Orde van de Zwarte Adelaar (Pruisen): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
dp
Encycloon (overleg | bijdragen)
Red.
Regel 28:
 
De orde kende, zoals in die tijd gebruikelijk was, één rang: ridder, en beoogde een gemeenschap van dertig ridders te zijn.
Het in 1701 vastgestelde aantal van niet meer datdan dertig ridders werd al in 1713 overschreden. In 1847 werden de statuten zo gewijzigd dat buitenlandse ridders in dit verband niet meer mee werden geteld.
 
De orde werd vooral aan vorsten en prinsen verleend. Ook ministers en generaals werden wel met deze orde onderscheiden. Het lidmaatschap van de orde van de Zwarte Adelaar verleende [[adel (klasse)|adel]]dom en de keten werd om het [[Wapen (heraldiek)|wapenschild]] van de ridders gehangen. De adeldom werd in 1848 erfelijk.<ref>[[Jörg Nimmergut]], ''Deutsche Orden und Ehrenzeichen bis 1945''. Band 2: Limburg – Reuss. Blz.757.</ref>.
 
De Pruisische prinsen droegen de keten pas na hun [[belijdenis]] in de [[Protestantisme|protestantse kerk]]. In 2008 werd op een beurs door de "heren van Brinckhorst", antiquairs in [[Bronckhorst]], een exemplaar aangeboden "in der Prinzengröße".<ref>Op de beurs van Naarden; de provenance was ongewis.</ref>. Deze kleine keten moet voor een jonge prins zijn vervaardigd.
 
Te midden van de vele adellijke generaals, staatshoofden en bestuurders valt de benoeming van de burgerlijke kunstschilder [[Adolph Menzel]] (1815-1905) op. De in 1898 benoemde Berlijnse schilder was een [[Dwerg (klein mens)|dwerg]] en hij verrukte keizer Wilhelm door, te midden van de andere Ridders, in de blauwe mantel van de Orde aan het hof te verschijnen.
 
In [[1918]] werden alle ridderorden in het Duitse Rijk en dus ook in Pruisen, afgeschaft. De verbannen keizer en koning van Pruisen, [[Wilhelm II]], verleende in zijn Nederlandse [[ballingschap]] desondanks nog onderscheidingen in deze orde. Dames werden al door Frederik de Grote, die de tsarina van Rusland in de orde opnam, in de orde opgenomen. Wilhelm II verleende de Orde van de Zwarte Adelaar na zijn tweede huwelijk nog aan zijn nieuwe "keizerin" [[Hermine von Schönaich-Carolath|Wilhelmine]] en binnen de Familie [[Huis Hohenzollern|Hohenzollern]] wordt de Orde als een [[huisorde]] nog steeds verleend en gedragen. In Duitsland werd het verlenen van de huisorden en orden van de voormalig regerende vorsten door de naziregering verboden. Dit verbod werd in de Bondsrepubliek Duitsland weer opgeheven en in de 21e eeuw kan men de prinsen uit het Huis Hohenzollern het oranje lint en de ster van deze orde zien dragen.<ref>{ru} [http://ru-royalty.livejournal.com/755496.html?thread=9566504] Russian Royalty, Foto's van Prinz Karl Friedrich von Hohenzollern en Prinz Franz Wilhelm von Preussen. Gezien op 19 maart 2016.</ref>.
 
Ook het huidige hoofd van het keizerlijke en koninklijke huis van de Hohenzollern, [[Georg Friedrich Ferdinand van Pruisen]] liet zich in de [[Almanach de Gotha]] van het jaar 2000 als "[[Grootmeester (ridderorde)|grootmeester]] in de Orde van de Zwarte Adelaar" opnemen.
Regel 46:
==Versierselen en ordekleding==
De ridders droegen een blauw geëmailleerd achtpuntig kruis, ofwel aan een zware gouden keten met schakels die afwisselend een zwarte adelaar en een medaillon met de ordespreuk "Suum Cuique" voorstelden ofwel aan een lint over de linkerschouder, en een zilveren achtpuntige ster. Bij bijzondere gelegenheden droegen de ridders een hoed met pluimen en een rode, blauwgevoerde mantel.
De juwelen van de orde werden ook wel met diamanten versierd. Catharina de Grote ontving een kruis en een ster die beiden met parels waren versierd.<ref>l. Schneider, ''Das Buch vom Schwarzen Adle-Orden''. Berlin 1870.</ref>.
Het lint van de orde was oranje ter ere van 's konings moeder, [[Louise Henriëtte van Nassau]], een dochter van [[Frederik Hendrik van Oranje]]. De wapenspreuk "Suum Cuique", in het Duits "Jedem das Seine" en in het Nederlands wel met "Ieder het zijne" vertaald, wordt wel als het motto van de, zeker voor die tijd, verdraagzame Pruisische staat gezien.
 
Frederiks opvolgers waren minder pronkzuchtig en de [[Ordekleding]] en de keten van de orde geraakten na 1713 in onbruik. Pas in onder Wilhelm II werden deze weer gebruikt.
 
 
 
 
{{Appendix}}