaïnisten zien hun geloof als het onderwijzen om te denken en te handelen op een manier die de geestelijke aard van elk leven eerbiedigt. Jaïnisten hebben respect voor alle levende wezens. Daarom vegen ze het pad waarop ze lopen van tevoren schoon met een bezem om de kans dat ze een dier vertrappen te minimaliseren.
 
===Geweldloosheid===
Regel 67 ⟶ 84:
* {{en}} Bronkhorst, Johannes (2007): ''Greater Magadha, Studies in the Culture of Early India'', Brill Academic Publishers Inc., Handbook of Oriental Studies, section 2, South Asia Series.
* {{en}} Dundas, Paul ( 1992) ''The Jains'', Routledge.
* {{en}} Flügel, Peter, ( 2005) [https://www.soas.ac.uk/ijjs/archive/file32517.pdf ''The invention of Jainism. A short history of Jaina Studies''], International Journal of Jaina Studies.
 
{{References}}
}}