Constantin Brâncuși: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 15:
Op 18-jarige leeftijd ging hij naar de School voor Kunst en Beroepen in [[Craiova]]. Daar leerde hij houtsculpturen maken. Zijn talent en artistieke kwaliteiten werden al vlug opgemerkt. Toen hij tweeëntwintig was kan hij zich dankzij een studiebeurs inschrijven in de School voor Schone Kunsten (Boekarest), waar hij beeldhouwkunst studeerde. Zijn diploma behaalde hij op 24 september 1902. Zijn eerste werken waren: ''Laöcoon'', ''Generaal Davila'', ''Naakt'' (reliëf), ''De ontvilde''.
 
Op 28-jarige leeftijd stelde hij vast dat er voor hem geen toekomst was in Roemenië. Hij wilde naar Parijs, het kunstcentrum van Europa. Wegens geldgebrek reisde hij te voet. Hij arriveerde via [[München]], [[RoschachRorschach (gemeente)|Rorschach]], [[Zürich (stad)|Zürich]] en [[Bazel (Zwitserland)|Bazel]] in [[1904]] in [[Parijs]] en studeerde daar vanaf [[1905]] aan het beeldhouwkunstatelier van Antonin Mercié aan de [[École nationale supérieure des beaux-arts|École des Beaux Arts]]. Hij leerde in 1907 de beeldhouwer [[August Rodin]] kennen, die op dat moment al bekend was in binnen- en buitenland. Rodin was onder de indruk van de gipsen en bronzen beelden die Brâncuși tentoonstelde op de 17e Salon van de Société nationale des Beaux-Arts en Brâncuși werd zijn assistent. Na één maand besliste hij echter om niet meer met Rodin samen te werken. Hij wilde bewijzen dat hij zelf een groot kunstenaar was, en dacht dat hij dat niet kon zolang hij voor Rodin werkte. (''Rien ne pousse à l'ombre d'un grand arbre'') In die tijd maakte Brâncuși zijn eerste werk. Niet in marmer zoals Rodin maar in steen, een voor die tijd ongebruikelijk materiaal. Hij werkte hetzelfde thema uit als Rodin, namelijk ''Le baiser'' (De kus).
 
In 1909 ontmoette hij [[Amedeo Modigliani]], met wie hij bevriend raakte en die onder zijn invloed begon te beeldhouwen. Hij bezocht ook regelmatig [[Henri Rousseau]]. In 1912 reisde hij met [[Fernand Léger]] en [[Marcel Duchamp]] naar de Verenigde Staten. Hij hoopte er op een roemrijk leven, maar het Amerikaanse publiek was gechoqueerd door zijn pure vormen. In 1913 begon hij met hout te werken. Dit had voor hem als ex-tonnenmaker een emotionele waarde. In dat jaar maakte hij ook ''Les colonnes sans fin''. Het symboliseert het laatste oordeel maar tegelijk roept het iets oneindigs op.