Nederlandse annexatie van Duits grondgebied na de Tweede Wereldoorlog: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Affiche
→‎Verwerping: Waar komt dit getal vandaan? En zelfs als het klopt, wat moet het dan betekenen? 100% spraken er "Duitse taal". De grote meerderheid sprak thuis een Nedersaksisch dialect en had Hoogduits op school geleerd. De percenttallen die zogenaamd geen "Duitse taal" spraken waren misschien degenen die alleen Nederduits kenden en geen Hoogduits. Maar wat levert dat op?
Regel 190:
Op een conferentie van ministers van Binnenlandse Zaken van de westelijk geallieerde bezettingsmachten van Duitsland in [[Londen]] ([[14 januari]] tot [[25 februari]] [[1947]]) maakte de Nederlandse regering (Kabinet-Beel I) aanspraak op een gebied van 1840 km². Dit gebied omvatte naast het eiland [[Borkum]] grote delen van het [[Emsland]], het graafschap Bentheim, de steden [[Ahaus]], [[Rees]], [[Kleef (stad)|Kleef]], [[Erkelenz]], [[Geilenkirchen]] en [[Heinsberg (stad)|Heinsberg]] en de gebieden rondom deze steden.
 
In dit gebied woonden in [[1946]] circa 160.000 mensen, waarvan meer dan 90% de Duitse taal sprak. Dit plan was een sterk vereenvoudigde vorm van de C-variant van het Bakker Schut-plan. De [[Katholieke Volkspartij|KVP]] vond dit voorstel al veel te mager, terwijl de [[Communistische Partij van Nederland|CPN]] iedere vorm van schadevergoeding door middel van gebiedsuitbreiding afwees.
 
De [[Geallieerde Hoge Commissie]] ([[Engels]]: Allied High Commission) verwierp echter het Nederlands verzoek tot gebiedsuitbreiding volgens het Bakker Schut-plan. Het argument was dat het resterende Duitse gebied het reeds zwaar te verduren had als gevolg van de [[Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog|verdrijving]] van veertien miljoen Duitse vluchtelingen vanuit de [[Voormalige gebieden van het Duitse Rijk in het oosten|Oost-Duitse gebieden]] (onder meer [[Silezië]] en [[Oost-Pruisen]]) van het voormalige Duitse Rijk en uit andere staten met Duitse minderheden zoals Tsjecho-Slowakije, Hongarije, Roemenië en Joegoslavië. Verdere annexaties en volksverdrijvingen zouden dit probleem verergeren. Bovendien achtten de Britten en de Amerikanen, met het oog op de groeiende spanning met de [[Sovjet-Unie]], op termijn een stabiele Duitse staat van levensbelang (in 1949 zou dat [[Bondsrepubliek Duitsland (1949-1990)|West-Duitsland]] worden). Alle in het kader van het al tijdens de oorlog ontwikkelde [[Morgenthau-plan]] voorgestelde annexaties werden op grond van nieuwe politieke ontwikkelingen buiten de orde geacht.