Maurits Mok: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
aanvulling
aanvulling
Regel 2:
'''Maurits Mok''' ([[Haarlem]], [[7 november]] [[1907]] - [[Bergen (Noord-Holland)|Bergen]], [[7 februari]] [[1989]]) was een [[Nederland]]s [[auteur|schrijver]], [[dichter]], [[literatuurcriticus]] en [[vertaler]]. In de jaren dertig werkte hij op een handelskantoor waar hij onder andere [[correspondent]] was. Hij publiceerde gedichten in het katholieke tijdschrift ''[[De Gemeenschap]]'', dat de stem was van een christelijke beweging, die ondogmatisch de band tussen geloof en samenleving wilde aanhalen.<ref>Theo Bijvoet, e.a.: De Gemeenschap, Schrijversprentenboek 24, Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, 's-Gravenhage 1986, p. 2</ref> Mok heeft zich nooit een uitgesproken representant van de joodse traditie gevoeld. Hij leefde meer in de traditie van het christendom, verklaarde hij tegenover Wim Hazeu. ‘Veel van de elementen, die mij later als dichter door de geest zouden spelen, werden mij later door de geschiedenis in een ruiker aangeboden’.<ref>Wim Hazeu, Ik zie het altijd voor het eerst. In gesprek met Maurits Mok (1971), in Dimensie, jrg 3, no. 1, 1978, p 31-35</ref> In 1934 debuteerde Mok met zijn roman ''Badseizoen''. Dat hij met name schreef over zijn traumatische ervaringen in de Tweede Wereldoorlog moet zo worden begrepen, dat het thema van het verdoolde volk ook al voor de oorlog de onderstroom van zijn poëzie bepaalde.
 
Kort voor het begin van de oorlog verhuisde het middenstandsgezin Mok, vader, moeder, Maurits en een twee jaar oudere zus naar Zandvoort. Het landschap van duin en zee zou altijd de achtergrond van zijn gedichten blijven. Mok. die eigenlijk Mozes heette, veranderde deze naam in Maurits. Toen de kuststrook voor Duitse verdedigingswerken ontruimd moest worden trokken zijn ouders en zus naar Amsterdam. Daar zijn ze in 1944 verraden en vermoord in Dachau. Mogelijk heeft Mok kort ondergedoken gezeten in het Gooi, maar zelf ontkent hij dat. ‘Ik ben in de oorlogsjaren wel eens op de vlucht geweest, maar ondergedoken niet. Ik heb wel met een ster gelopen, maar heel kort'.<ref>Lisette Lewin, Literair proza, poëzie en de pers, in: Het clandestiene boek 1940-1945, van Gennep, Amsterdam, 1983, p 114,</ref> Hij publiceerde in die tijd verschillende werken uit onder [[pseudoniem]]en als ''Hector/Hendrik Mantinga'', ''Victor Langeweg'' en ''Jan Luyken jr.''. Ook vertaalde hij boeken en hoorspelen van onder andere [[Jean-Paul Sartre|Sartre]], [[Georg Wilhelm Friedrich Hegel|Hegel]], [[Martin Heidegger|Heidegger]] en, [[Arthur Koestler|Koestler]] en [[Aldous Huxley|Huxley]]. Als literatuurcriticus zat Mok enkele malen in de jury van de [[Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam]] (1948, 1951, 1956, 1959), [[Boekenmarkt-prijs]] (1958, 1962), [[Anne Frank-prijs]] (1963) en de [[P.C. Hooft-prijs]] (1970).
 
== [[Epiek]] ==