Leerlooien: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Leerlooierijen: Er zijn er niet veel meer, zie laatste zin van deze paragraaf.
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele app Bewerking via Android-app
Regel 22:
Tussen [[1884]] en [[1893]] werden door de Amerikanen Shulz en Dennis de eerste synthetische looistoffen ontwikkeld op basis van [[chroom (element)|chroom]] (bijvoorbeeld: natrium- en kaliumbichromaat). Voor de vervaardiging van glacéleer werden ook eierdooiers gebruikt. Omstreeks [[1903]] werd de chroomlooiing in Nederland ingevoerd. Omstreeks 1950 hadden de synthetische looimiddelen de plantaardige goeddeels verdrongen. Aanvankelijk werden de driewaardige chroomzouten uit natriumbichromaat vervaardigd op de looierij zelf, waartoe dit gereduceerd moest morden in een zuur milieu. Hiertoe werden stoffen als natriumsulfiet, natriumthiosulfaat, natriumbisulfiet, zwaveldioxide, glucose en organische afvalproducten gebruikt. Sedert [[1912]] werden de synthetische looistoffen door de chemische industrie op de markt gebracht.
 
De industrialisering van het looiproces had omstreeks 1900 plaats. Voordien werd het leerlooien vooral ambachtelijk bedreven. In 1915 werden er in Nederland niettemin nog 497 leerlooierijen en stoom-lederfabriekenleerfabrieken geteld, waarvan 389 (78%) in [[Noord-Brabant]]. De meeste hiervan waren ambachtelijk en mogelijk toen al kwijnend.
 
Ondertussen begonnen andere materialen, zoals kunststoffen, met het gebruik van lederleer te concurreren. Voorts ontwikkelde zich geleidelijk een leerlooierij-industrie in lage-lonenlanden. Veel leerlooierij-activiteit verdween naar deze landen. Toen in de jaren 70 van de 20e eeuw de milieu-eisen werden aangescherpt konden slechts de modernste grootschalige bedrijven overleven.
 
== Afwerking van het leder ==