Frans Van Kuyck: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
DéRahier (overleg | bijdragen)
Voorbeelden zijn onnodig en anecdotisch. Trouwens, de verwijzing in The Sun werd niet correct overgenomen (zie https://chroniclingamerica.loc.gov/lccn/sn83030272/1894-06-10/ed-1/seq-16/#) en sloeg op het belang van de wijk voor de Antwerpenaar.
Regel 7:
Hij kreeg privéles van zijn vader, studeerde aan de Antwerpse academie, en kreeg ook privéles van zijn oom [[Frans Lamorinière]]. Hij legde zich in hoofdzaak toe op portretten, landschappen (langs de Schelde-oevers, de omgeving van Hoboken en het polderlandschap), genrestukken en decoratieve onderwerpen. Rond 1870 onderging hij enige tijd de invloed van zijn vriend Isidore Meyers, een schilder uit de zogenaamde [[Kalmthoutse School|School van Kalmthout]]. Maar later opteerde Van Kuyck voor een subtielere weergave van het licht. Hij is ook bekend als etser, grafisch illustrator en ontwerper van affiches. Hij illustreerde eveneens kunstalbums zoals "Oud Antwerpen - Vieil Anvers" (1894) en "Mes Kermesses" van G. Eekhoud.
 
Op de [[Wereldtentoonstelling van 1894 (Antwerpen)]] werd ook een gedeelte "Oud-Antwerpen" opgericht. Frans Van Kuyck zorgde, samen met o.a. Eugeen Geefs, bouwmeester en docent aan de Antwerpse Academie, voor de uiteindelijke vormgeving en afwerking van deze heropgebouwde 16de-eeuwse stadswijk met ongeveer zeventig bewoonde huizen. Deze prestatie werd met lof overladen in de binnenlandse en buitenlandse pers. ("A great and archeological triumph" - The Sun, New York 10.06.1894; "The most succesful show of the kind attempted" - The Grapic, London 09.06.1894))
 
Van Kuyck, als kunstschilder en docent aan de Antwerpse academie (1895 tot 1915), engageerde zich al vroeg in het culturele en politieke leven van Antwerpen. In [[1888]] werd hij [[provincieraad]]slid voor de [[Liberalisme|liberale]] ''Bond der Democratische Vooruitstrevende Verenigingen''. Vanaf [[1891]] zetelde hij in de Antwerpse [[gemeenteraad]]. Hij werd schepen voor Schone Kunsten op 16 december [[1895]]. Hij zetelde ook in het bestuur van diverse Antwerpse musea, zoals [[Het Steen (Antwerpen)|het Steen]], het [[Vleeshuis (Antwerpen)|Vleeshuis]], het museum van folklore en het [[Museum Plantin-Moretus|Plantin-Moretusmuseum]]. Hij was ook voorzitter van het ''Koninklijk Kunstverbond Antwerpen'' (''Cercle Royal Artistique, Littéraire et Scientifique d'Anvers'', opgericht in 1852).